ECLI:NL:RBNHO:2020:7233
Rechtbank Noord-Holland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft [opposant] verzet ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 29 januari 2020, waarin zijn beroep tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat [opposant] niet tijdig het verschuldigde griffierecht had voldaan. Tijdens de zitting op 24 augustus 2020 is [opposant] niet verschenen, noch het college. De verzetrechter beoordeelt of de eerdere uitspraak terecht was, waarbij de mogelijkheid bestaat om zonder zitting uitspraak te doen als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat.
[opposant] stelt dat hij het griffierecht reeds op 8 juli 2019 heeft voldaan in een andere, samenhangende zaak. Hij verwijst naar artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat voorwaarden stelt voor het heffen van griffierecht in meerdere samenhangende zaken. De verzetrechter legt uit dat voor het éénmaal heffen van griffierecht in meerdere zaken niet alleen samenhangende besluiten vereist zijn, maar ook dat beroep met één beroepschrift wordt ingesteld. Aangezien [opposant] in deze zaken met afzonderlijke beroepschriften beroep heeft ingesteld, is niet voldaan aan de voorwaarden van artikel 8:41, derde lid, van de Awb.
De verzetrechter concludeert dat er geen aanleiding is om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak. Het verzet wordt ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.P. de Valk, rechter, en is op 22 september 2020 gedaan, zonder openbare uitspraak vanwege coronamaatregelen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.