ECLI:NL:RBNHO:2020:7958
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen opgelegde OV-boetes en termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen drie OV-boetes van elk € 194,- die haar waren opgelegd. De Minister verklaarde het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk, wat leidde tot beroep bij de rechtbank. Tijdens de zitting, die via Skype plaatsvond vanwege coronamaatregelen, heeft de rechtbank de zaak behandeld. Eiseres voerde aan dat zij door persoonlijke omstandigheden, zoals verhuisdrukte en reizen, niet tijdig kennis had kunnen nemen van de bestreden besluiten. De rechtbank oordeelde echter dat deze omstandigheden niet voldoende waren om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. De rechtbank benadrukte dat eiseres zelf verantwoordelijk is voor het tijdig indienen van haar bezwaarschrift en dat de boetebesluiten duidelijke informatie bevatten over de bezwaarclausule en de termijn. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees op het feit dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter M.P. de Valk, in aanwezigheid van griffier F. Voskamp.