ECLI:NL:RBNHO:2020:6263

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 augustus 2020
Publicatiedatum
13 augustus 2020
Zaaknummer
8041992 \ CV EXPL 19-13766
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van loonvordering wegens verkeerde partij gedagvaard

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. S.K. Tuithof, op 6 september 2019 een loonvordering ingesteld tegen gedaagde, die werd bijgestaan door mr. C.D. van den Berg en mr. B.M. Mendel. Eiseres vorderde een totaalbedrag van € 70.348,13, inclusief loon, vakantiegeld, niet genoten vakantiedagen, wettelijke verhoging en incassokosten. Eiseres stelde dat zij van 1 juli 2016 tot en met mei 2018 bij Harlem Athletics B.V. had gewerkt, maar dat er geen arbeidsovereenkomst was vastgelegd en dat zij geen loon had ontvangen. Gedaagde, als bestuurder van de inmiddels ontbonden vennootschap, werd door eiseres aangesproken voor deze vordering.

Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat eiseres de verkeerde partij had gedagvaard, aangezien hij niet de bestuurder was van Harlem Athletics, maar dat dit de vennootschap was waarvan hij bestuurder was. De kantonrechter oordeelde dat eiseres niet-ontvankelijk was in haar vordering, omdat zij de verkeerde partij had gedagvaard. De kantonrechter benadrukte dat eiseres, bijgestaan door een professionele gemachtigde, had kunnen weten dat gedaagde niet de juiste partij was. De rechter verklaarde dat het indirecte bestuurderschap van gedaagde niet voldoende was om hem als aanspreekbare partij te beschouwen.

De proceskosten werden toegewezen aan gedaagde, en eiseres werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten, inclusief een nasalaris. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is uitgesproken door mr. W. Aardenburg, kantonrechter, op 12 augustus 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8041992 \ CV EXPL 19-13766
Uitspraakdatum: 12 augustus 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [woonplaats]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. S.K. Tuithof
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigden: mr. C.D. van den Berg (Reflex Advocaten) en mr. B.M. Mendel (LUX Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 6 september 2019 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
[eiseres] heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
Op 9 oktober 2015 is ter exploitatie van een sportschool de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Harlem Athletics B.V. (hierna: Harlem Athletics) opgericht. Op 30 november 2018 is Harlem Athletics ontbonden.
2.2.
Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt dat [vennootschap] de bestuurder was van Harlem Athletics. [gedaagde] is de bestuurder is van [vennootschap]

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt tot betaling van € 70.348,13 (€ 36.629,65 loon, € 3.090,70 vakantiegeld, € 4.000,00 niet genoten vakantiedagen, € 22.860,18 wettelijke verhoging en € 1.767,60 incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 68.580,53 vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proces- en nakosten.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag dat zij van 1 juli 2016 tot en met mei 2018 bij Harlem Athletics B.V. heeft gewerkt. Ondanks herhaalde verzoeken van [eiseres] zijn de tussen partijen gemaakte afspraken niet vastgelegd in een arbeidsovereenkomst en heeft [eiseres] geen loon gekregen. [eiseres] maakt aanspraak op een redelijk loon van € 15,00 per uur, te vermeerderen met vakantietoeslag en niet genoten vakantiedagen. [eiseres] werkte op basis van urenlijsten gemiddeld 25,84 uur per week, 111,97 uur per maand. [eiseres] heeft daarom over de periode van 1 juli 2016 tot en met mei 2018 recht op € 38.629,65 bruto aan achterstallig salaris, € 3.090,70 bruto aan vakantietoeslag en uitbetaling van niet genoten vakantiedagen. [gedaagde] was de bestuurder van het, inmiddels ontbonden, Harlem Athletics. [gedaagde] heeft onrechtmatig gehandeld door Harlem Athletics te ontbinden, terwijl hij wist of behoorde te weten dat [eiseres] een vordering op Harlem Athletics heeft. [gedaagde] is als bestuurder aansprakelijk voor de vordering.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering en verzoekt de kantonrechter, primair, om [eiseres] niet-ontvankelijk te verklaren, althans de vordering af te wijzen.
Subsidiair, voor het geval de vordering (gedeeltelijk) wordt toegewezen, verzoekt [gedaagde] de kantonrechter om de wettelijke verhoging op nihil te stellen, althans te matigen en het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, althans aan de uitvoerbaarverklaring de voorwaarde te verbinden dat [eiseres] zekerheid stelt tot een bedrag ter hoogte van het toegewezen bedrag.
Daarbij verzoekt [gedaagde] de kantonrechter, zowel primair als subsidiair, om [eiseres] te veroordelen in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis worden voldaan.
4.2.
[gedaagde] voert daartoe – samengevat – als volgt aan.
Er heeft tussen [eiseres] en Harlem Athletics geen dienstverband, overeenkomst van opdracht of andere overeenkomst bestaan op grond waarvan [eiseres] een vergoeding toekomt. [eiseres] kwam met [betrokkene] mee naar de club, omdat zij dat prettig vond als tijdverdrijf gedurende haar werkloosheid. Zij voerde uit zichzelf soms klusjes uit, als vorm van dagbesteding. Van een gezagsverhouding was geen sprake.
[eiseres] heeft de verkeerde partij gedagvaard. [gedaagde] was geen bestuurder van het inmiddels ontbonden Harlem Athletics. Bestuurder van Harlem Athletics was [vennootschap] Daarnaast heeft [eiseres] haar vordering dat [gedaagde] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, niet onderbouwd.

5.De beoordeling

5.1.
Als meest verstrekkende verweer moet eerst de vraag worden beantwoord of [eiseres] kan worden ontvangen in haar vordering, nu zij [gedaagde] en niet [vennootschap] (de bestuurder van Harlem Athletics) in rechte heeft betrokken.
5.2.
De kantonrechter oordeelt dat [eiseres] niet kan worden ontvangen in haar vordering; zij heeft de verkeerde partij gedagvaard. [eiseres] is bijgestaan door een professionele gemachtigde, en had uit het register van de Kamer van Koophandel kunnen weten dat [gedaagde] niet de bestuurder was van Harlem Athletics. Dat [gedaagde] indirect bestuurder was van Harlem Athletic, omdat [vennootschap] de bestuurder was van Harlem Athletics en [gedaagde] de bestuurder was van [vennootschap] , maakt niet dat [gedaagde] de door [eiseres] aan te spreken partij is.
5.3.
Het voorgaande leidt ertoe dat het primaire verweer van [gedaagde] slaagt en [eiseres] niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar vordering.
5.4.
De proceskosten komen voor rekening van [eiseres] , omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij wordt [eiseres] ook veroordeeld tot betaling van € 120,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [gedaagde] worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart [eiseres] niet-ontvankelijk in haar vordering;
6.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 600,00 aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde] , vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.3.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van € 120,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [gedaagde] worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter