Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
‘ [verzoeker] (privé mail)
‘Van oorsprong ben ik B-verpleegkundige en daarnaast heb ik HBO-psychologie gestudeerd. Werkervaring in psychiatrie, ouderenzorg en CIZ. Ik schrijf graag (o.a. boek over psychiatrie) en houd me naast mijn werk bezig met opvang en nazorg. Aandachtsgebieden binnen [werkgever] zijn ‘kwaliteitsbeheerder’ en ‘communicatie’.’
‘De reden dat we je een brief sturen, gaat over het primaire zorgproces en jouw functioneren als zorgcoach. In onze ogen zijn hier dingen mis gegaan en daar lopen wij als Kernteam nu tegenaan. Het doel van deze brief is om onze reflectie op de afgelopen maanden en de situatie die nu is ontstaan, met jou te delen. Dit lijkt ons nodig om niet met ontstane frustraties te blijven lopen en om er lering uit te trekken voor de toekomst. De afgelopen maanden heb je het ontzettend druk gehad met jouw dubbeltaak als manager en zorgcoach met een volle caseload. We begrijpen dat je prioriteiten hebt moeten stellen en dat het niet gelukt is om alles vlekkeloos te laten verlopen. Er zijn echter wel een aantal dingen die echt mis zijn gegaan en die ons inziens eerder opgelost hadden moeten worden.’[verzoeker] heeft inhoudelijk op deze brief gereageerd.
‘De overeenkomst van geldlening eindigt van rechtswege en het door werknemer alsdan verschuldigde bedrag is terstond in het geheel opeisbaar indien: […] De arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer, om welke reden dan ook, tot een einde komt.’
‘[…] [verzoeker] opende de vergadering. Ik gaf redelijk snel aan dat zijn besluit om de behandeling van de familie, via een mail, stop te zetten mij had verbaasd. En dat ik hem, omdat ik dat deze mail op dinsdag rond 17.30 ontving, graag nog even wilde spreken. Ik zou de dag erna naar de familie gaan, regulier begeleidingsmoment. Ik heb hem die avond geprobeerd te spreken en ingesproken op zijn voicemail. Niets op gehoord. Hij gaf direct aan zich daaraan gestoord te hebben en liep rood van woede aan. Ook ontstond er een soort “welles/nietes” gesprek. “Jij bent daarvan op de hoogte!!!” scandeerde [verzoeker] . Ik bleef uitleggen dat ik dat niet was. En het daarbij wilde laten. Ik wilde daar overheen stappen om tot de kern te komen toen [verzoeker] plotseling zijn tas dicht maakte, deze over de tafel heen gooide en hij zelf over de tafel kroop/sprong. “Ik word met een mes in mijn rug gestoken, ik ga!!!”. Hem rustig toegesproken om het er over te hebben, ook [voornaam] vroeg hem dit. Kwam niet meer bij hem aan. Duidelijk zichtbaar door woede en frustratie niet meer te bereiken. Ik was persoonlijk best wel onder de indruk. […] uit eerdere mails van [verzoeker] aan mij en anderen, rond deze familie, was mij al opgevallen dat hij alles zeer persoonlijk opvat en vaak de mail begint met hoeveel ervaring hij wel niet heeft en de “bal” stelselmatig bij anderen legt.’
‘Naast de goede dingen die [verzoeker] voor [werkgever] doet wil ik bij deze graag mijn zorgen uiten over andere handelingen van [verzoeker] . Ik kreeg signalen van de leden die niet kloppen met het beeld dat ik van hem heb maar neem deze serieus. Temeer omdat [verzoeker] de kwaliteitsmanager van [werkgever] is lijkt het mij verstandig om jou hiervan op de hoogte te stellen. De voorvallen zijn zo goed als allemaal weleens met [verzoeker] persoonlijk besproken maar blijft waarschijnlijk uit het zicht zolang we dit niet bij jou melden.’De punten die in de e-mail worden genoemd hebben onder andere betrekking op het nakomen van afspraken en (de wijze van) communiceren.
‘Ik zal een afspraak maken met [verzoeker] en de ingebrachte punten bespreken.’
‘Vanmorgen heb ik met [bestuurder] en [verzoeker] de punten over [verzoeker] besproken die er de afgelopen vergadering opgenoemd waren. Dit naar aanleiding van de mail die ik naar [bestuurder] gestuurd had. De eerste reactie van [verzoeker] was dat hij zich hierin niet herkend en dat het voelt als een dolksteek in zijn rug. [verzoeker] heeft zijn visie over de punten toegelicht waardoor ik het gevoel heb gekregen dat zaken uit zijn verband zijn getrokken. […] Ik heb met [bestuurder] afgesproken dat hij de komende vergadering (7 januari 2020 om 9.30 uur) meteen aansluit om met ons hierover in gesprek te gaan.’
‘Wanneer stopt dit? Ik ga steeds meer doen. Steeds harder werken. En ontmoet alsmaar meer meer meer vijandigheid. Waarom? Ik hou dit niet vol.’
‘Na weer n slapeloze nacht. Haal die bloedhonden bij me weg! Weer veertien man mee in mail. Ik doe alleen maar Mn werk! Morgenmiddag weer cardio. Donderdag bedrijfsarts (prev) Dit wordt te erg. Kapot gemaakt worden door een collectief is erg. Kapot gemaakt worden zonder te weten waarom is 100 x erger.’
‘Ik zal de mail naar [bestuurder] doen. Graag nog even suggestie van jullie ‘hoe’. Gesproken werd net over ‘meldplicht’; maar ik lees het een beetje anders; we moeten dus even tactisch tekst opstellen…’. Na een reactie van de andere werknemers e-mailde [verzoeker] op 10 januari 2020:
‘Ik denk dat het wijs is om het ‘gewoon’ rechtstreeks met [bestuurder] op te pakken. Dan zijn jullie niet afhankelijk van mijn optreden als ‘boodschapper’. Ik vertrouw op jullie discretie inzake het besprokene.’
‘Hoewel cliënte in uw voorstel geen aanknopingspunten ziet om een tegenvoorstel te doen, wil cliënte het gesprek tussen partijen nog wel een kans geven. Zij stelt voor om op zeer korte termijn het gesprek aan te gaan onder leiding van een mediator.’
‘Cliënt heeft zich beraden op het voorstel van uw cliënt in mediation te gaan. Cliënt heeft echter niet het vertrouwen dat een mediation traject uitkomst zal bieden en om die reden ziet hij er niet de meerwaarde van in.’
‘Ik heb net telefonisch contact met je gehad over het navolgende.
‘Zoals ik gister al liet weten kan ik daaruit niet anders begrijpen dan dat je tijdens werktijd voor eigen rekening aan het werk was.
3.De verzoeken en de verweren
4.De beoordeling
‘eerst in overleg met de werkgever tot overeenstemming (zal) komen’, leidt het ontbreken van overeenstemming in het onderhavige geval daarom niet tot de conclusie dat [verzoeker] zodanig verwijtbaar heeft gehandeld dat van [werkgever] niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Dat hiervoor, eenmalig, de kantoorruimte van [werkgever] is gebruikt doet, maakt dit niet anders.
New Hairstyle)). Ook met de gevolgen van het ontslag kan rekening worden gehouden, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.