ECLI:NL:RBNHO:2020:2741

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 februari 2020
Publicatiedatum
9 april 2020
Zaaknummer
8259147 \ VV EXPL 20-2
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing loonvordering in kort geding wegens onterecht beëindigde arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 februari 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [werknemer] en Monsieur Poulet Haarlem B.V. [werknemer] heeft de gedaagde, Monsieur Poulet, op 17 januari 2020 gedagvaard, omdat hij van mening was dat zijn arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd niet rechtsgeldig was beëindigd. De mondelinge behandeling vond plaats op 4 januari 2020. De werknemer was sinds 1 november 2018 in dienst bij Monsieur Poulet, na een overgang van zijn dienstverband bij Madame Poulet. De werkgever had op 10 september 2019 laten weten de arbeidsovereenkomst niet te willen verlengen, en op 14 december 2019 volgde een ontslag op staande voet. De werknemer vorderde in kort geding betaling van zijn loon, omdat hij meende dat de arbeidsovereenkomst nog steeds van kracht was.

De kantonrechter oordeelde dat de arbeidsovereenkomst niet van rechtswege was geëindigd per 1 november 2019, en dat de werknemer recht had op doorbetaling van zijn loon. De rechter stelde vast dat er schriftelijk een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd was gesloten, en dat de werkgever niet voldoende had onderbouwd dat de werknemer arbeidsgeschikt was. De kantonrechter heeft de vordering van de werknemer toegewezen, inclusief de wettelijke verhoging en rente, en de proceskosten voor rekening van de werkgever gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8259147 \ VV EXPL 20-2
Uitspraakdatum: 18 februari 2020
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
[werknemer]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. F. Bakker
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Monsieur Poulet Haarlem B.V.
gevestigd te Haarlem
gedaagde
verder te noemen: Monsieur Poulet

1.Het procesverloop

1.1.
[werknemer] heeft Monsieur Poulet op 17 januari 2020 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 januari 2020. Daarbij is ook de procedure tussen partijen met zaaknummer 8272519 AO VERZ 20-6 behandeld. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [werknemer] bij faxbericht van 31 januari 2020 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[werknemer] , geboren [in 1985] , is sinds 1 november 2018 in dienst bij Monsieur Poulet. Door partijen is op 1 november 2018 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ondertekend.
2.2.
Voorafgaand aan het dienstverband met Monsieur Poulet is [werknemer] vanaf 1 april 2016 in dienst geweest bij Madame Poulet. Op 24 oktober 2018 zijn [werknemer] en Madame Poulet, in een addendum op de laatstelijk door hen gesloten arbeidsovereenkomst, het volgende overeengekomen:
“In overleg tussen werkgever en werknemer is bepaald dat de dienstbetrekking van werknemer per 1 november 2018 bij Madame Poulet wordt beëindigd en tegelijkertijd zal worden voortgezet bij Monsieur Poulet Haarlem B.V., met dien verstande dat de werknemer(ster) vanaf 1 november 2018 26 uur per week werkzaam zal zijn bij Monsieur Poulet Haarlem B.V.”
2.3.
De functie van [werknemer] is assistent bedrijfsleider met een salaris van € 1.685,- bruto per maand, op basis van een arbeidsduur van 35 uur per week.
2.4.
Bij brief van 10 september 2019 heeft Monsieur Poulet te kennen gegeven dat zij de arbeidsovereenkomst van [werknemer] niet wil verlengen. In deze brief schrijft Monsieur Poulet:
“Bij deze laat ik je weten dat de tijdelijke arbeidsovereenkomst die wij op 1 november 2018 voor de duur van een jaar zijn aangegaan, niet verlengd zal worden. Dat betekent concreet dat onze samenwerking eindigt op 31 oktober 2019. De reden hiervoor is dat de resultaten van Monsieur Poulet Haarlem BV dusdanig onder de maat blijven dat het in dienst houden (of nemen) van werknemers niet langer verantwoord is voor Monsieur Poulet Haarlem BV.”
2.5.
[werknemer] heeft zich op 12 september 2019 ziekgemeld bij Monsieur Poulet.
2.6.
Per e-mail van 13 november 2019 heeft de gemachtigde van [werknemer] gesteld dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. [werknemer] heeft in die e-mail ook na 1 november 2019 aanspraak gemaakt op doorbetaling van zijn loon en zijn arbeid aangeboden, zodra hij weer arbeidsgeschikt was.
2.7.
Partijen hebben over het al dan niet bestaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd vervolgens schriftelijk gecorrespondeerd.
2.8.
Monsieur Poulet heeft [werknemer] op 14 december 2019 op staande voet ontslagen. Bij verzoekschrift van 17 januari 2020 heeft [werknemer] verzocht om vernietiging van dit ontslag op staande voet.

