ECLI:NL:RBNHO:2020:4090

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 mei 2020
Publicatiedatum
4 juni 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 2218
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.M. Janse van Mantgem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in administratief beroep tegen goedkeuring stage en patroon

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 mei 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, een advocaat in opleiding, had administratief beroep ingesteld tegen een besluit van de raad van de orde van advocaten in Den Haag, die de goedkeuring van zijn stage en beoogd patroon had onthouden. Het primaire besluit werd genomen op 12 december 2019, waarna verzoeker een verzoek om voorlopige voorziening indiende. Het bestreden besluit, dat op 14 mei 2020 werd genomen, verklaarde het administratief beroep van verzoeker niet-ontvankelijk.

De voorzieningenrechter overwoog dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend voor de rechtbank in het bodemgeding. De rechter stelde vast dat verzoeker geen procesbelang meer had, omdat de beoogd patroon zich had teruggetrokken. Dit betekende dat het doel van het administratief beroep niet meer kon worden bereikt. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om voorlopige voorziening moest worden afgewezen, omdat verzoeker enkel een principieel belang had en geen voldoende procesbelang kon aantonen.

De uitspraak werd gedaan in een zitting die plaatsvond via elektronische communicatiemiddelen, in verband met de coronamaatregelen. De voorzieningenrechter wees het verzoek af en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/2218
uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 mei 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. B.M.J. Anneveld),
en

de algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten, verweerder

(gemachtigde: mr. M.E. Veenboer).

Procesverloop

Bij besluit van 12 december 2019 (het primaire besluit) heeft de raad van de orde van advocaten Den Haag de door verzoeker gevraagde goedkeuring van de stage en de beoogd patroon onthouden.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit administratief beroep ingesteld. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij besluit van 14 mei 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het administratief beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, zodat het verzoek om voorlopige voorziening geldt als een verzoek gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.
In verband met de uitbraak van het coronavirus heeft het onderzoek ter zitting met instemming van partijen op 25 mei 2020 plaatsgevonden met gebruikmaking van elektronische communicatiemiddelen. Verzoeker heeft deelgenomen aan de zitting, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in het bodemgeding niet.
2. Op 30 oktober 2019 heeft verzoeker bij de raad van orde van advocaten Den Haag (de Raad) een verzoek ingediend ter goedkeuring van de stage en beoogd patroon
mr. [naam] Bij het primaire besluit heeft de raad de gevraagde goedkeuring onthouden (artikel 3.5, eerste lid, van de Verordening op de advocatuur).
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het administratief beroep van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. Aan dit besluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat het procesbelang van verzoeker is komen te vervallen, nu gebleken is dat mr. [naam] zich heeft teruggetrokken als beoogd patroon.
4. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, zie bijvoorbeeld de uitspraak van 19 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:636, is sprake van voldoende procesbelang als het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of (hoger)beroepschrift met het maken van het bezwaar of het instellen van (hoger) beroep nastreeft, ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het bereiken van dat resultaat voor deze indiener feitelijke betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van voldoende procesbelang.
5. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder het administratief beroep van verzoeker terecht niet-ontvankelijk verklaard vanwege het ontbreken van procesbelang. Het resultaat dat verzoeker met zijn administratief beroep nastreeft, te weten goedkeuring van de stage en beoogd patroon mr. [naam] , kan gelet op de terugtrekking van mr. [naam] als beoogd patroon niet (meer) worden bereikt. Dat verzoeker de rechtmatigheid van het primaire en bestreden besluit aan de orde wil stellen om het mede daardoor ontstane negatieve beeld weg te nemen, levert een principieel belang op en is onvoldoende voor het aannemen van procesbelang. Het bestreden besluit zal naar verwachting in beroep in stand blijven.
6. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M. van Excel, griffier.
Deze uitspraak is gedaan op 28 mei 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.