2.13.Op 2 oktober 2019 is in het kader van een door [eiseres 1] verzocht voorlopig getuigenverhoor de onder 2.5 genoemde heer [naam 1] , arts en medisch adviseur, gehoord. Hij legde, voor zover hier van belang, de volgende verklaring af.
‘Ik ben al lange tijd medisch adviseur en toegelegd op onafhankelijke medische advisering in de zorg. Ook ben ik landelijk opleider voor artsen die zich op dit vakgebied willen specialiseren. Mij is destijds gevraagd een protocol te ontwikkelen voor dit soort artsen, hetgeen ik gedaan heb. Sinds 2012 bestaat het zogenaamd VIA-protocol. Ik heb aan de basis van dat protocol gestaan. Hoewel de VIA inmiddels is opgegaan in de VAV bestaat het VIA-register nog altijd. Dat register vermeldt de namen van artsen die bevoegd zijn om wilsbekwaamheid van personen te beoordelen, en deed dat met name voor het notariaat in het kader van de mogelijkheid om nog een notariële akte op te laten stellen en dit in algemene zin. Ik doe dit al 25 jaar en ik treed ook regelmatig op verzoeken van rechtbanken. Op 9 juli 2018 heb ik mevrouw [erflaatster] bezocht. (…) Ik heb momenteel mijn aantekeningen voor mij liggen die ik op 9 juli gemaakt heb. Met het beantwoorden van uw vragen maak ik daarvan gebruik.Ik bezocht mevrouw [erflaatster] op verzoek van de notaris voor wie in februari 2018 haar algemene volmacht was opgemaakt. Het was notaris Heldring van notariskantoor Feikema in Castricum die mij hierom vroeg. (…)
Het gesprek met mevrouw [erflaatster] voerde ik onder vier ogen. Ik heb haar aanzienlijk langer gesproken dan normaal, één à anderhalf uur. (…) Ik moest met nodige tact betrachten, aandachtig luisteren en niet teveel sturen want anders haakte ze af. Ik constateerde dat ze geen enkel ziekte-inzicht had in haar geestelijke conditie. Ze praatte snel en gemakkelijk en begon al snel te vertellen dat de bestaande volmacht allerlei problemen opleverde. Ik ging daarom uitgebreider navraag doen naar haar niveau van functioneren. Ze deed heel stellige uitspraken, ze vertoonde façadegedrag en ze had stoornissen in haar korte- en langetermijngeheugen, en in haar oriëntatie in tijd. Ik kon haar een beetje testen, bijvoorbeeld met een niet al te moeilijk rekentestje (100-7-7-7). Daar kwam ze niet uit. Ze kon maar één stap uitrekenen en daarna was ze de opdracht vergeten. Ze zei toen bozig dat ze het zat was. Dat is een bekend verschijnsel bij façadegedrag.
Ze ontkende stellig dat ze in februari 2018 bij de notaris is geweest. Ze vertelde dat ze alles nog zelf deed. Ze ontkende dat er een volmacht lag maar zei, wat inconsistent, dat ze niet langer wilde dat haar dochter nog iets deed; de buurman moest haar zaken gaan doen. Ook zei ze stellig dat ze zelf haar bankzaken deed en wel met haar bankpasje. Dat pasje heeft ze gezocht maar kon ze niet vinden. (…)
In mijn gesprek met haar klopte steeds minder; in één zin zei ze soms driemaal iets dat niet klopte. Ik voelde toen alarmbellen afgaan. Ik vond haar een kwetsbare persoon in een afhankelijke positie en ik diagnosticeerde een beginnende dementie. Ze wilde per se dat [eiseres 1] haar zaken niet verder zou doen maar ze kon haar stellige verklaringen niet met feiten onderbouwen. Evenmin kon ze de reikwijdte van haar wensen overzien. Ik werd zeer alert en vroeg of ze nog andere zaken wilde regelen. Ze zei dat ze eigenlijk ook wel een nieuw testament op wilde laten maken. Ik vroeg haar wat er dan gewijzigd moest worden. Dat kon ze me niet zeggen. Ze wilde wel iets veranderen ten aanzien van haar dochter, want die wilde te veel regelen en voor haar doen. Toen ik daarop doorvroeg kon ze dat niet nader invullen of motiveren. Ik concludeerde drie dingen:
Dat [erflaatster] niet in staat was een nieuwe volmacht op te maken;
De bestaande volmacht kon niet langer meer functioneren omdat ze die betwiste en omdat ze zo stellig in haar meningen was (…);
Het beste was een mentor en een bewindvoerder aan te stellen. Ik vond haar een makkelijke prooi voor haar omgeving. ik heb ook aan een onder curatele stelling gedacht, maar ik vermoedde dat [erflaatster] daar niet aan wilde.
