Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 juni 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr. P.C. van der Vlugt, griffier.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 juni 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. K. Jurriens, en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, vertegenwoordigd door mr. P.J. Kooiman. Eiser had verzocht om een vismachtiging voor het vissen op zeebaars met vaste kieuwnetten, maar dit verzoek werd door verweerder afgewezen. De rechtbank heeft eerder in een uitspraak van 15 februari 2019 geoordeeld dat de afwijzing niet op de juiste gronden was gebaseerd, waarna verweerder een nieuw besluit moest nemen. In het bestreden besluit handhaafde verweerder de afwijzing, nu eiser niet had aangetoond dat hij in de referentieperiode zeebaars had gevangen, omdat de vangsten niet waren geregistreerd in het logboek of op de aangifte van aanlanding. Eiser voerde aan dat de uitbetalingsstaat van de visafslag als bewijs moest gelden, maar de rechtbank oordeelde dat deze niet voldeed aan de vereisten van de Controleverordening. De rechtbank concludeerde dat de registratieplicht voor vangsten, ook voor hoeveelheden onder de 50 kilogram, primair bij de kapitein van het vissersvaartuig ligt. Eiser had niet voldaan aan deze verplichting, waardoor de rechtbank het beroep ongegrond verklaarde. De uitspraak werd niet in een openbare zitting gedaan vanwege coronamaatregelen.