ECLI:NL:RBNHO:2020:7826

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 april 2020
Publicatiedatum
5 oktober 2020
Zaaknummer
C/15/281573 / HA ZA 18-762
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake onrechtmatige handelingen en concurrentiebedingen in managementovereenkomst

In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Noord-Holland, zijn twee rechtszaken gevoegd, met als kern de vorderingen van Intraco Holding B.V. en Intraco Trading B.V. tegen VDS Beheer B.V. en [gedaagde 2]. De eisers vorderen onder andere de terugbetaling van teveel ontvangen managementvergoedingen, alsook schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen en schending van een concurrentiebeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat VDS Beheer en [gedaagde 2] aanzienlijke bedragen aan managementvergoeding hebben ontvangen die boven de overeengekomen € 100.000,00 per jaar uitkwamen, en dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan onrechtmatige handelingen door concurrerende activiteiten te ontplooien. De rechtbank heeft de vorderingen van Intraco toegewezen, waarbij VDS Beheer en [gedaagde 2] hoofdelijk zijn veroordeeld tot betaling van in totaal € 886.991,00 aan teveel ontvangen managementvergoedingen, alsook andere bedragen in verband met onbetaalde facturen en persoonlijke uitgaven. In reconventie hebben VDS Beheer en [gedaagde 2] hun vorderingen tot schadevergoeding en doorbetaling van de managementvergoeding niet kunnen onderbouwen, waardoor deze zijn afgewezen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat VDS Beheer haar aandelen in Intraco Holding moet overdragen aan New Wave, omdat haar gedragingen het belang van de vennootschap ernstig hebben geschaad. De zaak illustreert de gevolgen van onrechtmatig handelen en de naleving van contractuele verplichtingen in een zakelijke context.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
Vonnis van 22 april 2020
in de gevoegde zaken met zaaknummer / rolnummer: C/15/281573 / HA ZA 18-762
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTRACO HOLDING B.V.,
gevestigd te Wormerveer, gemeente Zaanstad,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTRACO TRADING B.V.,
gevestigd te Castricum,
3. de vennootschap naar Zweeds recht
NEW WAVE GROUP AB,
gevestigd te Ytterby, Zweden,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. H. Ruiter te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 1] BEHEER B.V.,
gevestigd te Castricum,
2.
[gedaagde 2]
wonende te Noordeinde, gemeente Alkmaar,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,

3 de vennootschap onder firma

MOOMA,
gevestigd te Noordeinde, gemeente Alkmaar,
4.
[gedaagde 4],
in haar hoedanigheid van vennoot van de vennootschap onder firma Mooma,
wonende te [woonplaats] ,
5.
[gedaagde 5],
in zijn hoedanigheid van vennoot van de vennootschap onder firma Mooma,
wonende te [woonplaats]
gedaagden in conventie,
advocaat mr. A.J. Tekstra te Amsterdam,
en met zaaknummer / rolnummer C/15/281581 / HA ZA 18-764
de vennootschap naar Zweeds recht
NEW WAVE GROUP AB,
gevestigd te Ytterby, Zweden,
eiseres,
advocaat mr. H. Ruiter te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN DER SPRUIT BEHEER B.V.,
gevestigd te Castricum,
gedaagde,
advocaat mr. A.J. Tekstra te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Intraco Holding, Intraco Trading, New Wave, VDS Beheer, [gedaagde 2] , Mooma en vennoten van Mooma genoemd worden.
Eisers in conventie, verweersters in reconventie in zaak C/15/281573 / HA ZA 18-762 en eiseres in zaak C/15/281581 / HA ZA 18-764 worden hierna gezamenlijk ook ‘Intraco’ genoemd. Gedaagden in conventie in zaak C/15/281573 / HA ZA 18-762 en gedaagde in zaak C/15/281581 / HA ZA 18-764 worden hierna gezamenlijk ook ‘ [gedaagden] c.s.’ genoemd.

1.De procedure in beide zaken

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
in zaak 18-762:
  • de dagvaarding van 4 oktober 2018 met producties;
  • de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie met producties;
  • het tussenvonnis van 30 januari 2019;
  • de (administratieve) rolvoeging van deze zaak met zaak 18-764;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
in zaak 18-764:
  • de dagvaarding van 17 oktober 2018 met producties;
  • de conclusie van antwoord met producties;
  • het tussenvonnis van 30 januari 2019;
  • de (administratieve) rolvoeging van deze zaak met zaak 18-762;
in beide zaken:
  • de brief van 24 april 2019 met een productie van [gedaagden] c.s.;
  • de brief van 29 april 2019 met producties van Intraco;
  • de brief van 30 april 2019 met producties van Intraco;
  • de brief van 3 mei 2019 met bijlage van [gedaagden] c.s.;
  • het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 13 mei 2019, en de daarin genoemde comparitie-aantekeningen;
  • de brief van 27 mei 2019 van [gedaagden] c.s. met opmerkingen over het proces-verbaal;
  • de brief van 31 mei 2019 van Intraco met opmerkingen over het proces-verbaal en
  • de uitspraak van 11 oktober 2019 van de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam, die de rechtbank op 18 oktober 2019 heeft ontvangen van Intraco;
  • de brief van 23 maart 2020 van de rechtbank aan partijen.
1.2.
Ten slotte is in beide zaken vonnis bepaald.
1.3.
Beide zaken zijn gelet op de onderlinge samenhang ten aanzien van zowel de betrokken partijen als het onderwerp van het geschil op de rol gevoegd en nadien steeds gezamenlijk behandeld. Om die reden wordt in beide zaken gelijktijdig vonnis gewezen. Wat hierna wordt overwogen gaat dus over beide zaken, tenzij uitdrukkelijk anders wordt vermeld.
1.4.
Bij brief van 23 maart 2020 heeft de rechtbank aan partijen te kennen gegeven dat een van de rechters ten overstaan van wie de comparitie heeft plaatsgevonden, mr. S.M. Auwerda, wegens ziekte vervangen zal worden door mr. J.H. Gisolf. Partijen hebben, ondanks hiertoe in de gelegenheid te zijn gesteld, geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid een nieuwe mondelinge behandeling te verzoeken.

