ECLI:NL:RBNHO:2020:335

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 januari 2020
Publicatiedatum
17 januari 2020
Zaaknummer
7455177 CV EXPL 19-346
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengewone omstandigheden bij annulering van vlucht door capaciteitsreductie luchtverkeersleiding

In deze zaak heeft de rechtspersoon Airhelp Limited, gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen KLM Cityhopper B.V. (KLC) wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De annulering vond plaats op 25 september 2017, waarbij de passagier van Landvetter Airport naar Stuttgart Airport zou worden vervoerd. Airhelp vorderde een schadevergoeding van € 250,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. KLC betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden die leidden tot een capaciteitsreductie door de luchtverkeersleiding.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vlucht daadwerkelijk is geannuleerd. KLC heeft aangevoerd dat de capaciteitsreductie door de luchtverkeersleiding noodzakelijk was voor de vliegveiligheid, en dat zij geen andere keuze had dan de vlucht te annuleren. Airhelp betwistte dit en stelde dat de weersomstandigheden niet uitzonderlijk waren en dat KLC zelf de annulering had besloten.

Na beoordeling van de argumenten van beide partijen concludeerde de kantonrechter dat KLC voldoende had aangetoond dat de capaciteitsreductie door de luchtverkeersleiding als gevolg van de slechte weersomstandigheden een buitengewone omstandigheid opleverde. De kantonrechter oordeelde dat KLC alle redelijke maatregelen had genomen om de annulering te voorkomen en wees de vordering van Airhelp af. De proceskosten werden toegewezen aan KLC, en Airhelp werd veroordeeld tot betaling van deze kosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7455177 \ CV EXPL 19-346
Uitspraakdatum: 15 januari 2020
Vonnis in de zaak van:
de rechtspersoon naar het recht van Hong Kong
Airhelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiser
hierna te noemen Airhelp
gemachtigde mr. H. Yildiz en mr. K. He (Weiss Legal)
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KLM Cityhopper B.V.
gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen KLC
gemachtigde mr. M. Lustenhouwer en mr. W.J.F. Kroep (AKD)

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 7 december 2018 een vordering tegen KLC ingesteld. KLC heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna KLC een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] (hierna de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de passagier vervoert diende te worden van Landvetter Airport (Gothenburg) via Amsterdam-Schiphol Airport naar Stuttgart Airport op 25 september 2017, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht van Amsterdam naar Stuttgart is geannuleerd. De passagier is vervolgens omgeboekt en met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van KLC gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.4.
KLC heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat KLC bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten
- de proceskosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat KLC vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1.
KLC betwist de vordering. Op het verweer zal bij de beoordeling worden ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De kantonrechter gaat voorbij aan de stelling van KLC dat zij de onderhavige vlucht niet heeft uitgevoerd aangezien KLC geen nadere onderbouwing van haar stelling heeft gegeven en vervolgens uitgebreid verweer heeft gevoerd.
5.3.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat KLC zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor KLC. Dit is anders indien KLC kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.4.
In de punten 14 en 15 van de Considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van onverwachte vliegveiligheidsproblemen, weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.5.
KLC voert aan dat de vlucht van Amsterdam naar Stuttgart KL1869 stond gepland om te vertrekken om 07:20 UTC/09:20 uur lokale tijd. Op 24 september 2017 heeft het KNMI aangekondigd dat op 25 september 2017 90% kans bestond op slecht zicht. Feit van algemene bekendheid is dat slechte weersomstandigheden en slecht zicht van invloed zijn op de vliegveiligheid, aldus KLC. De luchtverkeersleiding heeft daarom aangekondigd de seperatieafstand tussen de vliegtuigen te vergroten en daarmee de capaciteit van de luchthaven naar beneden bij te stellen tussen 04:40 UTC en 13:50 UTC. De luchtverkeersleiding heeft Eurocontrol op de hoogte gesteld van de aangekondigde weersomstandigheden en de daarop getroffen veiligheidsmaatregelen. Eurocontrol heeft hierop een zichtbare regulatie afgekondigd. Hoewel achteraf is gebleken dat de weersomstandigheden minder slecht waren dan voorspeld, heeft de luchtverkeersleiding de capaciteit beperkt gehouden. Doordat minder luchtverkeer mogelijk was zouden vertragingen ontstaan die als een zogenaamd sneeuwbaleffect zouden oplopen. Aangezien Schiphol de thuisbasis is van KLC is een sterke reductie direct van invloed op de vluchten van KLC. KLC heeft een buffer in haar schema. Zolang de berekening aangeeft dat de gemiddelde vertraging onder de 70 minuten blijft kunnen alle vluchten worden uitgevoerd. Komt het gemiddelde boven de 70 minuten dan heeft het sneeuwbaleffect tot gevolg dat niet alle geplande vluchten kunnen worden uitgevoerd. Daarvoor is onvoldoende ruimte beschikbaar op de luchthaven en KLC weet dat in dat geval haar toestellen en bemanningsleden op de buitenstations zullen stranden. KLC zal dan moeten annuleren. KLC kan geen invloed uitoefenen op de onderhavige omstandigheden, aldus KLC. Het vaststellen van capaciteit is immers de exclusieve bevoegdheid van de luchtverkeersleiding. Het reduceren van de capaciteit is een maatregel die de luchtverkeersleiding treft om de veiligheid in het luchtverkeer als geheel te waarborgen. Het feit dat een capaciteitsreductie ziet op al het vliegverkeer en niet op één specifieke vlucht maakt niet dat er geen sprake kan zijn van buitengewone omstandigheden. Capaciteitsreducties zijn dan ook niet inherent aan de normale uitoefening van de activiteiten van een luchtvaartmaatschappij, aldus nog steeds KLC.
5.6.
Airhelp stelt dat geen sprake is van buitengewone omstandigheden. De overgelegde TAF gegevens betreffen slechts een voorspelling van de weersomstandigheden. Voor de beoordeling van de weersomstandigheden is enkel de METAR data van belang. Uit de METAR gegevens volgt dat op het geplande tijdstip van vertrek geen sprake was van slechte weersomstandigheden. Voorts volgt uit de jurisprudentie dat de weersomstandigheden uitzonderlijk moeten zijn wil een beroep op bijzondere omstandigheden slagen, aldus Airhelp. Tevens dient sprake te zijn van een besluit van de luchtverkeersleiding dat van toepassing is op een specifiek vliegtuig op een specifieke dag, dit is niet het geval. KLC heeft zelf besloten om vlucht KL1869 te annuleren. Dit is een operationele keuze geweest. KLC is ook de enige instantie die een dergelijke beslissing kan nemen, aldus nog steeds Airhelp.
5.7.
De kantonrechter overweegt dat het aan de luchtvaartmaatschappij is om aan te tonen dat zij, gelet op de duur en mate van de restricties geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. De kantonrechter is van oordeel dat KLC voldoende heeft aangetoond dat de luchtverkeersleiding vanwege de voorspelde weersomstandigheden de capaciteit van de luchthaven heeft vastgesteld op 44 vluchten per uur terwijl normaliter in de ochtend ruim 70 vluchten binnenkomen, op het moment dat de vlucht zou worden uitgevoerd. KLC heeft voorts voldoende onderbouwd dat haar thuisbasis Schiphol is en dat al haar vluchten vertrekken en aankomen op Schiphol. In de verklaring van de luchtverkeersleiding die KLC heeft overgelegd staat onder meer:
“In order to reduce (more and longer) delays of other flight and/or to prevent drastic disruptions over a longer period of time, it is common practice after a capacity reduction that KLM as the mains user of Amsterdam Airport Schiphol cancels flights”.De kantonrechter begrijpt dat hetzelfde geldt voor KLC. Een capaciteitsreductie op Schiphol zal dan ook vrijwel altijd van invloed zijn op de vluchten van KLC.
5.8.
Daarbij heeft KLC ook voldoende aannemelijk gemaakt dat zij aan de hand van de capaciteitsreductie een berekening van het effect van die omstandigheden op de operatie van KLC heeft gemaakt. Aan de hand van de berekening is vastgesteld dat de gemiddelde vertraging boven de 70 minuten zou aangekomen waardoor en KLC genoodzaakt is geweest vluchten te annuleren. Gezien voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de capaciteitsreductie van de luchtverkeersleiding als gevolg van de slechte weersomstandigheden een buitengewone omstandigheid oplevert. Immers heeft KLC geen andere keuze dan het annuleren van vluchten vanwege de capaciteitsreductie door de luchtverkeersleiding.
5.9.
De vraag die vervolgens dient te worden beantwoord is of KLC alle redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering te voorkomen. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend. KLC heeft voldoende onderbouwd dat zij een buffer in haar schema heeft. Met KLC is de kantonrechter van oordeel dat van KLC in redelijkheid niet kan worden gevergd dat zij een grotere buffer inruimt om annuleringen op zeer verstoorde dagen te voorkomen. Niet valt in te zien welke maatregelen KLC in dit geval had moeten nemen om de annulering te voorkomen. De kantonrechter wijst de vordering van de passagier dan ook af.
5.10.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat deze ongelijk krijgt. de nakosten zullen worden toegewezen, voor zover KLC daadwerkelijk nakosten zal maken.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor KLC worden vastgesteld op een bedrag van € 144,00 aan salaris van de gemachtigde van KLC.
6.3.
veroordeelt Airhelp tot betaling van € 60,00 aan nakosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk door KLC worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.4.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter