ECLI:NL:RBNHO:2020:5876

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 augustus 2020
Publicatiedatum
3 augustus 2020
Zaaknummer
AWB - 18 _ 780
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Douanerechtelijke indeling van voedingssupplementen en bindende tariefinlichting

In deze zaak gaat het om de douanerechtelijke indeling van een voedingssupplement, specifiek of het product met de handelsbenaming '[het product]' moet worden ingedeeld onder GN-code 3503 of GN-code 3504. De rechtbank heeft op 23 april 2020 uitspraak gedaan in de meervoudige douanekamer van de Rechtbank Noord-Holland. Eiseressen, [X 1] N.V. en [X 2] N.V., hebben beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun bezwaren door de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, die hen bindende tariefinlichtingen (BTI) had afgegeven. De rechtbank oordeelt dat de objectieve eigenschappen van het product, zoals de moleculaire structuur, bepalend zijn voor de indeling. De rechtbank concludeert dat het product niet de kenmerken van gelatine heeft, maar meer overeenkomt met een andere proteïnestof, en bevestigt de indeling onder GN-code 3504 0090. De beroepen van eiseressen worden ongegrond verklaard.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 18/780 en HAA 18/782

uitspraak van de meervoudige douanekamer van 23 april 2020 in de zaken tussen

[X 1] N.V., gevestigd te [Z 1] , eiseres 1 (HAA 18/780)

[X 2] N.V., gevestigd te [Z 2] , eiseres 2 (HAA 18/782)
hierna gezamenlijk te noemen eiseressen
(gemachtigden: K. Winters en J. Belmans)
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kantoor Rotterdam Rijnmond, verweerder.

Procesverloop

Op 2 mei 2017 heeft verweerder aan eiseres 1 op haar verzoek een beschikking betreffende een bindende tariefinlichting (BTI) afgegeven met het kenmerk NL RTD-2016-1964 en aan eiseres 2 op haar verzoek een beschikking betreffende een BTI met het kenmerk
NL RTD-2016-1965. Beide BTI’s zijn afgegeven voor een product met de handelsbenaming “ [product 2] ” (het product). Verweerder heeft het product omschreven als een eiwitisolaat en ingedeeld in de gecombineerde nomenclatuur (GN) onder GN-code 3504 0090.
Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar de bezwaren van eiseressen afgewezen.
Eiseressen hebben daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft verweerschriften ingediend.
Eiseressen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 februari 2020 te Haarlem. Namens eiseressen zijn daar verschenen hun gemachtigden, vergezeld van [A] . [B] , [C] en dr. [D] , allen werkzaam bij eiseressen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden mr. [E] , [F] , Bsc en [G] .

Overwegingen

Feiten
1. Eiseressen maken deel uit van de internationaal opererende onderneming [H] N.V. De bedrijfsactiviteiten bestaan onder meer uit de aan- en verkoop van voedingssupplementen, welfare- en wellness producten, natuurproducten en gezondheidsproducten. Het productassortiment van eiseressen bestaat voornamelijk uit diverse voedingssupplementen en de ingrediënten daarvan. Eén van de voedingssupplementen uit het productassortiment betreft het product. Eiseressen kopen een product met de benaming [product 1] (voorheen genaamd [product 1] ) van fabrikant/producent [I] ( [I] ) en brengen dit nadat het door eiseressen in een andere verpakking is gedaan als het product op de markt.
2. Op 23 december 2016 hebben eiseressen ieder een BTI voor het product aangevraagd. Op de aanvraagformulieren onder het kopje “7. Beoogde indeling” hebben eiseressen voorgesteld om het product in te delen onder GN-code 2106 9092.
3. Het Douane Laboratorium heeft voor verweerder een monster van het product geanalyseerd. Bij brief van 20 maart 2017 heeft het Douane Laboratorium verweerder onder meer als volgt gerapporteerd:
“Uiterlijk: origineel kartonnen blik met wit poeder, 225 gram. Ingrediënten volgens de verpakking: collageen-peptide. (...) Proteïne (Nx6.25) (...) ca. 100% (...) Vocht (...) 8.7% (...) Samenstelling (...) geen farmaceutische stoffen aangetoond. Het proteïnegehalte berekend op de droge stof bedraagt ca. 100 gewichtspercenten.”.
Het Douane Laboratorium heeft in voornoemde brief geadviseerd om het product in te delen onder GN-code 3504 0090.
4. In de door verweerder op 2 mei 2017 afgegeven BTI’s is onder het kopje “7 Omschrijving van de goederen” het volgende vermeld:
“Een eiwitisolaat met -volgens opgave- onder andere de volgende kenmerken en ingrediënten: - in de vorm van een wit poeder; - collageen-peptide; - bestemd voor menselijke consumptie; - kan door bijvoorbeeld dranken, soepen, yoghurt of granen worden geroerd. Het product is opgemaakt voor de verkoop in het klein in een bus van karton met een netto-inhoud van 225 gram.(...)”.
5. In het beroep hebben eiseressen aan de hand van informatie van [I] , het productieproces van het product omschreven. Varkenshuiden ondergaan onder meer een zuurbehandeling en meerdere hittebehandelingen, waarvan de resultaten tot drie keer toe worden gefilterd en uiteindelijk worden gedroogd en verpakt. Eén van de behandelingen bestaat volgens die omschrijvingen uit enzymatische hydrolyse en daaropvolgend enzyminactivering. Ter zitting hebben eiseressen verklaard, dat tijdens het productieproces geen enzymatische hydrolyse plaatsvindt, maar wel enzyminactivering.