2.De feiten

2.1.
Eisers, tezamen met hun groepsvennootschappen, drijven een onderneming die zich bezig houdt met de verkoop van promotieartikelen en relatiegeschenken. New Wave is een beursgenoteerde Zweedse vennootschap. [XX] (hierna: [XX] ) en [YY] (hierna: [YY] ) zijn bestuurders en aandeelhouders van New Wave.
2.2.
[gedaagde 2] is in 1990 een eenmanszaak gestart met de naam Intraco. Hij is enig bestuurder en aandeelhouder van VDS Beheer en vennoot van Mooma. Per 27 juni 2005 heeft [gedaagde 2] , als bestuurder van VDS Beheer, Intraco Holding opgericht. Intraco Trading is een 100% dochtervennootschap van Intraco Holding.
2.3.
Op 1 juli 2005 heeft New Wave 51% van de aandelen in het geplaatst kapitaal van Intraco Holding van VDS Beheer verworven. Inmiddels houden New Wave en VDS Beheer respectievelijk 63,5% en 36,5% van die aandelen. [XX] , [YY] en VDS Beheer vormen het bestuur van Intraco Holding.
2.4.
Op 1 juli 2005 is tussen New Wave, VDS Beheer, [gedaagde 2] en Intraco Holding een shareholders agreement (hierna: de Shareholders Agreement) gesloten. In artikel 4 en 5 van de Shareholders Agreement is bepaald dat VDS Beheer, [XX] en [YY] statutair bestuurders van Intraco Holding zullen zijn, dat [gedaagde 2] bestuurder van de dochterondernemingen van Intraco Holding zal zijn, dat VDS Beheer een managementovereenkomst met Intraco Holding zal sluiten en dat zijn
salary and benefits(hierna: de managementvergoeding) in totaal € 100.000,00 zullen bedragen.
2.5.
Eveneens op 1 juli 2005 hebben Intraco Holding, [gedaagde 2] en VDS Beheer (de twee laatstgenoemden gezamenlijk aangeduid als de Manager) een
management contractgesloten (hierna: de Managementovereenkomst). De Managementovereenkomst bevat onder meer de volgende bepalingen:
“3.1 During the term of this agreement, the Manager (VDS Beheer) shall devote all his work, attention and skills to his duties with the Company (Intraco Holding) and its subsidiaries and shall at all times promote the Company’s and its subsidiaries’ interests.
3.2
The Manager may not undertake duties for other undertakings or pursue other business activities, whether paid or unpaid, without the written approval of the Company’s Board of Directors, whereby the existing activities for WOP Holding AG, Masjo Trading Ltd and Telephone Products Inc are excluded. Capital investments outside of the promotional products industry are also excluded.
4.1
For the services provided to the Company, VDS Beheer shall be entitled to a compensation of totally 100.000 € per annum, (…)
(…)
5.2
For business trips and private trips, the Manager shall enjoy free of charge an ordinary company car. (…)
(…)
9.1
The Manager undertakes during the term of this Management Contract with the Company and for 12 months after the termination of this Management Contract for whatever reason not to, directly or indirectly, carry out or further or support any activity which in any way may compete with any activity which is carried out by the Group or which is intended to be carried out by the Group. (…)
9.3
The Company shall be entitled to liquidated damages in the amount of 100.000 € for each instance of breach of this provision by the Manager, which shall not prejudice the Company’s right to claim full compensation for damages that may occur.
(…)
11.1
The Company is entitled to summarily dismiss the Manager, effective immediately, if the Manager has grossly neglected his statutory or contractual obligations. In the event of summary dismissal, the Manager forfeits the right to compensation and other benefits during period of notice, if any
(…)”
2.6.
VDS Beheer en [gedaagde 2] hebben naast de in artikel 4.1 van de Managementovereenkomst genoemde vergoeding via diverse vennootschappen management vergoedingen aan zich laten uitbetalen tot een totaal bedrag van € 886.991,00.
2.7.
Op 16 augustus 2018 is, tijdens de vakantie van [gedaagde 2] , onder leiding van [XX] met de controller van Intraco Holding, onderzoek verricht in de administratie van Intraco Holding. Op 28 augustus 2018, na terugkomst van zijn vakantie, is [gedaagde 2] door [XX] uitgenodigd voor een bespreking op 4 september 2018.
2.8.
Tijdens de bespreking op 4 september 2018 heeft [XX] aan [gedaagde 2] een door mr. Ruiter opgestelde brief van diezelfde datum overhandigd (hierna: de Termination letter). De Termination letter houdt voor zover hier van belang het volgende in:
“Our clients, New Wave Group AB and lntraco Holding B.V., have asked us to send you this letter.
This letter is addressed to you in person and also as director / CEO of [gedaagde 2] Beheer B.V. , Sourcery Solutions Ltd (Hong Kong), Sticky Holding B.V., Challoch Farm Ltd (UK), Mooma Vof, IGC International BV, Masjo lnvestments Ltd (British Virgin Islands), Sourcery Solutions LLC (USA) and Eego Ltd (Hong Kong).
We refer to (…) the irregularities as substantiated in the summary, which is attached asExhibit Ato this letter. Given such irregularities we conclude that you are in breach of the Management Contact (…) as well as the Shareholders Agreement. Such irregularities also constitute mismanagement as meant in article 2:9 BW (…).
Given the above-mentioned breach, Intraco Holding hereby terminates (opzeggen
) the Management Contract with immediate effect, as set out in clause 11.1 of the Management Contract, given the gross neglect of your statutory and/or contractual obligations.
Alternatively (…) the Management Contract is also terminated (opzeggen
) on the basis of clause 10.1 of the Management Contract as per the earliest date possible.
As set out in clause 10.2 of the Management Contract, you are immediately removed from the conduct of the Group’s affairs”
2.9.
Als bijlage bij de Termination letter is Exhibit A gevoegd. Exhibit A bevat een opsomming van gestelde overtredingen van bepalingen van de Managementovereenkomst en de Shareholders Agreement door [gedaagde 2] en/of VDS Beheer die volgens New Wave aanleiding geven de Managementovereenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen en VDS Beheer als bestuurder van Intraco Holding en haar dochtervennootschappen te ontslaan. [gedaagde 2] zou handelen in strijd met artikel 3.1. en 3.2 van de Managementovereenkomst door zonder toestemming als (mede)bestuurder of vennoot werkzaam te zijn voor de aan hem verbonden vennootschappen:
• Sourcery Solutions Ltd (Hong Kong),
• Sticky Holding BV (NL),
• Challoch Farm Ltd (UK),
• Mooma (NL),
• IGC International BV (NL),
• Masjo Investments Ltd (British Virgin Islands),
• Sourcery Solutions LLC (USA) en
• Eego Ltd (Hong Kong).
Daarnaast zou [gedaagde 2] , in strijd met artikel 3.1 van de Managementovereenkomst en artikel 5 en 6 van de Shareholders Agreement, onder meer ten onrechte:
• in strijd hebben gehandeld met het concurrentiebeding;
• privé kosten en kosten van de aan hem verbonden vennootschappen bij Intraco Holding en haar dochtervennootschappen in rekening hebben gebracht;
• voor zichzelf en de aan hem verbonden vennootschappen op onzakelijke gronden bij Intraco Holding en haar dochtervennootschappen een managementvergoeding in rekening hebben gebracht en doen uitbetalen van meer dan de overeengekomen € 100.000,00;
• hebben toegestaan dat de aan hem verbonden vennootschappen goederen bij Intraco Holding en haar dochtervennootschappen inkochten zonder te betalen;
• Intraco Holding en haar dochtervennootschappen zonder zakelijke redenen leningen hebben laten verstrekken aan de aan hem verbonden ondernemingen.
2.10.
Bij e-mail van 4 september 2018 heeft [gedaagde 2] aan [XX] geschreven dat hij het niet eens is met de inhoud van de Termination letter en Exhibit A en dat hij zijn werkzaamheden voor Intraco zal voortzetten. Bij e-mail van 5 september 2018 heeft [gedaagde 2] aan mr. Ruiter geschreven dat alle feiten in Exhibit A (met documenten) weerlegd kunnen worden en dat hij er niet mee instemt terug te treden als bestuurder van Intraco Holding.
2.11.
Intraco heeft op 6 september 2018 conservatoir beslag laten leggen op de aandelen die VDS Beheer in Intraco Holding houdt, op een bankrekening van VDS Beheer, op de aandelen die van [gedaagde 2] in VDS Beheer houdt en op een bankrekening van [gedaagde 2] .
2.12.
Bij brief van 7 september 2018 is VDS Beheer opgeroepen voor een op 26 september 2018 te houden bijzondere algemene vergadering van aandeelhouders van Intraco Holding met als agendapunten onder meer:
“(…)2. Intended dismissal/removal of [gedaagde 2] Beheer B.V. as managing director (…)
3. Only if item 2. is voted down: intended removal of title of general managing director (“algemeen directeur”) of [gedaagde 2] beheer B.V. (…)”
2.13.
Bij brief van 12 september 2018 hebben VDS Beheer en [gedaagde 2] schriftelijk gereageerd op de Termination Letter en Exhibit A. In de bijlage bij deze brief, genoemd Exhibit B, hebben VDS Beheer en [gedaagde 2] op Exhibit A gereageerd.
2.14.
Op de aandeelhoudersvergadering van 26 september 2018 is het voorstel tot ontslag van VDS Beheer als bestuurder bij gebreke van de statutair vereiste twee derde meerderheid verworpen. VDS Beheer heeft tegen dit voorstel gestemd, zodat zij thans nog bestuurder is.
2.15.
Het onderzoek door New Wave naar de onregelmatigheden is op 27 september 2018 afgerond. Het rapport is als productie 5 aan de dagvaarding gehecht. Het rapport is op 1 oktober 2018 aan de advocaat van VDS Beheer en [gedaagde 2] gestuurd.
2.16.
Bij e-mail van 19 oktober 2018 heeft ABN AMRO aan [XX] , voor zover hier van belang, het volgende geschreven:

Thank you very much for our constructive conversation on the 17th of October 2018 regarding the recent developments within Intraco (…). During the meeting we (…) expressed our concerns as financiers from Intraco regarding the (possible) internal fraud you have discovered within Intraco, which is now also subject of a legal case between New Wave (…) and Mr [gedaagde 2] , who is currently still a shareholder and director of Intraco. Also we have raised our concerns towards Intraco -on multiple occasions- about the lack of transparency regarding the financial figures of the company.
Due to these developments, together with our own findings regarding (but not limited to) the fluctuations on bankaccounts, the usage of credit lines and the quality of the collaterals as provided to us by Intraco, the account(s) that Intraco holds with us have now been handed over to the Financial Restructuring departments (…).
We informed you that the credit lines that Intraco holds with us are currently frozen, at least until we have a full and profound assessment of the situation and get further securities from New Wave as a mother company.”
2.17.
Bij e-mail met bijlagen van 20 november 2018 heeft [XX] aan [gedaagde 2] voor zover hier van belang het volgende geschreven:
“Please see below and attached as per the request for information (…) As you are aware you are under an obligation, among others given clause 10.2 of the Management Contract, to remove yourself from the conduct of the Group’s affairs. (…) However, you are still registered as statutory director of Intraco Holding B.V. Therefore, although under protest, we will provide you on a monthly basis, or if the situation so demands on an ad hoc basis, with management information. (…)
• Attached are financial reports for Intraco Holding BV for Q3 2018 as well as for October 2018 (…)
• Further to the financial reports, Intraco Holding BV may inform that the subsidiary Intraco Trading BV has employed a financial manager, [ZZ] , who fills the vacant position (…)
• During the latter half of October, Intraco Holding entered into discussions with ABN AMRO. (…) In order to secure the continued performance of the Intraco Group’s business, New Wave Group was required to:
(i) deposit a security of EUR 500.000 towards ABN AMRO;
(ii) provide a loan of USD 400.000 to Intraco HK, for the payment of outstanding debts to suppliers;
(iii) provide a loan of EUR 96.000 to Intraco Trading, to enable payment of taxes and salaries.”
2.18.
Bij beschikking van 11 oktober 2019 heeft de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam het verzoek van VDS Beheer tot het bevelen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Intraco Holding afgewezen en ook de overige verzoeken van VDS Beheer afgewezen.

