Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Luba Uitzend Buro B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
Partijen hebben een fase A uitzendovereenkomst voor de duur van één jaar gesloten, waarin [werknemer] bij opdrachtgever FlexcoRail B.V. in [plaats] wordt gedetacheerd.
Artikel 22 Loondoorbetaling bij wegvallen uitzendarbeidLoondoorbetaling fase A: Uitzendovereenkomst met uitzendbeding en uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding zonder loondoorbetalingsverplichting1. De uitzendonderneming is aan de uitzendkracht die werkzaam is in fase A alleen het loon verschuldigd over de periode(n), dat de uitzendkracht daadwerkelijk uitzendarbeid heeft verricht. Voor een beroep op de uitsluiting van de loondoorbetalingsverplichting is vereist dat de werkgeer de mogelijke toepassing hiervan bij aanvang van de uitzendovereenkomst schriftelijk kenbaar maakt.2. De in lid 1 van dit artikel bedoelde uitsluiting van de loondoorbetalingsverplichting is niet van toepassing in geval van arbeidsongeschiktheid, indien een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding is overeengekomen in fase A.(…)
Artikel 3: LooptijdDe opleidingsovereenkomst wordt aangegaan voor de duur van drie jaar en eindigt van rechtswege zonder dat voorgaande opzegging is vereist. De overeenkomst eindigt eveneens van rechtswege zonder dat voorafgaande opzegging is vereist op de datum waarop de beroepspraktijkvormingsovereenkomst (BPV-overeenkomst) tussen het opleidingsinstituut, de opdrachtgever en werknemer voortijdig wordt beëindigd.
‘Middels dit schrijven willen wij je op de hoogte brengen dat Flexcorail de opleidingsovereenkomst met Luba heeft opgezegd. Redenen hiervoor zijn:
‘U geeft hier aan dat stoppen van de studie is met mijn goedkeuring is gestopt.
‘Gezien mijn bevindingen is bij betrokkene sprake van “geen benutbare mogelijkheden” vanwege onvermogen in het persoonlijk en sociaal functioneren. Hij heeft dan ook geen re-integratiemogelijkheden.’
‘De bedrijfsarts geeft in zijn probleemanalyse aan dat er sprake is van een medisch objectiveerbare aandoening conform artikel 19 ZW. [werknemer] is sociaal en emotioneel beperkt in zijn handelen en hierdoor arbeidsongeschikt voor zijn eigen werk dan wel passend werk.(..)De casemanager neemt minimaal 1 keer in de 4 weken telefonisch contact op met [werknemer] . [werknemer] zal bereikbaar zijn voor het contact vanuit Acture. Indien er nieuwe medische informatie is en of herstel en of re-integratie stagneert wordt de casemanager door de eigenriscodragen en of [werknemer] geïnformeerd.’
3.Het verzoek
4.Het verweer en het tegenverzoek
€ 1.192,72 netto terzake van onverschuldigd betaald loon, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [werknemer] in de kosten van deze procedure.
5.De beoordeling
Ten aanzien van het verzoek
Ontbindende voorwaarden
de kantonrechter houdt het ervooralsnogdus voor dat [werknemer] in elk geval vanaf 1 april 2020 weer in staat was tot het verrichten van werkzaamheden.’ Dit klemt te meer nu vaststaat dat Luba na deze datum verscheidende contra-indicaties van de bedrijfsarts en het UWV heeft ontvangen waaruit ondermeer voortvloeit dat ‘
sprake is van een medisch objectiveerbare aandoening conform artikel 19 ZW en [werknemer] sociaal en emotioneel beperkt is in zijn handelen en hierdoor arbeidsongeschikt is’. Vast staat dat Luba de probleemanalyse van 30 maart 2020 en het plan van aanpak van 31 maart 2020 heeft ontvangen. Luba heeft ter zitting verklaard dat beide stukken hoogstwaarschijnlijk ter zijde zijn geschoven, aangezien [werknemer] blijkens het voorlopig oordeel vanaf 1 april 2020 in staat werd geacht tot het verrichten van werkzaamheden. Van Luba had evenwel verwacht mogen worden dat zij zich niet blind zou staren op het voorlopig oordeel, nu op dat moment de arbeidsgeschiktheid van [werknemer] nog niet door een bedrijfsarts was beoordeeld. Het lag in de gegeven omstandigheden juist op de weg van Luba om de arbeids(on)geschiktheid van [werknemer] nader te onderzoeken en eventueel een deskundigenoordeel aan te vragen.
Wedertewerkstelling en toelating tot de opleiding
6.De beslissing
griffierecht € 236,00;