ECLI:NL:RBNHO:2020:2956

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 maart 2020
Publicatiedatum
17 april 2020
Zaaknummer
8232650
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en de rechtsgeldigheid daarvan in een arbeidsrelatie met beschuldigingen van verduistering en diefstal

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [werknemer] en Scooterspot B.V. [werknemer] had op 6 december 2019 een verzoekschrift ingediend waarin hij verzocht om te verklaren dat zijn ontslag op staande voet onterecht was en om betaling van een gefixeerde schadevergoeding, transitievergoeding en een billijke vergoeding. Scooterspot B.V. had [werknemer] op 7 oktober 2019 op staande voet ontslagen, omdat hij zich schuldig zou hebben gemaakt aan het zich toe-eigenen van een scooter en gelden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was dat [werknemer] zich inderdaad schuldig had gemaakt aan deze feiten, waaronder het onterecht verkopen van een scooter en het vragen van hogere bedragen aan een opkoper dan in de administratie was vastgelegd. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, omdat er sprake was van een dringende reden. Hierdoor werden de verzoeken van [werknemer] tot betaling van de vergoedingen afgewezen. Tevens werd [werknemer] veroordeeld in de proceskosten van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8232650 AO VERZ 19-163
Uitspraakdatum: 26 maart 2020
Beschikking in de zaak van:
[werknemer],
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [werknemer]
gemachtigde: S.W.J. Koenen
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Scooterspot B.V.
gevestigd te Amsterdam
verwerende partij
verder te noemen: Scooterspot
gemachtigde: mr. M.J. de Coninck

1.Het procesverloop

1.1.
Op 6 december 2019 heeft [werknemer] een verzoekschrift ingediend strekkende tot het verklaren voor recht dat het aan hem gegeven ontslag op staande voet onterecht is gegeven en om Scooterspot te veroordelen tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding, een transitievergoeding en een billijke vergoeding. Scooterspot heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 27 februari 2020 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben ook een pleitnota overgelegd. De zaak is tegelijk behandeld met het op 6 december 2019 ingediende verzoek van Scooterspot (met zaaknummer 8232170 AO VERZ 19-162) strekkende tot een veroordeling van [werknemer] om aan Scooterspot te betalen een gefixeerde schadevergoeding als bedoeld in artikel 7: 677 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) en een vergoeding voor de werkelijk door Scooterspot geleden schade.

