Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[naam coffeeshop]
1.Het procesverloop
2.De feiten
(…) Hierbij doe ik aangifte van bedreiging. Ik ben door [werknemer] en [neef 2] woordelijk bedreigd. Dit zijn neven van mij. Beide willen niet dat ik mijn coffeeshop verkoop aan een ander persoon dan mijn neven. Nu dreigen zij mijn Coffeeshop op te blazen en ruimen wij jou en de nieuwe eigenaar ook op. (…)
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De beoordeling
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). In dit geval is geen sprake van dergelijk ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Dat de werkgever de werknemer valselijk zou hebben beschuldigd van bedreiging en van het niet opvolgen van instructies, is onvoldoende aannemelijk gemaakt. Hetzelfde geldt voor de stelling van de werknemer dat het enkele doel van de werkgever is om de werknemer te ontslaan, zodat hij de coffeeshop voor een hoger bedrag zou kunnen verkopen. Dat de werkgever enkel met het oog op deze procedure aangifte bij de politie heeft gedaan, zoals de werknemer stelt, is – gelet op het gemotiveerde verweer van de werkgever – onvoldoende aannemelijk geworden.