Op 2 oktober 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkene beroep heeft ingesteld tegen een door de burgemeester van de gemeente Castricum opgelegde crisismaatregel. Betrokkene verzocht tevens om schadevergoeding en een veroordeling van de burgemeester in de kosten van het geding. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester niet had voldaan aan de hoorplicht zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De psychiater had niet aan de wethouder meegedeeld dat betrokkene niet gehoord wilde worden, en er was geen poging ondernomen om deze mededeling te verifiëren. Hierdoor was de beschikking van de burgemeester niet zorgvuldig tot stand gekomen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en kende betrokkene een schadevergoeding toe van € 225,- voor de dagen dat de crisismaatregel heeft geduurd. Het verzoek om vergoeding van de proceskosten werd afgewezen, omdat dit niet voldoende was onderbouwd. De uitspraak benadrukt het belang van de hoorplicht en de zorgvuldigheid die bestuursorganen in acht moeten nemen bij het opleggen van crisismaatregelen.