ECLI:NL:RBNHO:2020:853

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 februari 2020
Publicatiedatum
7 februari 2020
Zaaknummer
7089567 \ CV EXPL 18-6160
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong, een vordering ingesteld tegen British Airways PLC wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De vlucht, met vluchtnummer BA2762, was gepland op 15 september 2016 van London Gatwick naar Amsterdam Schiphol, maar werd geannuleerd. Airhelp vorderde compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die gemeenschappelijke regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen. British Airways betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, waaronder een staking van het Franse luchtverkeersbeheer en slecht weer in Londen. De kantonrechter oordeelde dat British Airways niet voldoende had aangetoond dat de annulering het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden. De rechter stelde vast dat Airhelp voldoende informatie had verstrekt in de dagvaarding en dat British Airways niet had voldaan aan haar stelplicht. Uiteindelijk werd de vordering van Airhelp toegewezen, waarbij British Airways werd veroordeeld tot betaling van € 500,00 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7089567 \ CV EXPL 18-6160
Uitspraakdatum: 19 februari 2020
Vonnis in de zaak van:
de rechtspersoon naar het recht van Hong Kong
Airhelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiseres
hierna te noemen Airhelp
gemachtigde mr. H. Yildiz
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways PLC
gevestigd te Harmondsworth (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen British Airways
gemachtigde mr. J.W.A. Lameijer

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 17 juli 2018 een vordering tegen British Airways ingesteld. British Airways heeft een incidentele conclusie strekkende tot zekerheidsstelling voor proceskosten ex artikel 224 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) genomen. Airhelp heeft hierop schriftelijke gereageerd. De kantonrechter heeft bij vonnis in het incident van 20 maart 2019 de incidentele vordering van British Airways toegewezen en Airhelp bevolen om zekerheid te stellen.
1.2.
Bij brief van 10 april 2019 heeft British Airways de kantonrechter geïnformeerd dat Airhelp zekerheid heeft gesteld voor de proceskosten. British Airways heeft vervolgens schriftelijk geantwoord in de hoofdzaak. Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd in de hoofdzaak, waarna British Airways een schriftelijke reactie heeft gegeven in de hoofdzaak.
1.3.
Airhelp heeft zich bij akte uitgelaten over (de producties bij) de schriftelijke reactie van British Airways. Nu British Airways niet op de bij de akte van Airhelp in het geding gebrachte producties heeft kunnen reageren, zullen deze producties buiten beschouwing worden gelaten.