Geschil6. In geschil is het antwoord op de vraag of verweerder terecht de BTI’s voor het product met daarin vermeld GN-code 3504 0090 heeft afgegeven.

7. Eiseressen stellen dat verweerder het product ten onrechte heeft ingedeeld onder GN-code 3504 0090. Volgens eiseressen is de juiste GN-code van het product 3503 0010,
“gelatine en derivaten daarvan”, omdat het product, gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, voldoet aan de bewoordingen van GS-post 3503 en de GS-toelichting daarop. GS-post 3504 is een restpost voor andere proteïnestoffen en derivaten daarvan en deze post komt pas aan de orde wanneer geen andere tariefpost toepassing vindt. Verwezen wordt naar een arrest van de Hoge Raad van 29 november 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1863).
Het product is een zeer zuiver collageen-peptide, ook wel collageen-hydrolysaat of gelatine- hydrolysaat genaamd, hetgeen een gelatinederivaat of bijzonder type gelatine betreft, dat aangemerkt wordt als niet-gelerend gelatineproduct. Deze typering zou blijken uit de productspecificatie van [I] , de verklaringen van Dr. [J] en Dr. [K] en de gezondheidscertificaten van [I] met betrekking tot niet-gelerende gelatine. Daarenboven zou deze typering bevestiging vinden in de relevante vakliteratuur.
Hoewel Verordening (EG) Nr. 853/2004 (houdende de vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong) rechtstreekse toepassing mist voor wat betreft de indeling van de goederen in de GN, omvat bijlage I, onderdeel 7.7 bij deze Verordening wel een heldere definitie van de gebruikelijke betekenis van het begrip gelatine en de strekking ervan in de betrokken wetenschappelijk-technische context. Deze definitie luidt:
“Gelatine: natuurlijk, oplosbaar eiwit, gelerend of niet gelerend, verkregen door gedeeltelijke hydrolyse van collageen uit beenderen, huiden, ligamenten en pezen van dieren.”.In zijn arrest van 21 juli 2018 (C-397/17 en C-398/17, Profit Europe N.V.) heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) voor de uitlegging van een begrip uit de GN aangesloten bij een omschrijving in een antidumpingverordening.
De toelichting bij GS-post 3503 stelt ten onrechte dat gelatine een gelerende werking moet hebben. Uit jurisprudentie van het HvJ (zoals bijvoorbeeld het arrest Duval, 26 november 2015, C-44/15, ECLI:EU:C:2015:738) blijkt dat de GS- en GN-toelichtingen weliswaar belangrijke hulpmiddelen zijn bij de uitlegging van de verschillende tariefposten, maar dat deze toelichtingen niet bindend zijn. Tevens blijkt hieruit dat de inhoud van de toelichtingen in overeenstemming moet zijn met de GN-bepalingen en de strekking daarvan niet mag wijzigen en dat GS- en GN-toelichtingen, indien zij in strijd blijken met de tekst van de GN-posten en de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken terzijde geschoven moeten worden. Op grond van de jurisprudentie moet de GS-toelichting in de onderhavige zaak terzijde worden geschoven, nu deze toelichting een ongeoorloofde beperking van de strekking van GS-post 3503 tot gevolg heeft.
Voor wat betreft de invulling en de strekking van de begrippen
“gelatine en derivaten daarvan”verwijzen eiseressen ook naar een arrest van de Hoge Raad van 4 november 2016 (ECLI:EU:C:2012:745), waarin wordt geoordeeld:
“Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie dat de betekenis en de draagwijdte van begrippen waarvoor het recht van de Europese Unie geen definitie geeft, moeten worden bepaald in overeenstemming met hun in de omgangstaal gebruikelijke betekenis, met inachtneming van de context waarin zij worden gebruikt en de doeleinden die worden beoogd door de regeling waarvan zij deel uitmaken (...).”.
Voor het geval dat de rechtbank van oordeel mocht zijn dat het product toch ook voor indeling onder GS-post 3504 in aanmerking komt, stellen eiseressen dat het product dan op basis van indelingsregel 3a als meer specifieke post nog steeds behoort te worden ingedeeld onder GS-post 3503.
Eiseressen concluderen tot gegrondverklaring van de beroepen en vernietiging van de uitspraken op bezwaar en de BTI’s en verzoeken de rechtbank verweerder op te dragen nieuwe BTI’s af te geven voor GN-code 3503 0010, met veroordeling van verweerder in de proceskosten van de bezwaar- en beroepsprocedures.
8. Verweerder stelt dat hij op basis van het advies van het douanelaboratorium het product onder GN-code 3504 0090 heeft ingedeeld en dat hij zich bij deze indeling heeft gebaseerd op de tekst van GS-post 3504 en de toelichting daarop. Het product heeft volgens verweerder een hoog proteïnegehalte van circa 100% en wordt mede daarom door hem ingedeeld als een proteïne-isolaat van GS-post 3504. Indeling van het product als een gelatine van GS-post 3503 is niet mogelijk, omdat uit de toelichting op GS-post 3503 volgt dat gelatine van die GS-post moet kunnen geleren. Dat er ook gelatine bestaat die niet geleert, doet hier niet aan af. De toelichtingen dienen te worden beschouwd als hulpmiddel en zijn weliswaar geen wettelijke bepalingen, maar gelatine staat in de tekst van de post en in de toelichting staat vervolgens een definitie. Gelatine is afkomstig van het eiwit collageen. Het feit dat in het tarief geen collageen maar gelatine wordt genoemd geeft aan dat de gelatine speciale eigenschappen moet hebben ten opzichte van collageen en volgens verweerder is dit de gelerende werking. Gelatine wordt gebruikt vanwege zijn gelerende werking, terwijl collageen-peptides worden gebruikt voor de werking van de aminozuren, zonder de gelerende werking. Op de verpakking van het product wordt duidelijk gesproken over collageen-peptide en niet over gelatine.
Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
9. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
Relevante regelgeving
Indelingsregel 1
De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en — voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen — de navolgende regels.
Indelingsregel 6
Voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen van een post zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van die onderverdelingen en de aanvullende aantekeningen, alsmede „
mutatis mutandis” de vorenstaande regels, met dien verstande dat uitsluitend onderverdelingen van gelijke rangorde met elkaar kunnen worden vergeleken. Voor de toepassing van deze regel en voor zover niet anders is bepaald, zijn de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken eveneens van toepassing.

GS-Post 3503 luidt als volgt:

“3503 00 Gelatine (gelatine in vierkante of rechthoekige bladen of vellen, ook indien
gekleurd of aan het oppervlak bewerkt, daaronder begrepen) en derivaten daarvan; “isinglass”; andere lijm van dierlijke oorsprong, andere dan lijm van caseïne bedoeld bij post 3501:
3503 00 10 - gelatine en derivaten daarvan
3503 00 90 - andere”
Toelichting IDR bij GS-post 3503 luidt – voor zover van belang – als volgt:
“De
gelatineen de
lijm, bedoeld bij deze post, zijn in water oplosbare proteïnen die worden verkregen door behandeling – gewoonlijk met al dan niet aangezuurd warm water – van huiden, kraakbeen, beenderen, pezen of zenen of dergelijke dierlijke stoffen.
A. Met
gelatineworden proteïnen bedoeld van de minst kleverige en zuiverste soort, die met water een zuiver gel vormen. Gelatine wordt onder meer gebruikt bij de bereiding van voedingsmiddelen, farmaceutische producten, fotografische emulsies en voedingsbodems voor micro-organismen, alsmede voor het klaren van wijn en van bier. Gelatine wordt ook gebezigd in de textielindustrie, in de papierindustrie, in de grafische kunst, alsmede voor het vervaardigen van kunststof (geharde gelatine) en van voorwerpen. Gelatine komt meestal voor in dunne, doorschijnende, bijna kleur- en reukloze vellen, waarop vaak nog de sporen te zien zijn van de netten waarop zij zijn gedroogd. Al dan niet gekleurde
vellen gelatine, waarvan het oppervlak effen is of bewerkt (gegaufreerd, gemetalliseerd of – met inachtneming van de bepalingen van hoofdstuk 49 – bedrukt, enz.) blijven onder deze post ingedeeld indien zij in vierkante of rechthoekige vorm zijn gesneden. Indien zij
in andere vormengesneden zijn (bijvoorbeeld in cirkelvorm) zijn zij van deze post uitgezonderd en worden zij ingedeeld onder post 96.02.
Gevormdeof
gesneden werkenvan niet-geharde gelatine worden eveneens onder post 96.02 ingedeeld”.

GS-Post 3504 luidt als volgt:

