In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 10 juni 2020 uitspraak gedaan over de nietigverklaring van een huwelijk en de terugbetaling van onverschuldigde betalingen. De man verzocht de rechtbank om het huwelijk, dat op 6 maart 1992 was gesloten, nietig te verklaren. Hij stelde dat de vrouw ten tijde van het huwelijk al gehuwd was met een andere man in het Verenigd Koninkrijk, wat in strijd is met de Nederlandse wetgeving. De rechtbank oordeelde dat het huwelijk nietig verklaard moest worden, omdat de vrouw niet voldeed aan de vereisten om een geldig huwelijk aan te gaan. De rechtbank wees het verzoek van de man tot nietigverklaring toe, en verklaarde dat het huwelijk met terugwerkende kracht nietig was.
Daarnaast verzocht de man om terugbetaling van bedragen die hij onverschuldigd aan de vrouw had betaald, waaronder partneralimentatie en pensioenverevening. De rechtbank oordeelde dat de man recht had op terugbetaling van deze bedragen, omdat de nietigverklaring van het huwelijk en de vernietiging van het echtscheidingsconvenant met terugwerkende kracht effect hadden. De vrouw werd veroordeeld tot terugbetaling van in totaal € 570.000,-, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank wees de overige verzoeken van de man af, waaronder de verklaring dat de vrouw geen recht had op pensioenverevening.
De uitspraak benadrukt de gevolgen van bigamie en de rechten van partijen in het geval van onverschuldigde betalingen in het familierecht. De rechtbank heeft de zaak in het openbaar behandeld, waarbij de betrokken partijen via Skype zijn gehoord in verband met de coronamaatregelen.