2.De feiten

2.1.
[werknemer] , geboren [in 1992] , is op 10 juli 2017 bij Scooterspot in dienst getreden in de functie van baliemedewerker tegen een salaris van € 2.585,66 bruto exclusief emolumenten.
2.2.
Scooterspot exploiteert een scooterbedrijf in Amsterdam waar nieuwe scooters worden verkocht, gebruikte scooters worden ge- en verkocht, scooters worden geleased en waar scooterrijders terecht kunnen voor onderhoud en APK. [bestuurder] (hierna: [bestuurder] ) is (indirect) bestuurder van Scooterspot.
2.3.
Op 24 april 2019 heeft [werknemer] aan [opkoper] (hierna: [opkoper] ), een opkoper die regelmatig zaken doet met Scooterspot, het volgende Whatsappbericht gestuurd: ‘
Pik Je moet me even dekken. €180 pin. Maar je wacht nog op de codes. (…) €275 en heb je al verkocht. (…) Thans voor vanmiddag man. Ik heb niets verkeerd gedaan ofzo alleen deze gast is echt een lijer. Hij gaat zieken bij de baas dat het oneerlijk is voor de rest als een ander soms een scootertje koopt’. Deze berichten waren vergezeld van foto’s van een scooter.
2.4.
Op 23 mei 2019 heeft [bestuurder] alle werknemers per Whatsapp gewezen op de regels voor het kopen van goederen voor eigen gebruik:
‘Voor degenen die nieuw zijn bij Scooterspot en degene die de spelregels inmiddels vergeten zijn…
Aankopen bij Scooterspot door personeel korting of op inkoopprijs.
Dit mag alleen plaatsvinden na mijn akkoord!
En een incidenteel karakter hebben.
Zoals jullie weten ben ik op woensdag en zaterdag vrij. Mocht je iets willen kopen, vraag het me dan op een dag dat ik aan het werk ben, vooraf en niet last minute of op mijn vrije dag.
Hoe kun je akkoord vragen?
App het me door of mail het me.’
2.5.
[werknemer] heeft eind september 2019 zijn arbeidsovereenkomst bij Scooterspot opgezegd tegen 1 november 2019 in verband met een andere baan.
2.6.
Op 4 oktober 2019 ontving Scooterspot een Facebookbericht van ene [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ): ‘
Hallo, ik krijg een sms van jullie dat ik nog een rekening open heb staan maar ik heb niks gekocht bij jullie. Ik ken jullie bedrijf niet eens. Graag mijn nummer verwijderen uit het bestand’.
2.7.
Op 4 oktober 2019 is [werknemer] door een medewerker van Scooterspot ( [medewerker] ) gebeld om hem te informeren dat er vragen over een Vespa met kenteken [kenteken] (hierna: de Vespa) waren gerezen en dat [bestuurder] zich afvroeg wat er met de Vespa was gebeurd.
2.8.
Op 5 oktober 2019 heeft [werknemer] aan [opkoper] het volgende Whatsapp bericht gestuurd: ‘
Zaterdag heb ik het geld bij je opgehaald. Als je vandaag wordt gebeld, niet opnemen’.
2.9.
Op 7 oktober 2019 heeft [werknemer] per Whatsapp facturen van scooters aan [opkoper] doorgestuurd. [opkoper] appte [werknemer] in reactie daarop: ‘
Goedemorgen man. Is reddeloos hij weet van iemand dat jij die scooter hebt. Betaal hem gewoon en er is niks aan de hand. Ik zit ff in het ziekenhuis’.
2.10.
Op 7 oktober 2019 heeft [werknemer] het volgende Whatsapp bericht aan [bestuurder] gestuurd: ‘
Ik weet over welke scooter het gaat. Hij zou in eerste instantie naar een opkoper gaan omdat de reparatie te duur werd. Ik heb het toen voor je uitgerekend en we konden ondanks de hoge schade kosten de scooter met winst verkopen. Hij is nooit naar een opkoper gegaan volgens mij’.
2.11.
[werknemer] is op 7 oktober 2019 op staande voet ontslagen. Het ontslag is bij brief van 9 oktober 2019 als volgt aan [werknemer] bevestigd:

Uit onderzoek is gebleken dat u zich geld en een scooter heeft toegeëigend, zonder mijn toestemming. De verklaringen welke u heeft gegeven tijdens hoor en wederhoor, stroken niet met de waarheid. Dit is voor mij een extra dringende reden voor uw ontslag. Er is geen vertrouwen meer in de arbeidsrelatie en ik beëindig deze dan ook per 07-10-2019 op staande voet’.
2.12.
[werknemer] heeft bij e-mail van 16 oktober 2019 geprotesteerd tegen het ontslag, zich beschikbaar gehouden voor arbeid en verzocht de loonbetaling te continueren.
2.13.
[opkoper] heeft op 18 oktober 2019 als volgt schriftelijk verklaard aan Scooterspot:

Hoi [bestuurder] ,
Je belde mij op 4 oktober of ik een Vespa Sprint S Mat blauw met kenteken [kenteken] van Scooterspot had gekocht. Ik ken die scooter niet en heb die scooter nooit gehad. Je zei dat er voor die scooter nog een factuur openstond, maar ik betaal altijd contant voordat ik een scooter meeneem.
Later belde [werknemer] mij op. Hij heeft mij die dag 7x gebeld (14:53, 15:19, 15:20, 15:29, 16:09, 16:21). Hij vroeg mij om voor hem te liegen en te zeggen dat ik de Vespa wel van hem had gekocht. Hij zou het later wel uitleggen zei hij. Daarna heb ik jou gebeld en vroeg ik je nog een keer om welke scooter het ging. Ik zei toen dat ik me weer kon herinneren dat ik de scooter toch wel van [werknemer] had gekocht maar dat een zakenrelatie van mij aan wie ik mijn scooters vaak doorverkoop de scooter alweer bij ons had opgehaald.
Zaterdagochtend appte [werknemer] mij weer. Als jij mij zou bellen moest ik zeggen dat [werknemer] het geld zaterdag bij mij had opgebeld. [werknemer] appte ook dat als ik werd gebeld dat ik dan niet op moest nemen. Hij stuurde me daarna nog een paar foto’s van facturen door.
Zaterdag heb ik jou weer opgebeld. Het zat me niet lekker. Ik wilde niet langer liegen voor [werknemer] . Ik had het ook met mijn vrouw besproken en het gevoelde gewoon niet goed. Ik wil niet onze zakenrelatie op het spel zetten voor [werknemer] en het wereld je is klein. Ik heb niks verkeerd gedaan en nu word ik er wel ineens bij betrokken. Dat wilde ik niet. Toen heb ik je verteld dat [werknemer] aan mij had gevraagd om zijn hachje te redden en te zeggen dat ik de scooter wel had gekocht. maar dat is dus niet zo.
Op 07-10-2019 ben ik bij je langs geweest. Toen hebben we in jullie klantensysteem meer facturen bekeken. Ik heb toen meerdere scooters aangewezen waarvoor ik meer geld heb betaald dan wat in jullie systeem staat. Zoals voor een rode Vespa Primavera. Daarvoor heb ik € 500 betaald maar [werknemer] heeft € 300 op de factuur gezet.
Je vroeg mij ook of ik scooters had gekocht die in jullie systeem op naam van [naam] staan. Ik heb die toen bekeken maar daarvan heb ik niets gekocht.
[werknemer] heeft trouwens wel eerder aan mij gevraagd om voor hem te liegen. Zo stuurde hij mij een paar foto's door van een scooter die 1k zogenaamd van hem had gekocht voor € 275. Die scooter kende ik niet en had ik niet van iemand gekocht maar [werknemer] vroeg dus wei of ik dat voor hem wilde zeggen (…)’.
2.14.
Op 18 oktober 2019 heeft [betrokkene 2] , eigenaar van het bedrijf [reparateur] , het volgende schriftelijk verklaard aan Scooterspot:
‘Op jouw verzoek bevestig ik je hoe de Vespa met kenteken [kenteken] bij ons is langsgebracht.
Op vrijdag avond 13-09-2019 rond 19:30uur kwam [werknemer] ( [werknemer] ) langs met een Vespa waarvan het voorscherm in de kreukels lag. Hij kwam de Vespa zelf langsbrengen na jullie sluitingstijd en met jullie bus.
Dat vond ik raar, want zo werken we nooit met Scooterspot samen. Normaal kom ik altijd langs om scooters op te halen en breng ik de scooters weer terug nadat ze hersteld zijn.
De opdracht was om het voorscherm te herstellen, te spuiten en als losse onderdelen heb ik daarvoor een voorscherm, claxonneus en ongespoten spatbord gehad van [werknemer] .
Hij heeft niks over krukaslagers gezegd. Daar was niks mis mee. Ik heb de scooter namelijk zelf gestart. De scooter staat nog steeds bij mij als bewijs.
Tevens heb ik geen werkopdracht erbij gehad, alleen een mondelinge instructie. Dat bevreemde mij ook, want normaal gesproken krijg ik altijd een formele werkopdracht bij een herstel scooter van Scooterspot’
2.15.
Op 18 oktober 2019 heeft [betrokkene 3] , chef werkplaats bij Scooterspot, het volgende schriftelijke verklaard aan Scooterspot:

Je vroeg mij wat ik weet van de Vespa Sprint-S IGET Mat blauw.
Ik ben de chef werkplaats en heb deze scooter bekeken. Ik kan mij goed herinneren dat er alleen iets met het voorscherm aan de hand was. Er zat een flinke deuk in het voorscherm. Maar de scooter had geen motorschade. Er was niets met de krukaslagers aan de hand. Daarom gingen we de scooter zelf herstellen’.
2.16.
In een brief van 21 oktober 2019 heeft Scooterspot de dringende reden die aan het ontslag ten grondslag ligt nader aan [werknemer] toegelicht. In deze brief heeft Scooterspot en tevens aanspraak gemaakt op gefixeerde schadevergoeding en aangegeven zich te beraden over het doen van aangifte van verduistering en het verhalen van werkelijk geleden schade.

3.Het verzoek

3.1.
[werknemer] verzoekt de kantonrechter, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht te verklaren dat [werknemer] geen dringende reden heeft gegeven;
Scooterspot te veroordelen aan [werknemer] de gefixeerde schadevergoeding van twee maandsalarissen, totaal een bedrag van € 5.585,03 bruto, te voldoen;
Scooterspot te veroordelen aan [werknemer] de transitievergoeding van € 1.862,- bruto te voldoen
Scooterspot te veroordelen aan [werknemer] een billijke vergoeding ad € 8.378,64 bruto te voldoen;
Scooterspot te veroordelen in de kosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van de te wijzen beschikking.
3.2.
In dat kader heeft [werknemer] – samengevat - het volgende aangevoerd. Het ontslag is niet rechtsgeldig verleend, aangezien een dringende reden ontbreekt. [werknemer] heeft zich namelijk geen geld en/of een scooter toegeëigend en zich niet schuldig gemaakt aan verduistering en/of diefstal. Ondanks de ernst van de beschuldigingen, is Scooterspot in gebreke gebleven enig bewijs te leveren en er heeft ook geen hoor en wederhoor plaatsgevonden. Door het ernstig verwijtbaar handelen van Scooterspot is de nieuwe baan van [werknemer] – die zou aanvangen op 1 november 2019 – op losse schroeven komen te staan. Omdat de arbeidsovereenkomst door zijn ontslagname met ingang van 1 november 2019 is geëindigd, verzoekt [werknemer] (in plaats van vernietiging van het ontslag) om toekenning van een gefixeerde schadevergoeding, transitievergoeding en een billijke vergoeding. De hoogte van de billijke vergoeding moet worden vastgesteld op drie maanden loon (inclusief 8% vakantietoeslag) die hij normaal gesproken bij zijn nieuwe werkgever zou hebben verdiend. Het lijkt [werknemer] reëel dat het hem minimaal drie maanden kost om een nieuwe baan met vergelijkbare arbeidsvoorwaarden te vinden.