“3504 00 Peptonen en derivaten daarvan; andere proteïnestoffen en derivaten daarvan,
elders genoemd noch elders onder begrepen; poeder van huiden; ook indien
behandeld met chroom:
3504 00 10 - melkproteïneconcentraten, bedoeld bij aanvullende aantekening 1 op dit
hoofdstuk
3504 00 90 - andere”
Verordening (EG) nr. 55/2003, onder 5, luidt als volgt:
“Product in poedervorm met de volgende samenstelling (in gewichtspercenten):
- proteïne 92
- collageengehalte 65
- vocht 4
- as (550 °C) 4
Het in water oplosbare product is bereid uit beenderen door middel van hydrolyse. Het wordt gebruikt om water te binden in, bijvoorbeeld, vleesproducten. De indeling is vastgesteld op basis van de algemene bepalingen 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van GN-codes 3504 en 3504 0090. Rekening houdend met zijn samenstelling en vanwege het feit dat het is bereid uit beenderen, kan het product niet worden aangemerkt als een vleesextract van post 1603. Vanwege het collageengehalte en het asgehalte kan het evenmin worden aangemerkt als een gelatine van post 3503. Door het hoge proteïnegehalte heeft het product de kenmerken van een proteïne-isolaat van post 3504”.
Beoordeling van het geschil
10. Ter zitting heeft verweerder zijn standpunt over de indeling van het product gewijzigd. Verweerder is nog steeds van mening dat het product geen gelatine is, maar hij deelt het product niet langer in als een proteïne-isolaat, maar als een collageen-peptide, en daarmee als een pepton. Deze wijziging heeft naar de mening van verweerder geen gevolgen voor de GN-code; deze blijft 3504.
11. In zijn meest verstrekkende verweer heeft verweerder het belang van eiseressen in deze zaken aan de orde gesteld. Verweerder heeft voor het product BTI’s afgegeven voor een GN-code die een lager douanerecht kent dan de GN-codes die eiseressen wensen te verkrijgen (3,4% t.o.v. 7,7%). Ter zitting hebben eiseressen naar het oordeel van de rechtbank hun belang bij de indeling van het product in een andere en volgens eiseressen de enig juiste GN-code voldoende aannemelijk gemaakt. Een product met een GN-code 3503 wordt volgens eiseressen in de markt beter gewaardeerd dan een product met de GN-code 3504 en zij hebben een financieel belang dat hun product overal ter wereld met de volgens eiseressen juiste GN-code wordt ingedeeld. Verweerder heeft dit door eiseressen gestelde belang niet weersproken.
12. Partijen hebben geen geschil over het productieproces en de samenstelling van het product (zie rechtsoverwegingen 3, 4 en 5).
13. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de postonderverdelingen, de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken en de algemene indelingsregels. Het is vaste jurisprudentie van het HvJ, dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in het algemeen moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken zijn omschreven. Hierbij vormen de GS- en de GN-toelichtingen nuttige aanwijzingen voor de tariefindeling, ook al zijn deze toelichtingen slechts uitleggingen en rechtens niet bindend (zie recent HvJ 26 april 2017, C-51/16 (Stryker EMEA Supply Chain Services BV), r.o. 39 en 45).
14. In zaken als de onderhavige, waarin eiseressen van mening zijn dat de door verweerder in de BTI’s gekozen indeling van het product in de GN niet de juiste is, ligt de bewijslast bij eiseressen. Zij moeten aannemelijk maken dat het product in een andere GN-post moet worden ingedeeld dan de door de verweerder gehanteerde indeling.
