In deze zaak hebben de passagiers, die een vervoersovereenkomst hadden met Scandinavian Airlines System (SAS), compensatie geëist voor een geannuleerde vlucht van Washington naar Amsterdam via Kopenhagen op 2 mei 2019. De vlucht werd geannuleerd vanwege een staking van SAS-piloten, die SAS als een buitengewone omstandigheid aanvoerde. De passagiers vorderden een bedrag van € 900,00 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. SAS betwistte de verschuldigdheid van de compensatie en voerde aan dat de annulering het gevolg was van een staking, die buiten haar invloedssfeer lag.
De kantonrechter oordeelde dat SAS voldoende aannemelijk had gemaakt dat de annulering van de vlucht onvermijdelijk was door de staking van de piloten. De rechter stelde vast dat de staking niet inherent was aan de normale bedrijfsvoering van de luchtvaartmaatschappij en dat SAS alle redelijke maatregelen had genomen om de annulering te voorkomen. De passagiers waren met een vervangende vlucht met een vertraging van minder dan vier uur op hun eindbestemming aangekomen. Daarom werd de vordering van de passagiers tot betaling van compensatie afgewezen en werden de proceskosten aan de passagiers opgelegd.