In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong, een vordering ingesteld tegen American Airlines Inc. naar aanleiding van een vertraagde vlucht op 15 januari 2018. De passagier had een vervoersovereenkomst met American Airlines voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Miami, met een tussenstop in Philadelphia. Door een vertraging van de vlucht van Amsterdam naar Philadelphia miste de passagier zijn aansluitende vlucht naar Miami, wat leidde tot een vertraging van meer dan drie uur bij aankomst. Airhelp vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die luchtvaartmaatschappijen verplicht om compensatie te betalen bij langdurige vertragingen, tenzij zij kunnen aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden.
American Airlines betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk sterke tegenwind en een ground stop op de luchthaven van Philadelphia. De kantonrechter oordeelde dat American Airlines voldoende had aangetoond dat de vertraging was veroorzaakt door onvoorziene omstandigheden die buiten hun invloedssfeer lagen. De rechter benadrukte dat de gezagvoerder van de vlucht de bevoegdheid heeft om beslissingen te nemen die de veiligheid van de passagiers waarborgen, en dat deze beslissingen terughoudend moeten worden getoetst. De kantonrechter concludeerde dat American Airlines niet in gebreke was gebleven en wees de vordering van Airhelp af, waarbij Airhelp werd veroordeeld in de proceskosten.