ECLI:NL:RBNHO:2020:6538
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslag op AOW-pensioen en de beoordeling van de beslagvrije voet
Op 2 september 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een beslag op het AOW-pensioen van eiser. Eiser, die een pensioen ontvangt op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW), heeft bezwaar gemaakt tegen de rechtmatigheid van het beslag en de vaststelling van de beslagvrije voet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser bezwaren kan voorleggen aan de civiele rechter, maar dat de bestuursrechter de geldigheid van het beslag als gegeven moet beschouwen. Dit betekent dat de rechtbank niet kan oordelen over de rechtmatigheid van het beslag zelf, maar enkel of het bestuursorgaan binnen de grenzen van het beslag is gebleven bij het nemen van zijn betalingsbeslissing.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslagvrije voet van eiser correct is vastgesteld op € 927,38 voor oktober 2019 en € 1.066,33 voor november 2019. De rechtbank concludeert dat verweerder, de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SVB), rekening heeft gehouden met de door de deurwaarder vastgestelde beslagvrije voet en dat hij binnen de grenzen van het gelegde beslag is gebleven. De beroepen van eiser zijn ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan zonder openbare zitting, als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.