Ik heb zowel notaris Heldring als haar huisarts geïnformeerd over mijn bevindingen. Heldring meldde mij toen dat [erflaatster] met kleindochter [gedaagde 1] en een buurman langs was geweest en sprak over het aanpassen van een bestaande volmacht. Ik vernam toen, dus na mijn bezoek, dat één dag voor mijn huisbezoek een brief van een jurist bij de notaris was binnengekomen waarin werd meegedeeld dat de volmacht van februari was ingetrokken. (…) Mevrouw [erflaatster] heeft mij tijdens mijn gesprek met haar niets over dit alles verteld. (…) Bij deze rapportage aan de notaris vertelde hij mij dat er een week eerder een gesprek met [erflaatster] en twee anderen was geweest waarin [erflaatster] aangaf ook haar testament te willen wijzigen. Dat werd mede de reden waarom Heldring een arts wilde inschakelen, om haar geestestoestand te onderzoeken.
De beperkingen zoals mevrouw [erflaatster] die kende kun je pas vinden als je haar goed onderzoekt. Ze was immers welbespraakt, kwam geestelijk heel goed over, maar bovenmatig beïnvloedbaar. Ze vertelde mij ook dat ze haar dochter nooit zag. De huisarts meldde mij echter, na mijn gesprek, dat zij [erflaatster] regelmatig had gezien in aanwezigheid van haar dochter. (…) Ik vond haar niet in staat om adequaat hulp in te roepen of te alarmeren. Voor mij was dit alles ook een reden om de huisarts te bellen en te informeren. Ik waarschuwde haar dat er van alles om [erflaatster] heen gebeurde, wat voor deze arts van belang kan zijn. Bijvoorbeeld het gedoe rond de volmacht.
Ik had en heb geen enkele twijfel over hetgeen ik heb verklaard in mijn medische verklaring van 13 juli 2018. U vraagt mij of ik het mogelijk acht dat [erflaatster] op 12 september 2018, twee maanden na mijn bezoek, wel in staat was om wilsbekwaam haar testament te wijzigen, mede gelet op de ingrijpende wijziging die daarin is aangebracht. Wij laten ons niet uit over de vraag of iemand wel of niet wilsbekwaam is. Wij geven wel aan waar we een persoon wel of niet toe in staat achten. Ik acht haar niet in staat om in september 2018 haar testament te wijzigen. Ze kon immers haar wil op dat gebied niet goed zelfstandig bepalen en de reikwijdte van haar beslissingen niet overzien. (…)
Op uw vraag of ik kennis droeg van een “deskundige verklaring” van een andere arts waaruit zou blijken dat [erflaatster] toen wel wilsbekwaam was antwoord ik dat ik die niet ken. Ik begrijp dat die verklaring zou zijn afgegeven door een keuringsarts, [naam 2] . Ook die naam zegt mij niets. En dat zegt wel wat. Want ik ken ze allemaal. Wij zijn medisch adviseur, geen keuringsarts. Ik heb niet eens nagekeken of deze [naam 2] in het VIA-register staat omdat ik alle specialisten op dit gebied zelf heb opgeleid. Er bestaat geen vergelijkbaar register waarin deskundigen op dit gebied zijn opgenomen. Ik was hoogst verbaasd toen ik hoorde dat een arts haar op dat moment wél in staat achtte haar testament te wijzigen. Die arts is er ingetuind. Ik acht een keuringsarts of een arbo-arts niet in staat een deskundig oordeel te geven over de wilsbekwaamheid van iemand. Je moet echt iemand hebben die specifieke expertise heeft op het gebied van het kunnen bepalen van je wil; dit vooral ten aanzien van het notariaat. Ook veel behandelend artsen, zoals psychiaters, zijn hiervoor onvoldoende toe gerust.’