ECLI:NL:RBNHO:2020:7581
Rechtbank Noord-Holland
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking van beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring bezwaar
In deze zaak heeft eiser, [X], beroep ingesteld tegen een besluit van de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Heerlen, waarbij zijn bezwaar tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2017 niet-ontvankelijk werd verklaard. Eiser heeft op 16 januari 2020 beroep ingesteld bij de rechtbank Zeeland-West Brabant, die het beroep op 20 januari 2020 doorstuurde naar de Rechtbank Noord-Holland. Op 30 april 2020 heeft de inspecteur de aanslag 2017 ambtshalve verminderd. Eiser heeft vervolgens op 28 mei 2020 zijn beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft de inspecteur in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. Eiser heeft verzocht om een integrale vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten zonder dat partijen om een zitting hebben verzocht.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling in de kosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. In het geval van intrekking van het beroep kan het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten worden veroordeeld, mits het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener is tegemoetgekomen. De rechtbank stelt vast dat het beroep is ingetrokken, maar dat de ambtshalve vermindering van de aanslag niet kan worden aangemerkt als tegemoetkoming aan het bezwaar. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat er geen sprake is van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a Awb.