ECLI:NL:RBNHO:2020:861

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 februari 2020
Publicatiedatum
7 februari 2020
Zaaknummer
7737824 \ CV EXPL 19-5725
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en ontvankelijkheid van de passagier in zijn vordering

In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen Transportes Aereos Portugueses, S.A. (TAP) wegens compensatie voor een vertraging van meer dan drie uur van zijn vlucht van Accra naar Amsterdam op 28 maart 2017. De passagier had eerder een vordering ingesteld via Airhelp, die was afgewezen omdat niet was voldaan aan de stelplicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagier ontvankelijk is in zijn vordering, omdat in het eerdere vonnis geen inhoudelijke beoordeling heeft plaatsgevonden. De passagier vorderde € 600,00 compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, evenals buitengerechtelijke incassokosten en vertaalkosten. TAP betwistte de vordering en voerde aan dat de passagier niet-ontvankelijk moest worden verklaard vanwege het gezag van gewijsde van het eerdere vonnis.

De kantonrechter oordeelde dat de passagier voldoende onderbouwing had gegeven voor zijn vordering en dat de eerdere afwijzing niet in de weg stond aan de huidige procedure. De vordering tot betaling van de hoofdsom werd toegewezen, evenals de wettelijke rente. De kantonrechter wees echter de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en vertaalkosten af, omdat de passagier onvoldoende had aangetoond dat deze kosten daadwerkelijk waren gemaakt. De proceskosten werden toegewezen aan de passagier, aangezien TAP ongelijk kreeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7737824 \ CV EXPL 19-5725
Uitspraakdatum: 5 februari 2020
Vonnis in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats] (Duitsland)
eiser
hierna te noemen de passagier
gemachtigde mr. H. Yildiz (Weiss Legal)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Transportes Aereos Portugueses, S.A.
gevestigd te Lissabon (Portugal)
gedaagde
hierna te noemen TAP
gemachtigde mr. E.A. Pluijm

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 21 maart 2019 een vordering tegen TAP ingesteld. TAP heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna TAP een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met TAP een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan TAP de passagier diende te vervoeren van Accra (Ghana) via Lissabon naar Amsterdam-Schiphol Airport op 28 maart 2017, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van TAP gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
TAP heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
2.5.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 21 juni 2018 een vordering tegen TAP ingesteld, vanwege de vertraging van de passagier. TAP heeft hierop niet gereageerd waarna bij vonnis van 24 oktober 2018 de vordering is afgewezen, omdat Airhelp niet had voldaan aan haar stelplicht.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat TAP bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 maart 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, waaronder begrepen de extra kosten voor betekening in het buitenland, de vertaalkosten.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat TAP vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
TAP betwist de vordering. Zij voert aan dat de passagier niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering, omdat de onderhavige vordering al in een eerdere procedure aan de orde is geweest. Het vonnis van 24 oktober 2018 heeft gezag van gewijsde en deze zaak kan daarom niet nogmaals onderwerp van een gerechtelijke procedure zijn. Subsidiair voert TAP aan dat de door de passagier gevorderde buitengerechtelijke kosten, vertaalkosten, deurwaarderskosten en salaris gemachtigde moeten te worden afgewezen, althans moeten worden verlaagd.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De kantonrechter overweegt ten aanzien van het niet-ontvankelijkheidsverweer als volgt. In het eerdere vonnis ging het om dezelfde materie te weten, heeft de passagier recht op compensatie? De kantonrechter heeft in het eerdere vonnis de vordering afgewezen, omdat niet was voldaan aan de stelplicht. De kantonrechter heeft overwogen dat de enkele stelling dat “vlucht TP 664 was verstoord” onvoldoende was voor compensatie op grond van de Verordening. In de onderhavige procedure heeft de passagier de grondslag nader onderbouwd en gesteld dat compensatie wordt gevorderd voor de vluchten van 28 maart 2017 met vluchtnummers TP1512 en TP664. De passagier stelt dat vlucht TP664 met een vertraging van 3 uur en 17 minuten is uitgevoerd. Aangezien in het eerdere vonnis geen inhoudelijke beoordeling heeft plaatsgevonden is de kantonrechter van oordeel dat de passagier ontvankelijk is in zijn vordering.
5.3.
Nu TAP voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht worden toegewezen
5.4.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.5.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. TAP heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De passagier heeft hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
5.6.
TAP heeft betwist dat de passagier kosten voor een vertaling van de dagvaarding heeft gemaakt. Zij heeft aangevoerd dat de vertaling niet door een professioneel vertaalbureau is gemaakt en dat de vertaling voor talloze zaken hooguit eenmalig heeft plaatsgevonden. Ter onderbouwing heeft TAP een vonnis van 27 februari 2019 overgelegd (ECLI:NL:RBNHO:2019:1318) waaruit volgt dat de gemachtigde, ter zitting heeft bevestigd dat hij geen (externe) kosten voor een vertaling heeft gemaakt, maar alleen interne kantoorkosten in verband met het checken van de al bestaande vertaling van de dagvaarding. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de passagier tegenover de gemotiveerde betwisting van TAP onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij vertaalkosten heeft gemaakt. Interne kantoorkosten komen niet voor afzonderlijke vergoeding in aanmerking. De vordering tot vergoeding van vertaalkosten moet daarom worden afgewezen.
5.7.
Tegenover de betwisting van TAP heeft de passagier voldoende onderbouwd dat hij dagvaardingskosten heeft gemaakt. De kantonrechter is echter van oordeel dat nu de passagier gemotiveerd heeft onderbouwd dat het exploot is betekend de portokosten niet ook voor toewijzing in aanmerking komen. De kantonrechter zal dan ook slechts de vordering tot vergoeding van de explootkosten en opslag btw toewijzen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van TAP, omdat deze ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt TAP tot betaling aan de passagier van € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 28 maart 2017 tot aan de dag van voldoening van (de deelbetalingen van) dit bedrag;
6.2.
veroordeelt TAP tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 104,39;
griffierecht € 231,00;
salaris gemachtigde € 240,00;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter