ECLI:NL:RBNHO:2020:2924
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van bezwaarschrift tegen BPM-aangifte en termijnoverschrijding
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift van eiseres, [X] B.V., tegen de betaling van BPM voor de registratie van een Audi A1. Eiseres heeft op 20 maart 2018 aangifte gedaan voor een te betalen bedrag van € 540, dat op 29 maart 2018 is voldaan. De inspecteur van de Belastingdienst heeft op 22 mei 2018 het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, maar dit werd op 29 november 2018 eveneens niet-ontvankelijk verklaard. Na gegrondverklaring van het verzet van eiseres is het onderzoek hervat.
De rechtbank heeft op 20 april 2020 geoordeeld dat het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank overweegt dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt en dat deze termijn is aangevangen op 30 maart 2018, eindigend op 14 mei 2018. Het bezwaarschrift van eiseres is pas op 22 mei 2018 ontvangen, wat na het verstrijken van de termijn is. Eiseres heeft betoogd dat zij niet verantwoordelijk was voor de voldoening en niet op de hoogte was van de datum van betaling, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet rechtvaardigt dat eiseres niet in verzuim was.
De rechtbank concludeert dat de inspecteur in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat eiseres in verzuim was en dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B. van Walderveen, rechter, in aanwezigheid van griffier E.H. Mazel, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Partijen kunnen binnen zes weken na verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.