In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen Transportes Aereos Portugueses, S.A. (TAP) wegens compensatie voor een vertraging van meer dan drie uur van zijn vlucht van Accra naar Amsterdam op 28 maart 2017. De passagier had eerder een vordering ingesteld via Airhelp, die was afgewezen omdat niet was voldaan aan de stelplicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagier ontvankelijk is in zijn vordering, omdat in het eerdere vonnis geen inhoudelijke beoordeling heeft plaatsgevonden. De passagier vorderde € 600,00 compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, evenals buitengerechtelijke incassokosten en vertaalkosten. TAP betwistte de vordering en voerde aan dat de passagier niet-ontvankelijk moest worden verklaard vanwege het gezag van gewijsde van het eerdere vonnis.
De kantonrechter oordeelde dat de passagier voldoende onderbouwing had gegeven voor zijn vordering en dat de eerdere afwijzing niet in de weg stond aan de huidige procedure. De vordering tot betaling van de hoofdsom werd toegewezen, evenals de wettelijke rente. De kantonrechter wees echter de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en vertaalkosten af, omdat de passagier onvoldoende had aangetoond dat deze kosten daadwerkelijk waren gemaakt. De proceskosten werden toegewezen aan de passagier, aangezien TAP ongelijk kreeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.