ECLI:NL:RBNHO:2020:7222
Rechtbank Noord-Holland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en te late indiening beroepschrift
Op 22 september 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een verzetzaak van [opposant] tegen een eerdere uitspraak van 10 maart 2020, waarin zijn beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Het verzet is ingesteld omdat [opposant] stelt dat hij geen geld heeft om het griffierecht te betalen en dat hij ziek is. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat [opposant] het griffierecht niet tijdig heeft voldaan en dat hij het beroepschrift te laat heeft ingediend. De rechtbank heeft in de eerdere uitspraak geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat de termijn voor het indienen van het beroepschrift was overschreden en het griffierecht niet was betaald.
De verzetrechter heeft in deze zaak enkel beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was. Hij heeft geconcludeerd dat [opposant] in de gelegenheid is gesteld om het griffierecht te betalen, maar dat hij dit niet heeft gedaan. Bovendien heeft hij geen verzoek om ontheffing van betaling ingediend. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift eindigde op 17 juli 2019, terwijl [opposant] pas op 3 november 2019 zijn beroep heeft ingesteld.
De verzetrechter heeft geoordeeld dat de redenen die [opposant] aanvoert voor de termijnoverschrijding, zoals ziekte en het ontbreken van een advocaat, niet voldoende zijn om de niet-ontvankelijkheid te rechtvaardigen. De rechtbank heeft daarom het verzet ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.P. de Valk, rechter, in aanwezigheid van E.A.D. Horn, griffier.