In deze zaak heeft de rechtspersoon Airhelp Limited, gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen KLM Cityhopper B.V. (KLC) wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De annulering vond plaats op 25 september 2017, waarbij de passagier van Landvetter Airport naar Stuttgart Airport zou worden vervoerd. Airhelp vorderde een schadevergoeding van € 250,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. KLC betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden die leidden tot een capaciteitsreductie door de luchtverkeersleiding.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vlucht daadwerkelijk is geannuleerd. KLC heeft aangevoerd dat de capaciteitsreductie door de luchtverkeersleiding noodzakelijk was voor de vliegveiligheid, en dat zij geen andere keuze had dan de vlucht te annuleren. Airhelp betwistte dit en stelde dat de weersomstandigheden niet uitzonderlijk waren en dat KLC zelf de annulering had besloten.
Na beoordeling van de argumenten van beide partijen concludeerde de kantonrechter dat KLC voldoende had aangetoond dat de capaciteitsreductie door de luchtverkeersleiding als gevolg van de slechte weersomstandigheden een buitengewone omstandigheid opleverde. De kantonrechter oordeelde dat KLC alle redelijke maatregelen had genomen om de annulering te voorkomen en wees de vordering van Airhelp af. De proceskosten werden toegewezen aan KLC, en Airhelp werd veroordeeld tot betaling van deze kosten.