ECLI:NL:RBNHO:2020:6855
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Herberekening pensioenopbouw in het kader van de Regeling Partieel Uittreden (RPU) en de gevolgen voor de pensioenrechten van politiemedewerkers
In deze zaak heeft eiseres, een politiemedewerker, bezwaar gemaakt tegen de herberekening van haar pensioenopbouw in het kader van de Regeling Partieel Uittreden (RPU). Eiseres is sinds 11 april 2015 werkzaam onder deze regeling en heeft in november 2018 een salarisstrook ontvangen waarin haar pensioenopbouw met ingang van 1 januari 2018 is herberekend. De korpschef van politie, verweerder, heeft het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard, met als argument dat de pensioenopbouw niet volledig kan zijn voor medewerkers jonger dan 58 jaar die gebruik maken van de RPU. Eiseres stelt dat dit in strijd is met het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel, omdat in eerdere communicatie was aangegeven dat haar pensioenopbouw volledig zou blijven.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de korpschef niet het bevoegd gezag is voor de pensioenopbouw, maar dat dit aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) is. Eiseres had de mogelijkheid om haar deelname aan de RPU tijdelijk stop te zetten om zo het pensioengemis te voorkomen, maar heeft deze keuze niet gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel, omdat de PAS-regeling, waar eiseres naar verwijst, van toepassing is op een andere sector met andere arbeidsvoorwaarden.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij is benadrukt dat de korpschef voldoende inspanningen heeft geleverd om de gevolgen van de gewijzigde regelgeving te mitigeren. De uitspraak is gedaan op 30 juli 2020 door een meervoudige kamer van de Rechtbank Noord-Holland, waarbij de voorzitter en de leden de argumenten van beide partijen hebben gewogen en tot de conclusie zijn gekomen dat de herberekening van de pensioenopbouw rechtmatig was.