In deze zaak hebben de passagiers een verzoek ingediend tegen Easyjet Airline Company Limited vanwege een vertraging van meer dan drie uur van vlucht EZY2729 van Milaan naar Amsterdam op 21 juli 2017. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. De passagiers stelden dat Easyjet hen € 1.500,00 verschuldigd was, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Easyjet betwistte de verschuldigdheid van de compensatie en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden in Manchester die de vluchtverloop beïnvloedden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen. Na beoordeling van het verweer van Easyjet concludeerde de kantonrechter dat Easyjet onvoldoende bewijs had geleverd dat de vertraging was veroorzaakt door omstandigheden waar zij geen invloed op had. De kantonrechter oordeelde dat de passagiers recht hadden op de gevorderde compensatie van € 1.500,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 4 juli 2019. De proceskosten werden eveneens toegewezen aan de passagiers, terwijl het verzoek om buitengerechtelijke kosten werd afgewezen omdat dit niet expliciet was verzocht in het vorderingsformulier.
De beslissing werd genomen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter, en er staat geen hoger beroep open tegen deze beschikking.