4.Het verweer

4.1.
Scooterspot verweert zich tegen het verzoek. Daartoe is – samengevat – aangevoerd dat [werknemer] zichzelf zonder toestemming van Scooterspot een scooter en geld heeft toegeëigend. Hij heeft het in de systemen doen voorkomen alsof hij de betreffende scooter (een Vespa) voor € 750,- had doorverkocht aan opkoper [opkoper] . In werkelijkheid had hij de scooter echter ter reparatie aangeboden aan reparateur [reparateur] , vermoedelijk met het doel de scooter daarna op eigen titel met winst te verkopen. Ook is gebleken – na controle van de administratie met [opkoper] – dat [werknemer] scooters voor een hoger bedrag aan [opkoper] heeft verkocht dan het bedrag waarvoor hij ze in het systeem had gefactureerd. Er waren op de verkoopdagen geen kasoverschotten, wat betekent dat [werknemer] het meerdere in eigen zak heeft gestoken. Tot slot is gebleken dat [werknemer] scooters van Scooterspot zelf heeft aangekocht voor bedragen ver onder de marktprijs en zonder dat hier de vereiste toestemming van [bestuurder] voor was. [werknemer] is op 7 oktober 2019 geconfronteerd met de bevindingen. Er heeft dus wel degelijk hoor en wederhoor plaatsgevonden. [werknemer] ontkende echter en bleef erbij dat hij de Vespa had doorverkocht aan [opkoper] , terwijl dit aantoonbaar in strijd was met hetgeen [opkoper] hierover had verklaard. Deze omstandigheden leveren een dringende reden voor ontslag op staande voet op en kwalificeren als ernstig verwijtbaar gedrag in de zin van 7:673 lid 7 Burgerlijk Wetboek (BW). [werknemer] kan hierdoor geen aanspraak maken op de gefixeerde schadevergoeding, transitievergoeding en een billijke vergoeding. Subsidiair wordt verzocht de gefixeerde schadevergoeding en de billijke vergoeding te matigen tot nihil, waarbij mede van belang is dat de arbeidsovereenkomst op 1 november 2019 al zou eindigen door de ontslagname van [werknemer] .

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of het ontslag op staande voet terecht is gegeven en of, wanneer geoordeeld wordt dat dit niet het geval is, [werknemer] aanspraak kan maken op de door hem verzochte vergoedingen.
Ontslag op staande voet
5.2.
Een ontslag op staande voet is volgens artikel 7:677 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) alleen geldig als daarvoor een dringende reden bestaat. Als dringende redenen voor een ontslag op staande voet door een werkgever worden beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet kan gevergd worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (artikel 7:678 lid 1 BW). Een dringende reden kan onder andere aanwezig zijn wanneer de werknemer zich schuldig maakt aan diefstal of verduistering waardoor hij het vertrouwen van de werkgever onwaardig wordt, of als de werknemer grovelijk de plichten veronachtzaamt die de arbeidsovereenkomst hem oplegt (artikel 7:678 lid 2 sub d en k BW). De kantonrechter moet bij de beoordeling van de dringende reden alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen. Ook moet er onverwijld zijn opgezegd en moet de dringende reden onverwijld zijn meegedeeld aan de werknemer.
5.3.
Scooterspot heeft ter onderbouwing van de aan het ontslag ten grondslag gelegde dringende reden onder meer het volgende aangevoerd. De verweten gedragingen van [werknemer] zijn aan het licht kwamen doordat Scooterspot op 4 oktober 2019 van [betrokkene 1] een Facebookbericht ontving naar aanleiding van een betalingsherinnering die ze van Scooterspot had ontvangen voor de aankoop van de Vespa. [betrokkene 1] gaf aan dat zij helemaal geen scooter had gekocht en Scooterspot ook niet kende. Omdat de betreffende Vespa zich niet bij Scooterspot bevond en onbekend was waar de Vespa wel was en wie de openstaande factuur diende te betalen, is [bestuurder] een onderzoek gestart. Hieruit is naar voren gekomen dat [werknemer] het in de systemen heeft doen voorkomen alsof de scooter op 17 september 2019 voor € 750,- was opgekocht door opkoper [opkoper] , hierbij gebruik makend van de klantkaart van een fictieve, niet bestaande klant. Uit een verklaring van [reparateur] blijkt echter dat [werknemer] de Vespa al op 13 september 2019 op eigen titel (zonder medeweten en zonder werkbon van Scooterspot, buiten werktijd en zonder bedrijfskleding) voor herstel naar [reparateur] had gebracht, vermoedelijk om deze na herstel voor eigen rekening en met winst door te verkopen. Om te voorkomen dat [bestuurder] hierachter zou komen, heeft [werknemer] op 17 september 2019 de werkbon die aanvankelijk was aangemaakt om de Vespa in eigen huis te repareren, uit het systeem verwijderd. Ook heeft hij [opkoper] op 5 oktober 2019 - nadat [werknemer] ermee bekend was geworden dat er bij [bestuurder] vragen waren gerezen over de Vespa - gevraagd voor hem te liegen en aan [bestuurder] te vertellen dat hij de Vespa van [werknemer] had opgekocht. [opkoper] heeft zulks schriftelijk verklaard en de onderliggende Whatsapp verstrekten aan Scooterspot verstrekt.
5.4.
Scooterspot heeft voorts aangevoerd dat [opkoper] ook heeft verklaard dat [werknemer] meerdere scooters aan hem heeft verkocht voor een hoger bedrag dan het factuurbedrag dat [werknemer] bij Scooterspot in de boeken bleek te hebben gezet. Blijkens schriftelijke verklaringen van de administrateur van Scooterspot ( [administrateur] ) was er op de betreffende transactie data geen sprake van een kasoverschot, wat betekent dat [werknemer] het meerdere niet in de kas heeft gestopt, aldus Scooterspot.
5.5.
Tot slot is bij doorlichting van de administratie gebleken dat [werknemer] een aantal scooters van Scooterspot aan zichzelf heeft verkocht voor bedragen onder de reële marktwaarde, zonder dat hij hiervoor de vereiste toestemming van [bestuurder] had gekregen.
5.6.
Scooterspot heeft voorgaande, door haar gereconstrueerde gang van zaken met tal van documenten onderbouwd (zoals hiervoor grotendeels weergegeven onder de ‘Feiten’). Ter zitting heeft de kantonrechter deze documenten uitgebreid met [werknemer] doorgenomen. [werknemer] heeft daar omstandig en zeer uitvoerig op gereageerd, waarbij hij steeds weer andere verklaringen gaf en/of zich van volstrekt onnavolgbare redeneringen bediende. Zo erkende [werknemer] bijvoorbeeld dat hij de Vespa op 13 september 2019 naar [reparateur] heeft gebracht, maar kon hij niet verklaren waarom hij hiervoor geen werkbon heeft ingediend bij [reparateur] en waarom hij de werkbon die aanvankelijk in het systeem van Scooterspot was aangemaakt voor de reparatie ‘in eigen huis’, op 17 september 2019 uit het systeem heeft verwijderd. Ook had hij geen deugdelijke verklaring voor het feit dat hij de factuur van de verkochte scooter op naam van een fictieve klant in het systeem heeft geboekt. Verder heeft [werknemer] gesteld dat hij wel degelijk toestemming van [bestuurder] had voor de aankoop van scooters voor eigen gebruik, maar [bestuurder] heeft dit ter zitting gemotiveerd betwist en [werknemer] heeft geen enkel bewijs van zijn stellingen ingebracht. Tot slot heeft [werknemer] ter zitting de juistheid van de verklaring van [opkoper] betwist. [opkoper] zou op eigen initiatief tegen [bestuurder] gezegd hebben dat hij de scooter had opgekocht en [opkoper] zou onbetrouwbaar zijn nu hij heeft erkend dat hij aanvankelijk tegen [bestuurder] heeft gezegd dat hij de Vespa wel had gekocht. De kantonrechter gaat aan dit verweer voorbij. De gang van zaken zoals door [opkoper] verklaard sluit immers naadloos aan op de Whatsappberichten van [werknemer] van 5 en 7 oktober 2019, en ook de overige door Scooterspot overgelegde bewijsstukken ondersteunen deze gang van zaken. Er is dan ook geen enkele reden aan te nemen dat de verklaring van [opkoper] onjuist is.
5.7.
Ter onderbouwing van de stelling van Scooterspot dat [werknemer] geld in zijn zak heeft gestoken voor wat betreft de scooter met kenteken [kenteken 2] , verwijst Scooterspot naar de verklaring van [opkoper] van 18 oktober 2019 waarin onder meer is opgenomen: ‘
Op 07-10-2019 ben ik bij je langs geweest. Toen hebben we in jullie klantensysteem meer facturen bekeken. Ik heb toen meerdere scooters aangewezen waarvoor ik meer geld heb betaald dan wat in jullie systeem staat. Zoals voor een rode Vespa Primavera. Daarvoor heb ik € 500 betaald maar [werknemer] heeft € 300 op de factuur gezet’. Ook zijn verklaringen ingebracht van de administrateur van Scooterspot ( [administrateur] , hierna: [administrateur] ) waarin hij verklaart dat de scooters volgens het systeem voor € 300 is gefactureerd en cash is betaald, maar dat er omstreeks de factuurdatum geen kasverschil was. Hieruit moet volgens [administrateur] moet worden afgeleid dat door [werknemer] niet ‘per ongeluk’ voor een lager bedrag is gefactureerd dan dat er is ontvangen.
5.8.
[werknemer] heeft hier tegenin gebracht dat niet is bewezen dat [opkoper] voor de scooter € 500 contant aan [werknemer] heeft betaald. Ter zitting heeft [werknemer] nog aangevoerd dat je niet zomaar geld in je zak kan steken omdat dat dan uit camerabeelden zou blijken. Volgens [werknemer] is de verklaring van [opkoper] leugenachtig.
5.9.
De kantonrechter houdt het er ten aanzien van de scooter met kenteken [kenteken 2] op basis van de verklaringen van [opkoper] en van de administrateur – in het licht van de blote betwisting door [werknemer] - voor dat [werknemer] geld in eigen zak heeft gestoken door aan [opkoper] een hogere koopprijs te vragen dan dat hij in het systeem heeft gefactureerd. Het verweer van [werknemer] dat aan de verklaring van [opkoper] geen waarde moet worden gehecht omdat hij het verhaal verdraait, wordt gepasseerd. De kantonrechter ziet niet in welk belang [opkoper] erbij zou hebben een leugenachtige verklaring af te leggen en [werknemer] heeft dit ook niet duidelijk kunnen maken.
5.10.
Alle omstandigheden in aanmerking nemende, is de kantonrechter van oordeel dat Scooterspot het vereiste bewijs heeft geleverd voor de aan het ontslag ten grondslag gelegde redenen. Hetgeen [werknemer] ter zitting naar voren heeft gebracht leidt niet tot een andere oordeel. [werknemer] heeft geen deugdelijke verklaring voor het gebeurde kunnen geven; zijn ter zitting afgelegde verklaringen zijn niet consistent, onnavolgbaar en op diverse punten onjuist dan wel niet met verklaringen of feiten onderbouwd. Nu de ontslagredenen tevens kwalificeren als een dringende reden als bedoeld in artikel 7:677 BW, is de conclusie dat het ontslag rechtsgeldig is gegeven.
Gefixeerde schadevergoeding, billijke vergoeding en transitievergoeding
5.11.
Aangezien sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet, zullen de verzoeken tot toekenning van gefixeerde schadevergoeding en een billijke vergoeding worden afgewezen. Ook het verzoek om Scooterspot te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding wordt afgewezen. Hiervoor is geoordeeld dat sprake is van feiten en omstandigheden die een dringende reden opleveren voor ontslag op staande voet. Deze feiten en omstandigheden kwalificeren naar het oordeel van de kantonrechter tevens als ernstig verwijtbaar handelen door [werknemer] als bedoeld in artikel 7:673 lid 7 BW. Dat betekent dat ook de transitievergoeding niet verschuldigd is.
Proceskosten
5.12.
[werknemer] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst het verzoek af;
6.2.
veroordeelt [werknemer] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Scooterspot vaststelt op € 720,-.
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door W. Aardenburg, kantonrechter en op 26 maart 2020 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter