ECLI:NL:RBNHO:2020:7958

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 augustus 2020
Publicatiedatum
8 oktober 2020
Zaaknummer
AWB - 19 _ 2799
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen opgelegde OV-boetes en termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen drie OV-boetes van elk € 194,- die haar waren opgelegd. De Minister verklaarde het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk, wat leidde tot beroep bij de rechtbank. Tijdens de zitting, die via Skype plaatsvond vanwege coronamaatregelen, heeft de rechtbank de zaak behandeld. Eiseres voerde aan dat zij door persoonlijke omstandigheden, zoals verhuisdrukte en reizen, niet tijdig kennis had kunnen nemen van de bestreden besluiten. De rechtbank oordeelde echter dat deze omstandigheden niet voldoende waren om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. De rechtbank benadrukte dat eiseres zelf verantwoordelijk is voor het tijdig indienen van haar bezwaarschrift en dat de boetebesluiten duidelijke informatie bevatten over de bezwaarclausule en de termijn. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees op het feit dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter M.P. de Valk, in aanwezigheid van griffier F. Voskamp.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 19/2799
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 augustus 2020 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,
en
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, verweerder
(gemachtigde: mr. T. Holtrop).

Procesverloop

Bij besluiten van 22 oktober 2018, 11 november 2018 en 22 november 2018 (de primaire besluiten 1, 2 en 3) heeft verweerder aan eiseres OV-Boetes opgelegd van elk € 194,-.
Bij besluit van 14 mei 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden op 20 augustus 2020. In verband met de maatregelen vanwege het coronavirus heeft dit plaatsgevonden middels een skype-gesprek. Hieraan hebben eiseres en gemachtigde van verweerder deelgenomen.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. De vraag die in het onderhavige geval voorligt is of verweerder het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Daarbij spits het geschil zich toe op de vraag of sprake is geweest van zodanige omstandigheden dat het eiseres niet kan worden tegengeworpen dat zij haar bezwaarschrift te laat heeft ingediend.
3. De omstandigheden die eiseres heeft aangevoerd leiden er niet toe dat verweerder het bezwaarschrift van eiseres ondanks de termijnoverschrijding inhoudelijk had moeten beoordelen. De boetebesluiten bevatten elk een bezwaarclausule waarin de termijn waarbinnen bezwaar moet worden gemaakt expliciet is genoemd. Hoewel is voor te stellen dat eiseres hier overheen heeft gelezen is dit iets wat voor haar eigen rekening en risico dient te komen. Dat zelfde geldt voor het argument dat zij door verhuisdrukte en reizen niet tijdig kennis heeft kunnen nemen van de bestreden besluiten. Van eiseres mag worden verwacht dat zij haar zaken zo organiseert dat post (door haar of door derden in opdracht van haar) wordt opengemaakt. De omstandigheid dat de boetebesluiten volgens eiseres evident onjuist zijn, wat daar verder ook van zij, kan evenmin leiden tot een ander oordeel.
4. Verweerder heeft daarom terecht het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
5. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. de Valk, rechter, in aanwezigheid van F. Voskamp, griffier.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.