“Uw pensioenregeling is vanaf 12 juni 2014 gewijzigd in CDC-pensioenregeling. “CDC” staat voor “Collective Defined Contribution”. In een CDC-pensioenregeling wordt een collectieve premie beschikbaar gesteld door de [ [A] ]. Met deze CDC-premie streeft [eiseres] naar een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar. De regeling is een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet en voorziet in ouderdoms-, partner- en wezenpensioen.
[Eiseres] streeft naar een jaarlijkse opbouw van ouderdomspensioen. In 2014 is het streven gericht op 2,05% van uw pensioengrondslag. Vanaf 2015 is dat 1,875% van uw pensioengrondslag. De opbouw van het partnerpensioen is gelijk aan 70% van het ouderdomspensioen dat jaarlijks wordt opgebouwd. Bij uw overlijden ontvangt elk kind tot uiterlijk leeftijd 21 jaar een wezenpensioen van 20% van uw partnerpensioen.
(…)
De CDC-premie is gemaximeerd op 35% van de som van de pensioengevende salarissen. (…). Indien de CDC-premie zoals berekend bij aanvang van enig jaar onvoldoende is om de beoogde pensioenopbouw te financieren, kan er in dat jaar evenredig minder pensioen worden opgebouwd. Wanneer de dekkingsgraad van [eiseres] daartoe aanleiding geeft, kunnen reeds opgebouwde pensioenaanspraken en –rechten nog steeds worden verminderd indien [eiseres] geen andere middelen heeft om dat te voorkomen.
(…)
De [ [A] ] is in geen geval verplicht om een hogere pensioenpremie dan de CDC-premie te betalen en zal ook geen hogere premie betalen. In geen geval heeft de [ [A] ] aanspraak op premierestitutie of premiekorting.”
“
Artikel 1.2 Wat voor een soort pensioenregeling wordt in dit pensioenreglement uitgewerkt?
Sinds 12 juni 2014 is de pensioenregeling een zogenaamde Collective Defined Contribution-regeling of CDC-regeling.
In een CDC-regeling streven we naar een bepaalde pensioenopbouw. Daarbij is de pensioenpremie voor de werkgever gemaximeerd. Wanneer deze premie onvoldoende is voor de toekomstige opbouw, zullen we die opbouw verlagen. Uw werkgever betaalt niet meer dan de overeengekomen maximale pensioenpremie aan het pensioenfonds.
De werkgever zal geen bijstortingen doen in het pensioenfonds. Ook niet wanneer de financiële positie van het pensioenfonds daartoe aanleiding geeft. Dit kan tot gevolg hebben dat we uw pensioenaanspraken of pensioenrechten moeten verlagen. Meer hierover leest u in hoofdstuk 15.
(…)
Artikel 4.2 Hoe bouwt u ouderdomspensioen op?
(…)
4. Als blijkt dat de premie in een jaar niet voldoende is voor de financiering van de beoogde pensioenopbouw, dan zullen we de opbouw naar evenredigheid moeten verlagen. De opbouw in dat jaar is dan lager dan 1,875%. Meer hierover staat in hoofdstuk 7.
5. Om de koopkracht van het opgebouwde ouderdomspensioen te behouden, proberen we dit pensioen jaarlijks aan te passen aan de prijsontwikkeling. Dit heet indexatie. Meer hierover staat in hoofdstuk 14.
(…)
Artikel 4.9 Is verlaging van uw opgebouwde ouderdomspensioen mogelijk?
(…)
2. We kunnen uw aanspraak op ouderdomspensioen verlagen als we de pensioenaanspraken en pensioenrechten moeten verlagen doordat de financiële situatie van het pensioenfonds dit nodig maakt. Meer hierover leest u in hoofdstuk 15.
