In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 september 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J. Sprakel, had bezwaar gemaakt tegen twee besluiten van verweerder, waarbij hij werd geschorst uit de reguliere opvang en van zijn time-out bed wegens een betalingsachterstand. De verzoeker heeft op 3 juni 2020 bezwaar gemaakt tegen deze besluiten en verzocht om een voorlopige voorziening.
Verweerder heeft op 5 juni 2020 medegedeeld dat de schorsing van het time-out bed werd opgeheven, maar de schorsing van de reguliere opvang bleef in stand. De verzoeker trok zijn verzoek om voorlopige voorziening in, maar vroeg wel om een proceskostenveroordeling. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld, omdat partijen niet om een zitting hadden verzocht.
De voorzieningenrechter overwoog dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het verzoek is ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de verzoeker. In dit geval was verweerder tegemoetgekomen door de schorsing van het time-out bed op te heffen. De voorzieningenrechter heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker tot een bedrag van € 525,- en verweerder opgedragen het door verzoeker betaalde griffierecht van € 48,- te vergoeden. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.