Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Overwegingen
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
.Verdachte heeft hierdoor een aanzienlijk bedrag aan uitkeringsgelden ontvangen waarop zij geen, dan wel niet volledig recht had. Verdachte heeft aldus door haar handelen het vertrouwen waarop het stelsel van sociale voorzieningen in Nederland is gebaseerd, op grove wijze geschonden. Hierdoor heeft zij niet alleen in financieel opzicht schade aan dit stelsel berokkend, maar ook op ernstige wijze afbreuk gedaan aan de solidariteitsgedachte die daaraan ten grondslag ligt. Verdachte heeft misbruik gemaakt van voorzieningen die zijn bedoeld middelen van bestaan te garanderen voor diegenen die niet bij machte zijn deze op eigen kracht te verwerven. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Beslissing
8 (acht) maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op drie jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
160 (honderdzestig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 80 dagen hechtenis.