(…)
Hoofdstuk 7 Financiering van de pensioenregeling
Voor de financiering van de pensioenregeling betaalt uw werkgever premie. Deze premie bestaat uit een werkgeversbijdrage en een deelnemersbijdrage. Sinds 12 juni 2014 is de pensioenregeling een CDC-regeling. Bij een CDC-regeling geldt dat de werkgever niet meer betaalt dan de vastgestelde maximale pensioenpremie. In dit hoofdstuk leest u hoe de premie wordt vastgesteld en hoe deze aan ons wordt betaald.
(…)
Artikel 9.5 Kunnen uw pensioenaanspraken na het einde van uw deelnemerschap minder worden?
We kunnen de pensioenaanspraken die u bij ons heeft opgebouwd verlagen als de financiële situatie van het pensioenfonds dit noodzakelijk maakt. Meer over deze mogelijkheid leest u in hoofdstuk 15.
(…)
Artikel 14.2 Hoe financieren we de indexatie?
We financieren de indexatie voor een deel uit de premie en voor een deel uit het beleggingsrendement. Uw werkgever betaalt er niet extra voor.
Artikel 14.3 Indexeren we altijd?
1. Nee. We beslissen jaarlijks of we indexeren en in welke mate. Of we indexeren hangt onder meer af van de financiële situatie van het pensioenfonds. Bij onze besluitvorming maken we gebruik van een indexatierichtlijn. Meer informatie hierover leest in artikel 14.6.
(…)
Artikel 14.6 Hoe bepalen we de hoogte van de toe te kennen indexatie?
1. Bij onze besluitvorming over de indexatie van de pensioenaanspraken en pensioenrechten
maken we gebruik van een indexatierichtlijn. Deze richtlijn vindt u op onze website
www.abnamropensioenfonds.nl/indexatiebeleid.
2. Deze richtlijn is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
• Is de beleidsdekkingsgraad hoger dan de TBI-dekkingsgraad? Dan kennen we de indexatie
volledig toe.
• Is de beleidsdekkingsgraad hoger dan 110%, maar lager dan de TBI-dekkingsgraad?
Dan kennen we de indexatie naar evenredigheid toe.
• Is de beleidsdekkingsgraad lager dan 110%? Dan kennen we geen indexatie toe.
(…)
Artikel 14.9 Wat gebeurt er als de levensverwachting hoger is dan ingeschat?
1. Als op grond van de herziene sterftegrondslagen de levensverwachting van de deelnemers hoger is dan eerder was ingeschat, heeft dit gevolgen voor onze berekening van de pensioenen die we nu en in de toekomst moeten betalen. Omdat we gemiddeld over een langere periode pensioen moeten betalen nemen de pensioenverplichtingen toe.
2. Het resultaat van de hogere levensverwachting op de pensioenverplichtingen verrekenen we indien mogelijk door op de eerstvolgende indexatiemoment minder of niet te indexeren.
(…)
Hoofdstuk 15 Kunnen we uw pensioen verlagen?
Als de financiële situatie van het pensioenfonds onvoldoende is (te lage dekkingsgraad), dan moeten we maatregelen nemen. Maar bij ons pensioenfonds kunnen we maar één ding doen: de pensioenaanspraken en pensioenrechten verlagen. De werkgever zal namelijk niet meer betalen dan de overeengekomen maximale premie. Ook zal de werkgever niet meer bijstorten. Verder mag een pensioenfonds niet met betere beleggingsopbrengsten rekenen dan was voorzien. Door niet te indexeren zorgen we in ieder geval dat de dekkingsgraad niet verder verslechtert. Het enige middel dat dan overblijft om de dekkingsgraad te verbeteren is dus het verlagen van de pensioenaanspraken en pensioenrechten.
Het bestuur beslist of de pensioenaanspraken en pensioenrechten worden verlaagd en hoeveel deze worden verlaagd. Hiervoor hebben we een richtlijn vastgesteld. Bij het vaststellen van de verlagingsrichtlijn hebben we zoveel mogelijk rekening gehouden met de belangen van alle deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. In dit hoofdstuk leest u hoe we de verlaging van de pensioenen vaststellen en welke voorwaarden daarbij gelden.”