3.Het geschil in de zaak 18-762

in conventie

3.1.
Intraco vordert, samengevat, dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. VDS Beheer en [gedaagde 2] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan Intraco Holding en Intraco Trading van teveel ontvangen management fees van in totaal € 886.991,00, te vermeerderen met wettelijke rente;
II. VDS Beheer veroordeelt tot betaling aan Intraco Holding van het reeds betaalde deel van de management fee voor 2018, zijnde € 33.333,00, te vermeerderen met wettelijke rente;
III. a) voor recht verklaart dat de Managementovereenkomst rechtsgeldig (gedeeltelijk) is ontbonden, althans de Managementovereenkomst (gedeeltelijk) ontbindt, in zoverre dat de verplichting tot betaling van de management fee wordt beperkt met een bedrag van € 196.250,00;
b) VDS Beheer veroordeelt tot betaling aan Intraco Holding van € 196.250,00, te vermeerderen met wettelijke rente;
IV. VDS Beheer, [gedaagde 2] en Mooma (inclusief haar vennoten) hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan eisers (Intraco Holding, Intraco Trading en New Wave) van de persoonlijke uitgaven die op de creditcard(s) van eisers zijn gedaan, zijnde een bedrag van € 23.661,00, te vermeerderen met wettelijke rente;
V. a) voor recht verklaart dat VDS Beheer en [gedaagde 2] artikel 9 van de Managementovereenkomst (non-concurrentiebeding) hebben geschonden;
b) VDS Beheer en [gedaagde 2] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan Intraco Holding van € 400.000,00 aan
liquidated damages,te vermeerderen met wettelijke rente;
VI. VDS Beheer veroordeelt tot betaling aan Intraco Trading van het bedrag dat in verband met het leasen en opladen van een auto is ontvangen, zijnde € 68.660,00, te vermeerderen met wettelijke rente;
VII. Mooma (inclusief haar vennoten) veroordeelt tot betaling aan Intraco Trading van het bedrag dat in verband met een bijdrage in de autokosten is ontvangen, zijnde € 64.000,00, te vermeerderen met wettelijke rente;
VIII. Mooma (inclusief haar vennoten) veroordeelt tot betaling aan Intraco Trading van onbetaald gelaten facturen, zijnde € 37.392,00, te vermeerderen met wettelijke rente;
IX. VDS Beheer veroordeelt tot betaling aan Intraco Trading van de onbetaald gelaten facturen, zijnde € 746,48, te vermeerderen met wettelijke rente;
X. VDS Beheer veroordeelt tot betaling aan Intraco Trading van het saldo van de uitstaande leningen, zijnde €77.250,00, te vermeerderen met wettelijke rente;
XI. VDS Beheer veroordeelt tot betaling aan Intraco Trading van het saldo van de uitstaande lening, zijnde € 8.200,00, te vermeerderen met wettelijke rente;
XII. VDS Beheer veroordeelt tot betaling aan Intraco Trading van het onverschuldigd betaalde bedrag van € 11.500,00, te vermeerderen met wettelijke rente;
XIII. a) voor recht verklaart dat VDS Beheer, [gedaagde 2] en Mooma, zowel ieder voor zich als gezamenlijk, onrechtmatig gehandeld hebben jegens Intraco Holding, Intraco Trading en New Wave, zowel voor zich als gezamenlijk;
b) VDS Beheer, [gedaagde 2] en Mooma (inclusief haar vennoten) hoofdelijk veroordeelt tot betaling van schadevergoeding aan eisers (Intraco Holding, Intraco Trading en New Wave) ten bedrage van € 15.513,00, € 4.106,00, € 8.115,00, € 293.487,00, € 36.862,00 en € 39.712,00, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente;
XIV. VDS Beheer, [gedaagde 2] en Mooma hoofdelijk veroordeelt in de kosten van dit geding, te vermeerderen wettelijke rente en in de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
[gedaagden] c.s. voert verweer.
in reconventie
3.3.
VDS Beheer en [gedaagde 2] vorderen een verklaring voor recht dat de opzegging op 4 september 2018 van de Managementovereenkomst niet rechtsgeldig is geschied en vorderen doorbetaling van de managementvergoeding. Daarnaast vorderen zij schadevergoeding op te maken bij staat en opheffing van de ten laste van [gedaagden] c.s. gelegde beslagen.
3.4.
Intraco voert verweer.

4.De beoordeling in zaak 18-762

in conventie

4.1.
Intraco Holding stelt dat zij de Managementovereenkomst heeft beëindigd, omdat VDS Beheer en [gedaagde 2] verschillende (onregelmatige) handelingen hebben verricht, die deze beëindiging rechtvaardigen. Aan elk van deze gestelde handelingen heeft Intraco in deze procedure een geldvordering verbonden. De rechtbank zal in het navolgende eerst deze geldvorderingen beoordelen. Daarbij komt ook aan de orde de vraag of Intraco Holding de Managementovereenkomst op 4 september 2018 per direct kon opzeggen. Na de beoordeling van de diverse geldvorderingen zal de rechtbank ingaan op de ingeroepen c.q. gevorderde ontbinding van de Managementovereenkomst. Ten slotte komen de vorderingen, verbonden aan die ontbinding en de overige vorderingen aan de orde.
4.2.
Voordat de rechtbank de diverse posten bespreekt, merkt zij op dat partijen voor de weergave of onderbouwing van een bepaald standpunt regelmatig hebben verwezen naar de producties. Aan de daarin – en niet in de processtukken zelf – weergegeven stellingen van partijen gaat de rechtbank gelet op het bepaalde in artikel 24 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) voorbij. De producties waarnaar VDS Beheer en [gedaagde 2] verwijzen, ondersteunen in het overgrote deel van de gevallen niet het gevoerde verweer of de ingenomen stellingen. Dit nog daargelaten dat de producties waarnaar VDS Beheer en [gedaagde 2] hebben verwezen ook vaak ofwel geen standpunt bevatten, ofwel een standpunt dat geen hout snijdt.
Petitum sub I: hoofdelijke veroordeling tot (terug)betaling van € 886.991,00 aan teveel ontvangen management fees
4.3.
Intraco legt aan deze vordering ten grondslag dat VDS Beheer en [gedaagde 2] via diverse vennootschappen € 886.991,00 meer aan managementvergoeding hebben ontvangen dan het ter zake in de Managementovereenkomst opgenomen bedrag van € 100.000,00 per jaar. VDS Beheer en [gedaagde 2] erkennen dat dit het geval is, maar stellen dat partijen inmiddels een hogere vergoeding waren overeengekomen. Aangezien dit een bevrijdend verweer is, ligt het op de weg van VDS Beheer en [gedaagde 2] om dit nader te onderbouwen en eventueel te bewijzen.
4.4.
VDS Beheer en [gedaagde 2] verwijzen in dit verband naar de notulen van een bestuursvergadering van Intraco Holding van 30 november 2009 waarin is vermeld:
“[[gedaagde 2]
] presented the budget for 2010 (…). It was noted that the managementfee to NWG increase with 180 T€ in 2010 compared with 2009”.Bij de overname in 2005 was een managementvergoeding van € 100.000,00 afgesproken, terwijl [gedaagde 2] zichzelf voordien een vergoeding van het dubbele toekende. Deze lagere vergoeding was in het voordeel van [gedaagde 2] , omdat de overnameprijs van de aandelen in de jaren 2006 en verder in rechtstreeks verband stonden met de winstgevendheid van Intraco Holding. Toen in 2009 bleek dat New Wave de haar toegekende opties voor slechts 7,5% had ingeroepen (in 2010 zou nog eens 5% van de aandelen worden overgenomen), besloten partijen tot de verhoging tot € 180.000,00, aldus VDS Beheer en [gedaagde 2] .
4.5.
Intraco betwist deze afspraak. De geciteerde passage uit de notulen ziet op verhoging van de managementvergoeding aan New Wave. Over een verhoging van de fee van de Manager is nooit gesproken, aldus Intraco. Daarnaast stond het bedrijf er in 2009/2010 financieel niet goed voor, zodat een dergelijke verhoging van de management fee aan de Manager op dat moment ook niet voor de hand lag. Bovendien werden alle wijzigingen van de Managementovereenkomst en de Shareholders Agreement altijd schriftelijk overeengekomen.
4.6.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit de notulen van 30 november 2009 volgt dat een verhoogde management fee wordt toegekend aan “NWG”. Dat ondersteunt het standpunt van Intraco dat deze passage de management fee aan New Wave betrof. VDS Beheer en [gedaagde 2] hebben naar aanleiding van deze betwisting hun standpunt dat partijen een verhoging van de management fee aan de Manager zouden zijn overeengekomen niet nader onderbouwd, terwijl dit wel op hun weg lag. Op de overige verweren van Intraco in dit verband zijn zij niet ingegaan. Zij hebben dan ook op dit punt onvoldoende gesteld. Aan bewijslevering – als dat al voldoende specifiek zou zijn aangeboden – wordt dan ook niet toegekomen. Er is dus niet komen vast te staan dat aan de uitbetaling van het bedrag van € 886.991,00 bovenop de management fee van € 100.000,00 afspraken tussen partijen ten grondslag lagen.
4.7.
VDS Beheer en [gedaagde 2] wijzen op het feit dat de opnames van de managementvergoeding zijn verwerkt in de administratie, de maandelijkse overzichten en in de goedgekeurde jaarrekeningen. Dat kon de bestuurders en de Zweedse aandeelhouder niet ontgaan, aldus VDS Beheer en [gedaagde 2] . [XX] en [YY] wisten dus, althans konden weten, dat de managementvergoeding werd verhoogd en hebben op die manier ingestemd – naar de rechtbank begrijpt stilzwijgend – met de feitelijk betaalde managementvergoeding.
4.8.
Intraco betwist dat zij in de aan haar verstrekte informatie heeft kunnen zien dat aan VDS Beheer en [gedaagde 2] een hogere managementvergoeding werd uitbetaald dan overeengekomen. Intraco Holding had geen inzage in de jaarrekeningen van Intraco Trading, die door [gedaagde 2] werden goedgekeurd, en bovendien zijn daarin niet alle betaalde bedragen terug te vinden.
4.9.
De rechtbank stelt vast dat VDS Beheer en [gedaagde 2] niet duidelijk hebben gemaakt waar in de overgelegde cijfers het totaalbedrag van € 886.991,00, dat bovenop de overeengekomen jaarlijkse management fee van € 100.000,00 is uitbetaald, zichtbaar is. Reeds daarop stuit de stelling dat New Wave als aandeelhouder en [XX] en [YY] als bestuurders van Intraco Holding wisten van de uitbetaling en daar stilzwijgend mee hebben ingestemd af. Aan beantwoording van de vragen of New Wave, [XX] en [YY] van die cijfers op de hoogte waren en zo ja, of daaruit stilzwijgende instemming met de uitbetaalde bedragen aan management fee kan worden afgeleid, wordt niet toegekomen.
4.10.
VDS Beheer en [gedaagde 2] beroepen zich ten slotte op verjaring op grond van artikel 3:308 van het Burgerlijk Wetboek (BW), omdat de vordering periodiek opeisbare bedragen als bedoeld in dat artikel zou betreffen.
4.11.
De rechtbank overweegt dat Intraco haar vordering heeft gebaseerd op onverschuldigde betaling van het bedrag van € 886.991,00. Artikel 3:308 BW is hier dan ook niet van toepassing, omdat dat ziet op periodiek uit te betalen bedragen.
Op grond van artikel 3:309 BW verjaart een rechtsvordering uit onverschuldigde betaling door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de schuldeiser zowel met het bestaan van zijn vordering als met de persoon van de ontvanger bekend is geworden en in ieder geval twintig jaren nadat de vordering is ontstaan. Er is niet gesteld dat één van deze termijnen is verstreken. Het beroep op verjaring faalt dan ook.
4.12.
Gezien het voorgaande zal het gevorderde sub I worden toegewezen.
Petitum sub II – veroordeling tot (terug)betaling van het reeds betaalde deel van de managementvergoeding over 2018, zijnde € 33.333,00
4.13.
Het voorgaande geeft naar het oordeel van de rechtbank Intraco Holding op zich al het recht de Managementovereenkomst met directe ingang op te zeggen zoals zij heeft gedaan op 4 september 2018, conform het bepaalde in artikel 11.1 van de Managementovereenkomst. Er is immers sprake van een ernstige tekortkoming (“gross neglect”) in de nakoming van de statutaire en contractuele verplichtingen door VDS Beheer en [gedaagde 2] , nu VDS Beheer en [gedaagde 2] zich in de loop der jaren aanzienlijke bedragen hebben uitgekeerd zonder dat zij daar recht op hadden.
VDS Beheer en [gedaagde 2] voeren aan dat Intraco Holding eerst had moeten klagen, hen vooraf in de gelegenheid had moeten stellen te reageren, dan wel hen in gebreke had moeten stellen. De rechtbank overweegt dat voor opzegging van de Managementovereenkomst – gezien de tekst daarvan – niet nodig is dat vooraf is geklaagd of dat VDS Beheer of [gedaagde 2] eerst in gebreke gesteld moesten worden. Verder is van belang dat Intraco Holding zich bij de opzegging van de Managementovereenkomst heeft gebaseerd op een uitvoerig onderbouwd onderzoek en dat daarvan ook afschrift aan VDS Beheer en [gedaagde 2] is verstrekt. Het verweer van VDS Beheer en [gedaagde 2] dat het beginsel van hoor en wederhoor zou zijn geschonden, dat daarom het besluit van Intraco Holding om onderzoek te gaan doen naar VDS Beheer en [gedaagde 2] vernietigbaar is op grond van artikel 2:8 BW en dat dit de opzegging van de Managementovereenkomst ongeldig zou maken, faalt gezien het voorgaande eveneens. Dit nog daargelaten dat VDS Beheer en [gedaagde 2] geen steekhoudend verweer tegen de belangrijkste bevindingen uit dat onderzoek hebben aangevoerd.
Ook faalt het verweer dat sprake is van schending van artikel 2:239 lid 6 BW. VDS Beheer en [gedaagde 2] hebben niet concreet gemaakt welk persoonlijk belang de bestuurders [XX] en [YY] bij de besluitvorming hadden dat strijdig was met het belang van de vennootschap.
4.14.
Een en ander betekent dat Intraco Holding terecht in haar petitum sub II aanspraak heeft gemaakt op terugbetaling van de voor 2018 vooruitbetaalde managementvergoeding voor zover die ziet op de periode na de opzegging. Het feit dat de managementvergoeding in een keer vooruit werd betaald, is immers niet betwist.
Petitum sub IV: hoofdelijke veroordeling tot (terug)betaling van persoonlijke uitgaven met de creditcard(s) van € 23.661,00
4.15.
Intraco heeft deze vordering gebaseerd op de stelling dat VDS Beheer, [gedaagde 2] , Mooma en haar vennoten in strijd met de Managementovereenkomst persoonlijke uitgaven met de creditcard(s) van Intraco hebben gedaan voor een bedrag van € 23.661,00.
4.16.
VDS Beheer, [gedaagde 2] , Mooma en haar vennoten betwisten dat sprake was van oneigenlijk gebruik. Gebruikelijk en niet te vermijden was dat er persoonlijke uitgaven met gebruikmaking van de zakelijke creditcard werden gedaan. De creditcard uitgaven werden periodiek (maandelijks of eens per kwartaal) samen met de (hoofd-)administratie doorgenomen, eventuele bonnen werden overgelegd en vervolgens werd bepaald welke posten privé waren. Die werden dan in de “rekening-courant directie” geboekt. Sinds jaar en dag worden de privé-uitgaven van [gedaagde 2] die (mogelijk) zijn gedaan via de zakelijke creditcard op die manier verrekend.
4.17.
De rechtbank overweegt als volgt. VDS Beheer, [gedaagde 2] , Mooma en haar vennoten hebben niet betwist dat er persoonlijke uitgaven met de zakelijke creditcard zijn gedaan en dat dat een bedrag van € 23.661,00 (door Intraco met stukken onderbouwd) betreft. Zij hebben echter gesteld dat die uitgaven reeds zijn verrekend. Dit is een bevrijdend verweer en daarom is het aan hen om dit voldoende onderbouwd te stellen en zo nodig te bewijzen. Zij hebben zich echter beperkt tot de stelling dát periodiek werd verrekend, zonder enige feitelijke onderbouwing daarvan. Daarmee hebben zij onvoldoende gesteld om tot het door hen aangeboden – overigens niet gespecificeerde – bewijs te worden toegelaten. Deze vordering zal daarom worden toegewezen.
Petitum sub V:
a.
a) verklaring voor recht dat VDS Beheer en [gedaagde 2] artikel 9 van de Managementovereenkomst (het non-concurrentiebeding) hebben geschonden en
b) hoofdelijke veroordeling tot betaling van € 400.000,00 aan ‘liquidated damages’
4.18.
Intraco Holding verwijt VDS Beheer en [gedaagde 2] dat zij het concurrentiebeding zoals verwoord in artikel 9 van de Managementovereenkomst hebben overtreden. [gedaagde 2] is of was volgens Intraco Holding bestuurder van acht concurrerende vennootschappen, commissaris bij een concurrent en één van de vennoten van concurrent Mooma.
4.19.
VDS Beheer en [gedaagde 2] betwisten het verbod te hebben overtreden. Voor zover er sprake was van werkzaamheden voor derden was dit bekend bij Intraco Holding, dan wel betreft het werkzaamheden die geen betrekking hebben op artikel 9 van de Managementovereenkomst, aldus VDS Beheer en [gedaagde 2] . Daarnaast voeren VDS Beheer en [gedaagde 2] aan dat in artikel 3.2 van de Managementovereenkomst uitzonderingen zijn opgenomen voor de bestaande activiteiten voor WOP Holding AG, Masjo Trading Ltd en Telephone Products Inc
.
4.20.
De rechtbank overweegt dat Intraco Holding aanspraak maakt op, in totaal, vier maal het in de Managementovereenkomst overeengekomen bedrag per overtreding van het concurrentiebeding. Dat betekent dat voor toewijzing van dit bedrag voldoende is om vier overtredingen vast te stellen.
4.21.
Intraco Holding verwijst ten aanzien van de hierna genoemde vennootschappen naar de websites respectievelijk registraties in het handelsregister van de betreffende bedrijven om aan te tonen dat sprake was van concurrerende activiteiten. De betrokkenheid van VDS Beheer en/of [gedaagde 2] bij die vennootschappen is door VDS Beheer en [gedaagde 2] niet betwist. Wel hebben zij het verweer gevoerd dat hierna per vennootschap wordt besproken.
a.
Sourcery Solutions LLC (USA): Volgens VDS Beheer en [gedaagde 2] bestond deze vennootschap al ten tijde van de overname van aandelen in Intraco Holding door New Wave, maar dan onder de naam Telephone Products Inc, genoemd in artikel 3.2. van de Managementovereenkomst. Sourcery Solutions LLC zou deze activiteiten hebben overgenomen vanwege het faillissement van een mede-aandeelhouder. Nog daargelaten dat het verweer innerlijk tegenstrijdig is, hebben VDS Beheer en [gedaagde 2] deze stelling niet nader onderbouwd, zodat daaraan wordt voorbijgegaan.
VDS Beheer en [gedaagde 2] hebben verder aangevoerd dat New Wave op enig moment geïnteresseerd was in deelname in deze vennootschap, waaruit zou blijken dat zij op de hoogte was van deze activiteit. De producties die VDS Beheer en [gedaagde 2] in het geding hebben gebracht om deze interesse te onderbouwen betreffen echter een andere vennootschap genaamd Sourcery Solutions Inc., dus niet voornoemde vennootschap.
Daarnaast hebben VDS Beheer en [gedaagde 2] gesteld dat de opbrengsten van verkoopactiviteiten in deze vennootschap ten goede zijn gekomen aan Intraco Holding. Onderbouwing van die stelling ontbreekt echter. Bovendien doet het feit dat Intraco Holding mogelijk ook voordeel van deze deelname van [gedaagde 2] zou hebben gehad niet af aan de overtreding van het concurrentieverbod dat die deelname oplevert. Gelet op het voorgaande is dan ook sprake van overtreding van het concurrentiebeding.
Sourcery Solutions Ltd (Hong Kong): Wat deze deelname betreft hebben VDS Beheer en [gedaagde 2] geen afzonderlijk verweer gevoerd.
De rechtbank concludeert dat de overtreding van het concurrentiebeding ten aanzien van deze vennootschap daarmee komt vast te staan.
Sticky Holding BV: VDS Beheer en [gedaagde 2] hebben gesteld dat Wop Logistic Services BV, een werkmaatschappij van WOP Holding AG, hernoemd is tot Sticky Holding BV. WOP Holding AG is als uitzondering genoemd in artikel 3.2 van de Managementovereenkomst, waardoor er geen sprake is van overtreding van het concurrentiebeding, aldus VDS Beheer en [gedaagde 2] .
De rechtbank overweegt dat VDS Beheer en [gedaagde 2] voornoemd standpunt niet hebben onderbouwd, waardoor dit verweer faalt. Daarmee is de overtreding van het concurrentiebeding ten aanzien van deze vennootschap vast komen te staan.
Mooma (NL): Deze vennootschap is oorspronkelijk opgericht door de echtgenote van [gedaagde 2] , gedaagde sub 4, met een derde. [gedaagde 2] stelt na vertrek van de andere oorspronkelijke vennoot te zijn toegetreden als vennoot met de bedoeling om gebruik te kunnen maken van een fiscale regeling voor de aanschaf van een elektrische auto. Volgens VDS Beheer en [gedaagde 2] verkocht Mooma onverkoopbare voorraden van Intraco en is deze verkoop “via de geldstroom van Intraco gelopen”, zodat een en ander voor Intraco voordeel heeft opgeleverd.
De rechtbank stelt vast dat VDS Beheer en [gedaagde 2] voorraden van Intraco via Mooma hebben verkocht. Dat Intraco daar eventueel voordeel van zou hebben gehad is door VDS Beheer en [gedaagde 2] niet anders onderbouwd dan door middel van een door VDS Beheer/ [gedaagde 2] zelf opgesteld overzicht, hetgeen onvoldoende is. Hiermee is dan ook sprake van overtreding van het concurrentiebeding.
Masjo Investments Ltd (British Virgin Islands): Volgens VDS Beheer en [gedaagde 2] was deze vennootschap een investeringsvehikel en vallen investeringsactiviteiten niet onder het concurrentiebeding. Bovendien viel deze vennootschap onder Masjo Trading Ltd (als uitzondering genoemd in artikel 3.2 van de Managementovereenkomst) en is deze entiteit niet meer actief en opgeheven, aldus VDS Beheer en [gedaagde 2] .
De rechtbank overweegt dat dit verweer faalt, aangezien het op geen enkele wijze met relevante bescheiden is onderbouwd. Hiermee is dan ook sprake van overtreding van het concurrentiebeding.
Eego Ltd (Hong Kong): VDS Beheer en [gedaagde 2] voeren aan dat deze vennootschap eigendom was van Sticky Holding BV (waarvan [gedaagde 2] eveneens 100% aandeelhouder is) en actief was in de retailmarkt. Bovendien is via deze vennootschap HEMA als klant bij Intraco binnengehaald, aldus VDS Beheer en [gedaagde 2] .
De rechtbank ziet niet in hoe deze argumenten de stelling van Intraco Holding, dat sprake was van concurrerende activiteiten, zouden moeten weerleggen. Ook op dit punt is dus sprake van overtreding van het concurrentiebeding. Dat de activiteiten voor Eego Ltd of Sticky Holding BV toegestaan zijn krachtens artikel 3.2. van de Managementovereenkomst, blijkt niet uit de tekst van dat artikel en overigens ook niet anderszins.
Starsway Holdings Ltd, Starsway Manufacturing Ltd, Starsway Ltd (Hong Kong): VDS Beheer en [gedaagde 2] voeren aan dat de bestuurder van de Starsway groep voor Intraco geheugensticks produceerde. [gedaagde 2] is gevraagd toe te treden tot een nieuw op te zetten structuur om internationaal elektronica te verkopen. Enige productie of handel heeft niet plaatsgevonden, aldus VDS Beheer en [gedaagde 2] .
[gedaagde 2] betwist daarmee niet dat hij bestuurder was van deze vennootschappen en dat sprake was van concurrerende activiteiten. Ook dit zijn overtredingen van het concurrentiebeding. Dat deze activiteiten in artikel 3.2. van de Managementovereenkomst zouden zijn uitgesloten, hebben VDS Beheer en [gedaagde 2] ook hier niet onderbouwd.
4.22.
De conclusie is dat bij in ieder geval negen van de genoemde vennootschappen sprake is van concurrerende activiteiten, zodat de boete waar Intraco Holding aanspraak op maakt (vier maal het bedrag van € 100.000,00) toegewezen wordt. Daardoor kan in het midden blijven of VDS Beheer en [gedaagde 2] het concurrentiebeding hebben overtreden middels (werkzaamheden voor) de vennootschap IGC International BV. De gevorderde verklaring voor recht wordt afgewezen, omdat Intraco niet heeft aangevoerd welk belang zij bij toewijzing daarvan heeft.
Petitum sub VI: veroordeling tot (terug-)betaling van het bedrag van € 68.660,00 dat in verband met het leasen en opladen van een auto is ontvangen
4.23.
Intraco heeft deze vordering gebaseerd op de stelling dat VDS Beheer het bedrag van € 68.660,00 in verband met het leasen en opladen van een hybride auto bij Intraco Trading in rekening heeft gebracht. Voor vergoeding van deze kosten bestaat geen grondslag en dus dient VDS Beheer dat bedrag terug te betalen.
4.24.
VDS Beheer heeft bestreden dat geen grondslag voor de kosten bestaat. Het betreft de auto van [gedaagde 2] . Artikel 5.2 van de Managementovereenkomst bepaalt dat het [gedaagde 2] is toegestaan een “ordinary company car” te rijden, ook voor privédoeleinden. Als een duurdere auto wordt gebruikt, worden de extra kosten in mindering gebracht op de management fee. De Volvo V60 Plug in Hybride die [gedaagde 2] rijdt, is goedkoper dan de auto die hij voordien reed en ook goedkoper dan de auto´s van de managers van de drie andere New Wave-entiteiten in Nederland. VDS Beheer bestrijdt dan ook dat de auto geen “ordinary company car” zou zijn.
4.25.
De rechtbank overweegt als volgt. Intraco heeft niet betwist dat [gedaagde 2] recht had op het gebruik van een auto en dat de kosten daarvan in rekening mochten worden gebracht bij Intraco Trading. Van volledige terugbetaling van deze kosten kan dus in ieder geval geen sprake zijn. Dat de auto duurder is dan toegestaan op grond van 5.2 van de Managementovereenkomst heeft Intraco niet concreet gemaakt; de uitdrukkelijke betwisting daarvan door VDS Beheer heeft Intraco niet weersproken. De vordering tot terugbetaling van de bedragen die aan VDS Beheer zijn voldaan in het kader van het gebruik van een leaseauto zal daarom worden afgewezen.
Petitum sub VII: veroordeling tot (terug-)betaling van het bedrag dat in verband met een bijdrage in de autokosten is ontvangen, zijnde € 64.000,00
4.26.
De vordering tot terugbetaling van bedragen die in het kader van een leaseauto aan Mooma zijn betaald, ligt voor toewijzing gereed, omdat Intraco terecht stelt dat daarvoor geen grondslag bestaat. Het feit dat, zoals Mooma en haar vennoten aanvoeren, aanschaf van de auto door Mooma fiscaal aantrekkelijk zou zijn, doet geen verplichting voor Intraco Trading ontstaan om die kosten aan Mooma te vergoeden. De vordering van € 64.000,00 zal worden toegewezen.
Petitum sub VIII: veroordeling tot betaling van tot op heden onbetaald gelaten facturen, zijnde € 37.392,00
4.27.
Intraco voert aan dat Mooma en haar vennoten facturen van Intraco Trading onbetaald hebben gelaten en onderbouwt dit met een uitdraai van de administratie van de vennootschap. Mooma en haar vennoten betwisten deze stelling niet, maar stellen dat slechts € 31.342,00 openstaat. Het verschil zou bestaan uit door Intraco Trading nog te betalen autovergoedingen.
4.28.
Zoals onder 4.26 al aan de orde is geweest, bestaat er geen grond voor vergoeding door Intraco Trading voor door Mooma gemaakte autokosten. Nu voor het overige de verschuldigdheid van het gevorderde bedrag niet is betwist, zal het gevorderde bedrag ad € 37.392,00 worden toegewezen. De stelling van Mooma en haar vennoten dat zij rauwelijks zijn gedagvaard en de kosten daarvan voor Intraco dienen te komen volgt de rechtbank niet, omdat Mooma en haar vennoten ook na het uitbrengen van de dagvaarding hebben nagelaten deze vordering aan Intraco Trading te voldoen.
Petitum sub IX: veroordeling tot betaling van tot op heden onbetaald gelaten facturen, zijnde € 746,48
4.29.
Intraco voert aan dat VDS Beheer facturen van Intraco Trading onbetaald heeft gelaten tot een bedrag van € 746,48 en onderbouwt dit met een uitdraai van de administratie van de vennootschap. Volgens VDS Beheer betreft dit privé opnamen via de zakelijke creditcard, die verrekend dienen te worden met de maandelijks te betalen managementvergoeding en hetgeen VDS Beheer nog van Intraco te vorderen heeft.
De rechtbank stelt vast dat VDS Beheer de verschuldigdheid van het gevorderde bedrag erkent, maar zich beroept op verrekening. De managementvergoeding is betaald tot eind 2018 (dus vooruit betaald) en de stelling dat VDS Beheer nog een bedrag van Intraco Trading te vorderen heeft, is onvoldoende onderbouwd. De e-mail van 20 december 2018, waarop zonder nadere toelichting enige bedragen worden genoemd, is daarvoor niet voldoende. De vordering zal daarom worden toegewezen.
Petitum sub X en XI: veroordeling tot (terug-)betaling van het saldo van uitstaande leningen zijnde € 77.250,00 en € 8.200,00
4.30.
Intraco voert aan dat uit de administratie van Intraco Trading blijkt dat leningen zijn verstrekt aan VDS Beheer en dat daarvan respectievelijk € 73.150,00,
€ 4.100,00 (in totaal € 77.250,00) en € 8.200,00 nog niet is terugbetaald (producties 29 en 30).
4.31.
Wat deze laatste lening betreft stelt VDS Beheer dat deze terugbetaald is door verrekening met de maandelijks verschuldigde managementvergoeding. De rechtbank overweegt dat VDS Beheer haar stelling op dit punt onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt al dan niet in combinatie met schriftelijke bescheiden. Het bedrag van € 4.100,00 is niet betwist. Ten aanzien van het bedrag van € 73.150,00 stelt VDS Beheer dat dit een foute boeking in de administratie is. Het oorspronkelijke bedrag van € 85.000,00 dat in genoemde uitdraai uit de administratie is vermeld, is volgens VDS Beheer een aflossing door Intraco Trading op een lening die juist door VDS Beheer aan Intraco was verstrekt. Dit standpunt is echter op geen enkele wijze onderbouwd en nu de administratie van Intraco Trading de verantwoordelijkheid was van VDS Beheer, komt een eventuele verkeerde boeking onaannemelijk voor. De gevorderde bedragen, van € 77.250,00 en € 8.200,00, zullen worden toegewezen.
Petitum sub XII: veroordeling tot (terug)betaling van het onverschuldigd betaalde bedrag van € 11.500,00
4.32.
Intraco stelt dat ten onrechte twee betalingen (één van € 4.000,00 en één van € 7.500,00) aan VDS Beheer zijn gedaan en onderbouwt dit met twee bankafschriften. VDS Beheer voert aan dat het betalingen van managementvergoeding voor 2018 betreft.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Gelet op hetgeen hiervoor reeds is overwogen over de teveel betaalde managementvergoeding heeft VDS Beheer onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat zij recht had op een dergelijke extra vergoeding en zal het gevorderde bedrag van € 11.500,00 worden toegewezen.
Petitum sub III:
a.
a) verklaring voor recht dat de Managementovereenkomst rechtsgeldig (gedeeltelijk) is ontbonden dan wel deze (gedeeltelijk) te ontbinden, in zoverre dat de verplichting tot betaling van de management fee wordt beperkt met een bedrag van € 196.250,00 en
b) veroordeling tot (terug)betaling van € 196.250,00
4.33.
Intraco Holding heeft deze vordering gebaseerd op de stelling dat VDS Beheer structureel en aanzienlijk is tekortgeschoten in de nakoming van de in artikel 3.1 van de Managementovereenkomst opgenomen verplichting om zich volledig in te zetten voor Intraco Holding. VDS Beheer, althans [gedaagde 2] , is slechts zeer beperkt aanwezig geweest ten kantore van Intraco Holding. Het merendeel van de tijd besteedde hij op zijn boerderij in Schotland. Aan het exploiteren daarvan besteedde hij ook de meeste tijd als hij wel aanwezig was bij Intraco Holding. Daarnaast vervulde hij verschillende actieve rollen bij andere vennootschappen. Intraco Holding concludeert op basis van informatie van het personeel en eigen onderzoek, dat VDS Beheer slechts voor 50% aan deze verplichting uit de Managementovereenkomst heeft voldaan. Intraco Holding vordert 15% van de door VDS Beheer en [gedaagde 2] ontvangen management fee over de periode van 1 juli 2005 tot 4 september 2018 terug, een bedrag van € 196.250,00.
4.34.
[gedaagde 2] heeft, mede namens VDS Beheer, betwist dat hij zich niet volledig voor Intraco Holding zou hebben ingezet. De werkzaamheden waar Intraco Holding op doelt, heeft hij volledig in zijn vrije tijd uitgevoerd. Slechts in 2018 was hij tijdens vakanties op de boerderij in Schotland aanwezig. Daarbij wijst hij erop dat drie van de vier personeelsleden die volgens Intraco Holding hierover kunnen verklaren, korter dan een jaar voor Intraco Holding werkzaam zijn, zodat zij in ieder geval niet over de periode voordien kunnen verklaren.
4.35.
De rechtbank overweegt als volgt. Door de opzegging van de Managementovereenkomst heeft Intraco Holding de Managementovereenkomst met onmiddellijke ingang beëindigd. Uit hetgeen Intraco Holding heeft aangevoerd blijkt niet dat er tevens grond was of is de Managementovereenkomst (gedeeltelijk) te ontbinden omdat VDS Beheer heeft nagelaten zich ten volle in te zetten ten behoeve van Intraco Holding. Vast staat dat [gedaagde 2] naast zijn werk via VDS Beheer als manager van Intraco Holding ook andere activiteiten ontplooide. Dat leidt op zichzelf nog niet tot de conclusie dat hij ten minste 15% minder tijd aan Intraco Holding heeft besteed dan was overeengekomen en zeker niet dat dat al vanaf 1 juli 2005 het geval was. Intraco Holding heeft niet gereageerd op het verweer van [gedaagde 2] dat hij die werkzaamheden in zijn vrije tijd verrichtte en dat drie van de vier personeelsleden die op dit punt kunnen verklaren minder dan een jaar in dienst zijn. Aldus heeft Intraco Holding ook onvoldoende gesteld om tot de aangeboden bewijslevering te worden toegelaten. Deze vordering zal worden afgewezen.
Petitum sub XIII:
a.
a) verklaring voor recht dat VDS Beheer, [gedaagde 2] , Mooma en haar vennoten, zowel voor zich als gezamenlijk, onrechtmatig gehandeld hebben jegens Intraco en
b) hoofdelijke veroordeling tot betaling van schadevergoeding van € 15.513,00, € 4.106,00, € 8.115,00, € 293.487,00, € 36.862,00 en € 39.712,00
4.36.
Tenslotte vordert Intraco in totaal betaling van een bedrag van totaal
€ 397.795,00. Het betreft vorderingen die Intraco stelt te hebben op diverse vennootschappen waarvan [gedaagde 2] of VDS Beheer bestuurder en/of aandeelhouder is. Intraco voert als grondslag voor deze vordering aan dat VDS Beheer, [gedaagde 2] , Mooma en haar vennoten ervoor hebben gezorgd dat Intraco schade heeft geleden en dat alle hiervoor genoemde acties van hen erop gericht waren om gelden te onttrekken aan de Intraco-groep.
4.37.
De rechtbank zal hierna eerst ingaan op de gevorderde bedragen die [gedaagden] c.s. volgens Intraco verschuldigd is aan Intraco Trading. Vervolgens zullen de overige posten behandeld worden.
4.38.
Wat betreft de vordering van € 15.513,00 van Intraco Trading op Sourcery Solutions LLC en de vordering van € 4.106,00 op Masjo Trading Ltd (Hong Kong) stelt Intraco dat VDS Beheer, [gedaagde 2] , Mooma en haar vennoten op grond van artikel 6:166 lid 1 BW onrechtmatig jegens Intraco Trading hebben gehandeld en aldus hoofdelijk aansprakelijk zijn. Zij hebben in groepsverband – onder regie van VDS Beheer en [gedaagde 2] , terwijl VDS Beheer, [gedaagde 2] , Mooma en haar vennoten zich hadden behoren te onthouden van deze gedragingen – opzettelijk facturen van Intraco Trading, die waren gericht aan diverse aan hen gelieerde vennootschappen, onbetaald gelaten, zodat VDS Beheer, [gedaagde 2] , Mooma en haar vennoten de schade die daaruit voortvloeit – het bedrag van de onbetaalde facturen – dienen te voldoen. VDS Beheer, [gedaagde 2] , Mooma en haar vennoten hebben geen relevant verweer tegen deze vordering gevoerd. Conclusie is dat VDS Beheer, [gedaagde 2] , Mooma en haar vennoten deze bedragen van € 15.513,00 en € 4.106,00 (totaal € 19.619,00) dienen te betalen aan Intraco Trading.
4.39.
De rechtbank overweegt dat de overige door Intraco gestelde schadeposten (€ 8.115,00, € 293.487,00, € 36.862,00 en € 39.712,00) geen schadeposten van Intraco als eisers betreffen, maar schadeposten van vennootschappen waarin eisers kennelijk een belang hebben. Dat is niet zonder meer schade van de aandeelhouder. Hetzelfde geldt voor de vorderingen van Intraco Holding en New Wave betreffende de hiervoor besproken schade geleden door Intraco Trading.
In zijn arrest van 2 december 1994, ECLI:HR:1994:ZC1564 (
Poot/ABP), heeft de Hoge Raad geoordeeld dat, indien aan een besloten vennootschap door een derde vermogensschade wordt toegebracht door gedragingen die tegenover de vennootschap onrechtmatig zijn, alleen de vennootschap het recht heeft uit dien hoofde van de derde vergoeding van deze aan haar toegebrachte schade te vorderen. Die vermogensschade van de vennootschap zal, zolang zij niet is vergoed, een vermindering van de waarde van de aandelen in de vennootschap (kunnen) meebrengen. In beginsel kunnen de aandeelhouders echter op grond van voor hen ontstaan nadeel niet een eigen vordering tot schadevergoeding tegen de bedoelde derde geldend maken. Verder heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de aandeelhouder slechts recht heeft op vergoeding van door hem in deze hoedanigheid geleden schade als deze schade het gevolg is van schending van een jegens hem geldende specifieke zorgvuldigheidsverplichting. Intraco heeft niet gesteld of onderbouwd dat en om welke reden in dit geval afgeweken moet worden van de rechtsregel van voornoemd arrest. De rechtbank zal deze vorderingen dan ook afwijzen. Gelet op wat hiervoor is overwogen en omdat Intraco niet heeft aangevoerd welk belang zij bij toewijzing daarvan heeft, zal de gevorderde verklaring voor recht eveneens worden afgewezen.
Conclusie
4.40.
Uit het voorgaande volgt dat de volgende gedaagde partijen in conventie de volgende bedragen moeten betalen aan de volgende eisende partijen in conventie:
VDS Beheer en [gedaagde 2] hoofdelijk € 886.991,00 aan Intraco Holding en Intraco Trading (sub I);
VDS Beheer € 33.333,00 aan Intraco Holding (sub II);
VDS Beheer, [gedaagde 2] , Mooma en haar vennoten hoofdelijk € 23.661,00 aan Intraco Holding, Intraco Trading en New Wave (sub IV);
VDS Beheer en [gedaagde 2] hoofdelijk € 400.000,00 aan Intraco Holding (sub V);
Mooma en haar vennoten € 101.392,00 aan Intraco Trading (sub VII en VIII);
VDS Beheer € 97.696,48 aan Intraco Trading (sub IX, X, XI en XII);
VDS Beheer, [gedaagde 2] , Mooma en haar vennoten hoofdelijk € 19.619,00 aan Intraco Trading (sub XIII).
4.41.
De rechtbank zal aldus beslissen en de vorderingen in conventie toewijzen als na te melden. De gevorderde wettelijke rente over voornoemde bedragen vanaf datum dagvaarding tot de dag van algehele betaling zal, als onweersproken, ook worden toegewezen. Voornoemde bedragen dienen binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te worden betaald, aangezien hier geen verweer tegen is gevoerd.
4.42.
De rechtbank overweegt, voor zover betaling aan twee of meer eisers is gevorderd en toegewezen, het volgende. Op grond van artikel 6:15 BW heeft – indien een prestatie aan twee of meer schuldeisers is verschuldigd, ieder van hen een vorderingsrecht voor een gelijk deel.
in reconventie
4.43.
Het voorgaande betekent dat de vordering in reconventie afgewezen zal worden. De onderwerpen in de reconventie, namelijk het al dan niet rechtsgeldig opzeggen van de Managementovereenkomst door Intraco Holding, doorbetaling van de managementvergoeding, schadevergoeding in verband met gesteld onrechtmatig handelen door Intraco Holding rond de opzegging en de opheffing van de gelegde beslagen in verband met de door Intraco gestelde overtredingen door [gedaagden] c.s. (zie 2.9 hiervoor), zijn hiervoor namelijk al behandeld. Ook artikel 7:682 lid 3 BW biedt geen grondslag voor enige vergoeding gezien het voorgaande.
Proceskosten
in conventie
4.44.
VDS Beheer, [gedaagde 2] en Mooma zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. De rechtbank begroot de proceskosten in conventie aan de zijde van Intraco op:
- dagvaarding € 81,00
- griffierecht 3.946,00
- salaris advocaat
7.712,00(2,0 punten × tarief € 3.856,00)
Totaal € 11.739,00
in reconventie
4.45.
VDS Beheer en [gedaagde 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Intraco worden in reconventie begroot op € 543,00 aan salaris advocaat (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 543,00). De rechtbank hanteert bij de berekening van het salaris in reconventie een factor 0,5, omdat de vorderingen in reconventie voortvloeien uit het verweer in conventie.
in conventie en reconventie
4.46.
De gevorderde wettelijke rente over voornoemde proceskosten wordt zowel in conventie als in reconventie, als onweersproken, eveneens toegewezen.
4.47.
De gevorderde veroordeling in de nakosten in conventie en reconventie is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.Het geschil in zaak 18-764

