Op 24 januari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaken HAA 20/243 en HAA 20/244. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening van de Vereniging Oostzaanse Football Club (OFC) en de Stichting Sportcomplex Twiskeweg (SST) tegen de burgemeester van de gemeente Oostzaan. De burgemeester had op 20 januari 2020 een besluit genomen tot onmiddellijke sluiting van het sportcomplex aan de Twiskeweg 8 in Oostzaan voor een periode van vier weken, na een mondeling bevel op 17 januari 2020. Dit besluit was gebaseerd op zorgen over de openbare orde en veiligheid, mede in verband met incidenten die zich in het verleden hebben voorgedaan en de betrokkenheid van een persoon, aangeduid als [naam 3], bij de club OFC.
De voorzieningenrechter heeft op 21 januari 2020 de zitting gehouden en op basis van de gepresenteerde argumenten en de rapportage van de politie Noord-Holland geconcludeerd dat de burgemeester niet in redelijkheid tot sluiting van het sportcomplex heeft kunnen besluiten. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de openbare orde en veiligheid in gevaar waren, en dat de incidenten die als aanleiding voor de sluiting werden genoemd, niet direct gerelateerd waren aan het sportcomplex zelf. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de verzoekers toegewezen en het besluit van de burgemeester geschorst tot de dag na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de verzoekers.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van belangen door de burgemeester bij het nemen van besluiten die de openbare orde en veiligheid betreffen, en dat er voldoende onderbouwing moet zijn voor dergelijke ingrijpende maatregelen.