2.De feiten

2.1.
Passagiers [passagier 1] en [passagier 2] (hierna: de passagiers) hebben met British Airways een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan British Airways de passagiers diende te vervoeren van London (London Gatwick Airport) naar Amsterdam (Amsterdam Schiphol) op 15 september 2016 met vluchtnummer BA2762, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd. De oorspronkelijke vertrek- en aankomsttijd van de vlucht was om 16.10 uur lokale tijd, respectievelijk om 18.25 uur lokale tijd. De passagiers zijn omgeboekt naar een vervangende vlucht (BA2760). De vervangende vlucht is vertrokken om 10:50 uur lokale tijd vanaf London en om 13:10 uur lokale tijd aangekomen te Amsterdam.
2.3.
Airhelp heeft compensatie van British Airways gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.4.
British Airways heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat British Airways bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 75,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat British Airways vanwege de annulering van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
British Airways betwist de vordering. Primair voert British Airways aan dat Airhelp niet aan haar stelplicht heeft voldaan. Subsidiair voert British Airways aan dat er sprake was van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Tussen 14 en 16 september 2016 staakte volgens British Airways het Franse luchtverkeersbeheer. Ter onderbouwing hiervan heeft British Airways een NOTAM overgelegd Er was daarom in het luchtruim van Frankrijk nauwelijks tot geen verkeer mogelijk. Dit had per definitie ook gevolgen voor het naastgelegen luchtruim, zoals het Nederlandse luchtruim. Daarnaast speelde mee dat voor 15 september in het luchtruim van Londen zwaar onweer was voorspeld. British Airways heeft, om verdere vertragingen en annuleringen te voorkomen, ruimte moeten maken in haar schema om de resterende vluchten wel uit te voeren. Om die reden is de onderhavige vlucht op 14 september om 13:38 uur, tezamen met 4 andere vluchten, geannuleerd. Bovendien werd op 15 september 2016 het aantal vluchten rond Londen Gatwick beperkt. British Airways kan geen invloed uitoefenen op de slechte weersomstandigheden en evenmin op als gevolg hiervan genomen beslissingen van het luchtverkeersbeheer. De slechte weersomstandigheden en de beslissingen van het luchtverkeersbeheer dienen dan ook aangemerkt te worden als buitengewone omstandigheden. Verder heeft British Airways nog aangevoerd dat zij alle redelijke maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat de buitengewone omstandigheden tot vertraging van de vlucht zou leiden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Ten aanzien van het primaire verweer van British Airways dat Airhelp niet aan haar stelplicht heeft voldaan, wordt als volgt overwogen. Alhoewel moet worden nagegeven dat Airhelp slechts het minimale in haar dagvaarding vermeldt, is in de dagvaarding aangegeven dat een beroep wordt gedaan op de compensatie als bedoeld in artikel 7 van de Verordening en is daarbij de aankomst- en vertrekplaats, het vluchtnummer, de datum van de vlucht en de passagiers bij name benoemd, onder overlegging van de volmachten met kopie paspoorten.
British Airways heeft die vordering ook begrepen, zo blijkt uit haar (bij dagvaarding overgelegde) eerdere reactie van 6 februari 2017, waarin British Airways (in zeer algemene termen) een buitengewone omstandigheid aanvoert.
Het is, na indiening van een claim, aan de luchtvaartmaatschappij – die immers over alle gegevens beschikt waarom de geboekte vlucht niet tijdig kon worden uitgevoerd door haar – om, indien van toepassing, een beroep op buitengewone omstandigheden te doen, aan te geven wat zij aan redelijke maatregelen heeft genomen en dit deugdelijk met feiten en stukken te onderbouwen. Het is overigens niet gebleken dat British Airways in de periode gelegen tussen voornoemde reactie en de dagvaarding om meer informatie heeft verzocht noch dat zij in haar procesbelang is geschaad, zodat haar primaire verweer moet falen.
5.3.
Bij repliek heeft Airhelp nog een nadere toelichting gegeven, waarbij is gebleken dat niet sprake was van een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming (zoals bij de meeste claims het geval is), maar van een annulering en het plaatsen van de passagiers op een eerdere vlucht. Het is de kantonrechter niet duidelijk geworden waarom Airhelp verzuimd heeft deze informatie al in de dagvaarding op te nemen, Airhelp is ter zake een professioneel gemachtigde, edoch British Airways is daardoor niet in haar verdediging geschaad.
5.4.
Vast staat dat de vlucht van de passagiers is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat British Airways zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor British Airways. Dit is anders indien British Airways kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.5.
British Airways voert in dit kader aan dat hier sprake is van buitengewone omstandigheden als hiervoor bedoeld. Ten aanzien van dit beroep geldt in algemene zin het volgende. In de punten 14 en 15 van de considerans van de Verordening staat dat omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening zich onder meer kunnen voordoen in geval van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen, stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.6.
Daar waar British Airways zich beklaagt over de stelplicht aan de zijde van Airhelp, voert zijzelf geen inhoudelijk verweer bij antwoord (ex artikel 128 lid 3 Rv). Bij dupliek wordt vooral verwezen naar stukken, zonder enige toelichting.
British Airways voert aan dat zij moest anticiperen op een Franse staking en berichten over mogelijk slecht weer en dat zij gehandeld heeft in het belang van de passagiers, die overigens in dit geval zijn omgeboekt naar een vlucht die ’s morgens vertrok in plaats van laat in de middag. Van een besluit van luchtverkeerbeheer daartoe, is niets gebleken.
Zonder nadere onderbouwing – die ontbreekt – kan niet worden gevolgd wat de algemene vermelding van een staking van Frans luchtverkeerbeheer voor consequenties heeft voor de vlucht tussen Londen en Amsterdam. Dat er daarnaast “
voor 15 september in het luchtruim rond Londen zwaar onweer was voorspeld” is nog geen onderbouwing voor de stelling dat de onderhavige vlucht moest worden geannuleerd en dat deze annulering het gevolg was van een buitengewone omstandigheid als bedoeld in de Verordening. Internetberichten van 27 en 28 juli 2018 over weersomstandigheden en chaos op die dagen ondersteunen uiteraard niet een aangevoerde buitengewone omstandigheid op 15 september 2016.
5.7.
British Airways heeft voorts aangevoerd dat op de betreffende dag sprake was van een beperking van het aantal vluchten rond Londen Gatwick. Meer informatie verstrekt British Airways in haar conclusie niet. De kantonrechter oordeelt dat zonder nadere toelichting - die ontbreekt – niet kan worden vastgesteld dat luchtverkeerbeheer een restrictie heeft opgelegd, op welk tijdstip en wat de duur en de mate van de beperking is geweest. Voor zover British Airways meent dat de kantonrechter zelf die feiten uit de producties moet halen, vergist zij zich (zie ook Hoge Raad, ECLI:NL:HR:2017:404). Het is aan British Airways om de feiten te stellen en te onderbouwen dat sprake was van een besluit van de luchtverkeersleiding en de inhoud daarvan te vermelden. Thans is niet komen vast te staan dat de vlucht in kwestie niet uitgevoerd kon worden ten gevolge van een besluit van de luchtverkeersleiding tot het beperken van het aantal vluchten rond de luchthaven van Londen Gatwick op 15 september 2016.
5.8.
British Airways heeft gelet op het voorgaande niet aangetoond dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden. Gelet hierop komt de kantonrechter niet toe aan de beantwoording van de vraag of de annulering ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon worden voorkomen. Nu British Airways voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.9.
Airhelp heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. British Airways heeft deze vordering gemotiveerd betwist. Airhelp heeft hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten (met de daarover gevorderde rente) moet daarom worden afgewezen.
5.10.
De proceskosten komen voor rekening van British Airways, omdat zij grotendeels ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt British Airways tot betaling aan Airhelp van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 15 september 2016 tot aan de dag van algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt British Airways tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Airhelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 103,81;
griffierecht € 476,00
salaris gemachtigde € 300,00
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter