Op 9 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen. De zaak betreft de vraag of een e-mail van de eiser, verzonden op 27 maart 2017, kan worden aangemerkt als een aanvraag in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat de e-mail onvoldoende concreet en ondubbelzinnig is om als aanvraag te kwalificeren. De eiser had in zijn e-mail en een aanvullende brief van 11 april 2017 verzocht om maatregelen te nemen met betrekking tot de wegberm bij zijn woning, maar de rechtbank concludeert dat deze verzoeken niet voldoen aan de definitie van een aanvraag zoals omschreven in de Awb. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van de gemeente, omdat deze niet-ontvankelijk had moeten verklaren het bezwaar van de eiser tegen de afwijzing van zijn e-mail en brief. De rechtbank bepaalt dat het bestreden besluit voor het overige in stand blijft en dat de gemeente het griffierecht aan de eiser moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Maarleveld, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Vermeij, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.