Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
gestokenin het oog van aangever, zoals in de tenlastelegging staat vermeld.
subsidiairten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
- het Pro Justitiarapport, gedateerd 27 maart 2020, opgemaakt door S.P.C. van Hulten, psychiater in opleiding, onder supervisie van J. Marx, psychiater;
- het Pro Justitiarapport, gedateerd 18 februari 2020, opgemaakt door prof. dr. C. Jonker, (gedrags-)neuroloog;
- het reclasseringsadvies, gedateerd 10 april 2020, opgesteld door [reclassseringswerker] , reclasseringswerker werkzaam bij Reclassering Nederland.
7.Bijkomende straf
8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
Tevens komt de rechtbank vergoeding van de gestelde immateriële schade billijk voor gelet op de onderbouwing daarvan en het verhandelde ter terechtzitting. Op basis van de thans bekende (medische) gegevens kan de immateriële schade minst genomen worden begroot op het gevorderde bedrag van € 8.500,-.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
niet bewezenwat aan verdachte
primairis ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
bewezendat verdachte het
subsidiairten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
verbeurd:
priemvan het merk Gamma (1086485).
[aangever]geleden schade tot een bedrag van
€ 10.548,23 (tienduizend vijfhonderdachtenveertig euro en drieëntwintig cent), bestaande uit € 2.048,23 als vergoeding voor de materiële en € 8.500,00 als vergoeding voor de tot dusver geleden immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 oktober 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [aangever] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[aangever]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 10.548,23 (tienduizend vijfhonderdachtenveertig euro en drieëntwintig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 87 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 oktober 2019 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
[betrokkene]niet-ontvankelijk in de vordering.