15. Eiseressen verwijzen voor de onderbouwing van de door hen voorgestane indeling in de GN onder meer naar bijlage I bij Verordening (EG) Nr. 853/2004. Volgens eiseressen zou deze bijlage een heldere definitie van de gebruikelijke betekenis van het begrip gelatine en de strekking ervan in de betrokken wetenschappelijk-technische context omvatten en van die definitie zou bij de indeling van het product moeten worden uitgegaan.
Verordening (EG) Nr. 853/2004 betreft de vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong. Deze voorschriften hebben, blijkens de considerans, hoofdzakelijk ten doel om, met betrekking tot voedselveiligheid, een hoog niveau van bescherming van de consument te garanderen.
De regels van de nomenclatuur zijn opgenomen in Verordening (EEG) Nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1983 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief. Deze regels hebben, blijkens de considerans, hoofdzakelijk ten doel het vaststellen van een gecombineerde nomenclatuur ter uitvoering van het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, het zogenaamde geharmoniseerde systeem.
De rechtbank is van oordeel dat de definitie van het begrip gelatine in de bijlage I van Verordening (EG) Nr. 853/2004 in de voorligende zaak niet kan worden toegepast bij de indeling van het product in de GN. Het doel en de strekking van de consumentenbescherming zijn immers anders dan het doel en de strekking van de gecombineerde nomenclatuur. Het oordeel van het HvJ in het arrest Profit Europe N.V. kan eiseressen hier niet baten, reeds omdat zowel de gecombineerde nomenclatuur als de antidumpingrechten, waar het in dat arrest omging, deel uitmaken van het gemeenschappelijk douanetarief, als omschreven in artikel 56, lid 2, van het Douanewetboek van de Unie. Daarnaast sluit de antidumpingverordening die het HvJ in zijn oordeel betrok uitdrukkelijk aan bij de GN-codes van de betrokken goederen, terwijl Verordening (EG) Nr. 853/2004 zelfstandige definities hanteert.
16. De rechtbank is van oordeel dat de objectieve eigenschappen en kenmerken van het product gezocht moeten worden in de moleculaire structuur van dat product.
17. Verweerder heeft gesteld dat het product – nadat het de bewerkingen in het productieproces heeft ondergaan, waarbij de collageen/het eiwit in steeds kleinere stukjes is geknipt – meer overeenkomsten vertoont met een pepton dan met gelatine. Eiseressen hebben deze stelling niet gemotiveerd weersproken.
18. Op grond van de processtukken en de door partijen gegeven mondelinge toelichtingen oordeelt de rechtbank dat de moleculaire structuur van het product – mede gelet op de stappen van het onder rechtsoverweging 5 beschreven productieproces – niet die van gelatine is en ook niet die van een pepton. Dat het product meer overeenkomsten vertoont met een pepton dan met gelatine, leidt immers niet zonder meer tot de conclusie dat het product een pepton is in de zin van GS-post 3504.
19. Naar het oordeel van de rechtbank volgt hieruit dat het product, gelet op het berekende proteïnegehalte van ongeveer 100%, een andere proteïnestof is in de zin van GN-code 3504 0090. Dit betekent dat verweerder het bezwaar van eiseressen tegen de BTI’s terecht heeft afgewezen.
20. Gelet op het vorenoverwogene dienen de beroepen ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
Voor proceskostenveroordelingen bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 23 april 2020 door mr. M.P.E. Oomens, voorzitter, mr. F. Kleefmann en mr. W.M.C. Schipper, leden, in aanwezigheid van mr. W.G. van Gastelen, griffier. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312,
1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.