ECLI:NL:RBNHO:2020:4090
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- J.M. Janse van Mantgem
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in administratief beroep tegen goedkeuring stage en patroon
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 mei 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, een advocaat in opleiding, had administratief beroep ingesteld tegen een besluit van de raad van de orde van advocaten in Den Haag, die de goedkeuring van zijn stage en beoogd patroon had onthouden. Het primaire besluit werd genomen op 12 december 2019, waarna verzoeker een verzoek om voorlopige voorziening indiende. Het bestreden besluit, dat op 14 mei 2020 werd genomen, verklaarde het administratief beroep van verzoeker niet-ontvankelijk.
De voorzieningenrechter overwoog dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend voor de rechtbank in het bodemgeding. De rechter stelde vast dat verzoeker geen procesbelang meer had, omdat de beoogd patroon zich had teruggetrokken. Dit betekende dat het doel van het administratief beroep niet meer kon worden bereikt. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om voorlopige voorziening moest worden afgewezen, omdat verzoeker enkel een principieel belang had en geen voldoende procesbelang kon aantonen.
De uitspraak werd gedaan in een zitting die plaatsvond via elektronische communicatiemiddelen, in verband met de coronamaatregelen. De voorzieningenrechter wees het verzoek af en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.