Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[verzoekers] , te [woonplaats] , verzoekers,
het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, verweerder.
[derde belanghebbende], te [woonplaats] , initiatiefneemster.
Rechtbank Noord-Holland
Op 9 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers een voorlopige voorziening vroegen tegen een verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van Haarlem. Dit verkeersbesluit, genomen op 5 juni 2020, betreft de inrichting van een deel van de [locatie 1] als speelstraat voor kinderen, die van 3 juli tot en met 16 augustus 2020 afgesloten zal zijn voor verkeer. Verzoekers, die in de nabijgelegen [locatie 3] wonen, maakten bezwaar tegen dit besluit en stelden dat het niet op de juiste wijze bekend was gemaakt en dat zij als belanghebbenden aangemerkt moesten worden.
Tijdens de zitting op 10 juli 2020 werd duidelijk dat de voorzieningenrechter het bezwaar van verzoekers niet gegrond achtte. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verkeersbesluit op de juiste wijze was bekendgemaakt en dat verzoekers wel degelijk belanghebbenden zijn, aangezien zij mogelijk gevolgen ondervinden van de tijdelijke afsluiting. Echter, de voorzieningenrechter concludeerde dat de gemeente in redelijkheid tot het verkeersbesluit had kunnen komen, gezien de belangenafweging die gemaakt was. De voorzieningenrechter benadrukte dat de gemeente een ruime beleidsvrijheid heeft bij het nemen van verkeersbesluiten en dat de veiligheid van de weggebruikers voorop staat.
De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat de tijdelijke overlast voor verzoekers niet zodanig onevenredig was dat het verkeersbesluit niet in stand kon blijven. Alternatieven voor het verkeersbesluit waren niet aan de gemeente, maar aan de bewoners zelf. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.