5.1.
New Wave vordert – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. VDS Beheer veroordeelt om het onbezwaarde recht op al haar aandelen in het kapitaal van Intraco Holding over te dragen door middel van levering van die aandelen aan New Wave, binnen twee weken na betekening van het vonnis waarbij de prijs van de aandelen is bepaald;
II. één of meer deskundigen benoemt die over de prijs van de aandelen in Intraco Holding schriftelijk bericht moeten uitbrengen;
en voorts, nadat de deskundige(n) bericht heeft/hebben uitgebracht:
III. de prijs van de aandelen in Intraco Holding vaststelt;
IV. VDS Beheer veroordeelt tot betaling van de kosten van dit geding, waaronder de deskundigenkosten en nakosten.
5.2.
VDS Beheer voert verweer.

6.De beoordeling in zaak 18-764

6.1.
Kern van het geschil is of VDS Beheer als aandeelhouder in Intraco Holding door haar gedragingen het belang van Intraco Holding zodanig schaadt of heeft geschaad, dat het voortduren van haar aandeelhouderschap in redelijkheid niet kan worden geduld. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt hiertoe als volgt.
6.2.
Op grond van artikel 2:336 lid 1 BW kunnen een of meer houders van aandelen die alleen of gezamenlijk tenminste een derde van het geplaatste kapitaal verschaffen, van een aandeelhouder die door zijn gedragingen het belang van de vennootschap zodanig schaadt, dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet kan worden geduld, in rechte vorderen dat hij zijn aandelen overeenkomstig artikel 2:341 BW overdraagt.
6.3.
Het staat vast dat is voldaan aan het vereiste dat New Wave tenminste een derde van het geplaatst kapitaal van Intraco Holding verschaft, namelijk 63,5%. New Wave kan in zoverre worden ontvangen in haar vordering. Nu VDS Beheer niet heeft betwist dat in de statuten van Intraco Holding geen geschillenregeling voor aandeelhouders is neergelegd en zij evenmin heeft gesteld dat er anderszins een geschillenregeling tussen de aandeelhouders is overeengekomen, kan New Wave ook in zoverre in haar vordering worden ontvangen (artikel 2:337 BW).
6.4.
New Wave stelt dat VDS Beheer met de gepleegde onregelmatigheden, zoals hiervoor omschreven onder 2.9, het belang van Intraco Holding ernstig heeft geschaad. Het is voor New Wave niet mogelijk om zonder de medewerking van VDS Beheer, VDS Beheer te ontslaan of schorsen als bestuurder. De besluitvorming is dus verlamd en die impasse is te wijten aan het stemgedrag van VDS Beheer als aandeelhouder. Dit stemgedrag is schadelijk voor Intraco Holding gelet op de onregelmatigheden. Het is VDS Beheer als aandeelhouder aan te rekenen dat zij haar eigen belang boven dat van Intraco Holding geplaatst heeft door – onder andere – concurrerend te handelen en niet tijdig mee te delen dat Intraco Holding onder bijzonder beheer was geplaatst bij ABN AMRO.
6.5.
VDS Beheer betwist dat zij haar aandelen zou moeten overdragen en voert hiertoe aan dat New Wave niet heeft aangegeven op welke wijze VDS Beheer zich als aandeelhouder zodanig zou hebben misdragen dat het voortduren van haar aandeelhouderschap in redelijkheid niet kan worden geduld. New Wave heeft namelijk niet aangegeven welk concreet gedrag van VDS Beheer in dat kader relevant is. De verwijten die New Wave aan VDS Beheer maakt zien primair op de positie van VDS Beheer als bestuurder/manager van Intraco Holding en niet op die van VDS Beheer als aandeelhouder. New Wave probeert op oneigenlijke wijze de aandelen van VDS Beheer in Intraco Holding te verwerven. VDS Beheer betwist dat sprake is van een impasse in de besluitvorming, want New Wave was er door de statuten immers al van op de hoogte dat zij VDS Beheer zonder medewerking van VDS Beheer niet kon ontslaan als bestuurder.
Impasse besluitvorming
6.6.
Tussen partijen is niet in geschil dat een besluit tot ontslag van een bestuurder op grond van de statuten van Intraco Holding slechts kan worden genomen met 2/3 meerderheid van stemmen. Nu VDS Beheer 36,5% van de aandelen in Intraco Holding bezit, kan een dergelijk besluit derhalve niet zonder haar instemming worden genomen. De weigering om in te stemmen met haar ontslag, zoals zij heeft gedaan op 26 september 2018, is zonder meer te kwalificeren als een gedraging van VDS Beheer in haar hoedanigheid van aandeelhouder. De vraag is of dit gedrag tot een verlamming in de besluitvorming heeft geleid, waardoor het belang van Intraco Holding zodanig wordt geschaad, dat in redelijkheid niet kan worden geduld dat VDS Beheer aandeelhouder blijft.
6.7.
De rechtbank beantwoord voornoemde vraag bevestigend. Gelet op het hiervoor onder de beoordeling in zaak 18-762 overwogene staat een groot aantal van de door Intraco aan VDS Beheer gemaakte verwijten vast. Deze onregelmatigheden en de spanningen tussen de aandeelhouders als gevolg daarvan, leiden tot de conclusie dat het voornemen tot ontslag van VDS Beheer als bestuurder haar oorzaak niet vindt in een enkel incident, maar veeleer een logisch gevolg is van een en ander. Het staat ook vast dat het ontstaan en voortbestaan van voornoemde impasse in overwegende mate aan de gedragingen van VDS Beheer te wijten is (waarbij de omstandigheid dat niet altijd een duidelijk onderscheid is aan te brengen tussen haar gedragingen als directeur en aandeelhouder haar niet kan baten). De na 4 september 2018 ontstane situatie, waarbij New Wave het vertrouwen in VDS Beheer als bestuurder had verloren, was voldoende aanleiding voor het (voorgenomen) ontslag van VDS Beheer als bestuurder. Het staat vast dat VDS Beheer de besluitvorming verlamt door niet mee te werken aan het ontslag van VDS Beheer als bestuurder en dat het functioneren en voortbestaan van Intraco Holding als gevolg daarvan in gevaar is. Het verweer van VDS Beheer dat zij op dit moment al geen invloed meer heeft doordat haar zelfstandige bestuursbevoegdheid is ontnomen slaagt niet. VDS Beheer heeft allereerst de nietigheid van dit besluit ingeroepen en bovendien heeft zij gelet op het voorgaande wel degelijk invloed als aandeelhouder en is zij nog steeds bestuurder.
Financiële situatie Intraco Holding
6.8.
Daarbij speelt een grote rol dat VDS Beheer als bestuurder, maar ook als aandeelhouder, New Wave direct, dan wel zo snel als mogelijk, op de hoogte had moeten stellen van het feit dat Intraco Holding zich in 2018 in een financieel slechte situatie bevond, dat bijzonder beheer door ABN AMRO was aangekondigd en dat Intraco Holding uiteindelijk ook daadwerkelijk onder bijzonder beheer is geplaatst. Door dit pas op een later moment mede te delen aan New Wave heeft VDS Beheer het belang van Intraco Holding geschaad. New Wave was immers niet op de hoogte van deze financiële situatie en kon dus ook geen maatregelen treffen om die situatie te verbeteren. Het staat vast dat op het moment dat New Wave wel op de hoogte was van het feit dat in september/oktober 2018 voor Intraco Holding een liquiditeitstekort dreigde, zij direct maatregelen heeft getroffen. Uit de e-mail van ABN AMRO van 19 oktober 2018 blijkt dat ABN AMRO de bestaande kredietfaciliteiten had geblokkeerd en als voorwaarde voor voortzetting van de financiering nadere zekerheden verlangde van New Wave. Intraco Holding, vertegenwoordigd door [XX] en [YY] , heeft tegen die achtergrond financieringsafspraken met ABN AMRO gemaakt. In dat kader heeft New Wave voor € 500.000,00 aan zekerheden aan ABN AMRO verstrekt, aan Intraco Hong Kong Ltd. een lening verstrekt van USD 400.000,00 en aan Intraco Trading een lening van € 96.000,00. VDS Beheer heeft niet bestreden dat daarmee het dreigende liquiditeitstekort in ieder geval voorlopig was afgewend.
Concurrerende activiteiten
6.9.
Het valt VDS Beheer overigens zwaar aan te rekenen dat zij, terwijl er een non-concurrentiebeding was overeengekomen in de Managementovereenkomst, haar actieve medewerking heeft verleend aan Intraco Holding beconcurrerende vennootschappen. VDS Beheer heeft concurrerend gehandeld door werkzaamheden te verrichten voor c.q. ten behoeve van aan [gedaagde 2] gelieerde vennootschappen, zie ook hiervoor onder 4.18 t/m 4.22. Dit kan VDS Beheer in haar hoedanigheid van aandeelhouder van Intraco Holding worden tegengeworpen als zijnde schadelijk voor Intraco Holding, nu valt aan te nemen dat het belang van Intraco Holding mede is gelegen in het maken van (zoveel mogelijk) winst.
Onttrekken gelden
6.10.
Bovendien staat vast dat VDS Beheer gelden heeft onttrokken aan Intraco Holding, gelet op wat hiervoor is overwogen onder de beoordeling in conventie in zaak 18-762. VDS Beheer heeft daarbij geen oog gehad voor de belangen van Intraco Holding en niet is komen vast te staan dat het onttrekken van deze bedragen is gebeurd op redelijke gronden. Deze opstelling en gedragingen van VDS Beheer moeten haar als aandeelhouder ernstig worden aangerekend. Het onttrekken van geld is onverantwoordelijk geweest omdat meermaals grote bedragen zijn onttrokken zonder dat hiervoor een grondslag bestond of New Wave hiervan op de hoogte werd gesteld. Overigens kan in het midden blijven of het onttrekken heeft geleid tot liquiditeitsproblemen en/of het onder bijzonder beheer stellen bij ABN AMRO en/of het gevaar voor het voortbestaan van Intraco Holding. Gelet op het voorgaande heeft VDS Beheer met deze gedragingen het belang van Intraco Holding geschaad.
Overige verweren VDS Beheer
6.11.
De stelling van VDS Beheer dat New Wave op oneigenlijke wijze de aandelen van VDS Beheer in Intraco Holding in handen probeert te krijgen is niet onderbouwd. Dit geldt ook voor de stelling dat [XX] en [YY] daarbij als bestuurders van Intraco Holding zouden hebben gehandeld met een tegenstrijdig belang in de zin van artikel 2:239 lid 6 BW, zie ook hiervoor onder 4.13. Zonder nadere toelichting van VDS Beheer, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom de omstandigheid dat [XX] en [YY] mogelijk een eigen belang hebben bij het verwerven door New Wave van de door VDS Beheer gehouden aandelen, tegenstrijdig is met de belangen van Intraco Holding. Gelet op het voorgaande slagen deze verweren van VDS Beheer niet.
Conclusie
6.12.
Gelet op het voorgaande heeft New Wave voldoende onderbouwd gesteld dat het belang van de vennootschap, Intraco Holding, zodanig is geschaad door de handelingen van VDS Beheer dat dit moet leiden tot overdracht van de aandelen van VDS Beheer in Intraco Holding, waarbij de omstandigheid dat niet altijd een duidelijk onderscheid is aan te brengen tussen gedragingen als directeur, aandeelhouder dan wel privé persoon, de vennootschap hier niet ten nadele kan strekken. De vordering tot aandelenoverdracht ingevolge artikel 2:336 BW zal dus worden toegewezen.
Deskundige
6.13.
Op grond van artikel 2:339 lid 1 BW benoemt de rechter, indien de vordering tot aandelenoverdracht ingevolge artikel 2:336 BW wordt toegewezen, een of meer deskundigen die over de prijs schriftelijk bericht moeten uitbrengen.
6.14.
Voordat tot het inwinnen van een deskundigenbericht wordt overgegaan, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n), over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen, alsmede over de vraag van welke peildatum bij de waardebepaling moet worden uitgegaan. De rechtbank geeft partijen in overweging, na overleg over een en ander, tot een gezamenlijk voorstel te komen. Indien partijen zich wensen uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige(n), dienen zij daarbij aan te geven over welke deskundige(n) zij het eens zijn, dan wel tegen wie zij gemotiveerd bezwaar hebben. Partijen kunnen zich tevens uitlaten over de hoogte van het voorschot van de deskundige(n). Bij gebreke van een dergelijke uitlating zal de rechtbank in overleg met de te benoemen deskundige(n) de hoogte van het voorschot van laatstgenoemde(n) vaststellen.
6.15.
De rechtbank gaat ervan uit dat het benoemen van één deskundige op het gebied van waardering van aandelen voldoende is en dat aan die deskundige de navolgende vragen kunnen worden voorgelegd:
Wat is de waarde van de aandelen die VDS Beheer houdt in Intraco Holding op 17 oktober 2018 (datum dagvaarding)? Wilt u daarbij tot uitdrukking brengen welke omstandigheden die waarde hebben bepaald?
Heeft u verder nog op- of aanmerkingen die van belang (kunnen) zijn voor de beoordeling van dit geschil?
6.16.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van de hoofdregel van artikel 195 Rv dat New Wave als eiseres het voorschot van de deskundige dient te voldoen.
6.17.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

7.De beslissing

De rechtbank
in zaak 18-762
in conventie
7.1.
veroordeelt VDS Beheer en [gedaagde 2] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan Intraco Holding en Intraco Trading in totaal te betalen een bedrag van € 886.991,00 (achthonderd zesentachtigduizend negenhonderd eenennegentig euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 4 oktober 2018 tot de dag van volledige betaling,
7.2.
veroordeelt VDS Beheer om aan Intraco Holding te betalen een bedrag van € 33.333,00 (drieëndertig duizend driehonderd drieëndertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 4 oktober 2018 tot de dag van volledige betaling,
7.3.
veroordeelt VDS Beheer, [gedaagde 2] en Mooma inclusief haar vennoten, [gedaagde 4] en [gedaagde 5] , hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan Intraco Holding, Intraco Trading en New Wave in totaal te betalen een bedrag van € 23.661,00 (drieëntwintig duizend zeshonderd eenenzestig euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 4 oktober 2018 tot de dag van volledige betaling,
7.4.
veroordeelt VDS Beheer en [gedaagde 2] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan Intraco Holding te betalen een bedrag van € 400.000,00 (vierhonderdduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 4 oktober 2018 tot de dag van volledige betaling,
7.5.
veroordeelt Mooma inclusief haar vennoten, [gedaagde 4] en [gedaagde 5] , om aan Intraco Trading te betalen een bedrag van € 101.392,00 (honderd en een duizend driehonderd tweeënnegentig euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 4 oktober 2018 tot de dag van volledige betaling,
7.6.
veroordeelt VDS Beheer om aan Intraco Trading te betalen een bedrag van € 97.696,48 (zevenennegentig duizend zeshonderd zesennegentig euro en achtenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 4 oktober 2018 tot de dag van volledige betaling,
7.7.
veroordeelt VDS Beheer, [gedaagde 2] en Mooma inclusief haar vennoten, [gedaagde 4] en [gedaagde 5] , hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan Intraco Trading te betalen een bedrag van € 19.619,00 (negentienduizend zeshonderd negentien euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 4 oktober 2018 tot de dag van volledige betaling,
7.8.
veroordeelt VDS Beheer, [gedaagde 2] en Mooma hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van Intraco Holding, Intraco Trading en New Wave tot op heden begroot op € 11.739,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
7.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.10.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
7.11.
wijst de vorderingen af,
7.12.
veroordeelt VDS Beheer en [gedaagde 2] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van Intraco Holding, Intraco Trading en New Wave tot op heden begroot op € 543,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
7.13.
verklaart dit vonnis voor wat betreft voornoemde proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in conventie en in reconventie
7.14.
veroordeelt VDS Beheer, [gedaagde 2] en Mooma hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 246,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat VDS Beheer, [gedaagde 2] , Mooma en haar vennoten, [gedaagde 4] en [gedaagde 5] , niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
7.15.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordeling in de nakosten uitvoerbaar bij voorraad,
in zaak 18-764
7.16.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
20 mei 2020voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage en over wat is vermeld onder de punten 6.14 en 6.15,
7.17.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Merkus, mr. J.H. Gisolf en mr. B. de Metz en in het openbaar uitgesproken door mr. J.H. Gisolf, rolrechter, op
22 april 2020. [1]

Voetnoten

1.type: AM/IV