3.De vordering

3.1.
[werknemer] vordert dat de kantonrechter Monsieur Poulet bij wijze van voorlopige voorziening veroordeelt tot betaling van het loon van € 1.498,81 netto per maand, zijne € 1.685,- bruto per maand, vermeerderd met vakantietoeslag, vanaf 1 november 2019 tot aan de dag waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd. Hij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, zodat de arbeidsovereenkomst niet van rechtswege is geëindigd per 1 november 2019. Daarnaast stelt [werknemer] zich op het standpunt dat hij sinds 2016 bij (de rechtsvoorganger van) Monsieur Poulet in loondienst is. [werknemer] stemt niet in met een einde van zijn dienstverband per 1 november 2019.
3.2.
[werknemer] heeft daarnaast verzocht om Monsieur Poulet te veroordelen tot betaling van de wettelijke verhoging, wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.

4.Het verweer

4.1.
Monsieur Poulet betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat partijen mondeling hebben afgesproken dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en dat Monsieur Poulet [werknemer] met zijn instemming ziek uit dienst heeft gemeld per 1 november 2019. Monsieur Poulet voert tevens aan dat als al sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, [werknemer] niet arbeidsongeschikt was vanaf 12 september 2019 en derhalve geen aanspraak kan maken op doorbetaling van het loon.

5.De beoordeling

5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [werknemer] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om een loonvordering.
5.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.3.
Bij brief van 31 januari 2020 heeft [werknemer] de tussen [werknemer] en Monsieur Poulet geldende arbeidsovereenkomst overgelegd. Deze arbeidsovereenkomst is een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, overeengekomen en ondertekend op 1 november 2018. Bijgesloten bij deze arbeidsovereenkomst is een addendum op de tussen Madame Poulet en [werknemer] overeengekomen arbeidsovereenkomst. Dit addendum dateert van 24 oktober 2018 en regelt de voortzetting van de arbeidsovereenkomst met Madame Poulet, bij Monsieur Poulet. Blijkens dit addendum is Madame Poulet de rechtsvoorganger van Monsieur Poulet en dient Monsieur Poulet beschouwd te worden als opvolgend werkgever.
5.4.
De kantonrechter stelt vast dat partijen aldus schriftelijk een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd hebben gesloten. Dat Monsieur Poulet aanvoert dat sprake is van afspraken over een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd maakt dat niet anders; [werknemer] betwist deze afspraken en bovendien is [werknemer] sinds 1 april 2016 bij de rechtsvoorganger van Monsieur Poulet in dienst, zodat, gelet op artikel 7:668a BW de arbeidsovereenkomst tussen partijen derhalve hoe dan ook als een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geldt.
5.5.
Nu de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet van rechtswege is geëindigd per 1 november 2019, heeft [werknemer] in beginsel recht op loon. Monsieur Poulet heeft nog aangevoerd dat [werknemer] geen recht heeft op loon, omdat de verzekeringsarts in het kader van de Ziektewet-beoordeling heeft geoordeeld dat [werknemer] per 12 september 2019 arbeidsgeschikt was voor zijn eigen werk. Monsieur Poulet heeft de onderbouwing hiervan echter niet (tijdig) in het geding gebracht. Daarnaast heeft Monsieur Poulet nagelaten om na de ziekmelding een bedrijfsarts of arbo-arts in te schakelen en heeft Monsieur Poulet [werknemer] niet conform het in artikel 7:629 BW geregelde, gewaarschuwd voor een eventuele loonstop- of loonopschorting. Bovendien heeft [werknemer] gemotiveerd betwist dat hij arbeidsgeschikt zou zijn. De kantonrechter oordeelt dan ook dat [werknemer] recht heeft op loondoorbetaling vanaf 1 november 2019 totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd.
5.6.
Ook de wettelijke verhoging over het verschuldigde loon zal worden toegewezen. De kantonrechter ziet geen aanleiding om de wettelijke verhoging te matigen. De wettelijke rente wordt eveneens toegewezen.
5.7.
[werknemer] vordert veroordeling van Monsieur Poulet tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten, maar heeft geen feiten of omstandigheden gesteld waarop hij deze vordering baseert. Nu een feitelijke onderbouwing ontbreekt wordt de vordering op dit punt afgewezen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van Monsieur Poulet, omdat zij grotendeels ongelijk krijgt. Wegens het ontbreken van een wettelijke grondslag is een kostenveroordeling met de verplichting tot betaling van de explootkosten niet mogelijk.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Monsieur Poulet tot betaling aan [werknemer] van € 1.685,- bruto per maand te vermeerderen met vakantietoeslag vanaf 1 november 2019 tot aan de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
6.2.
veroordeelt Monsieur Poulet tot betaling aan [werknemer] van de wettelijke verhoging en de wettelijke rente over dat bedrag, vanaf de data van opeisbaarheid van de betreffende loontermijnen tot aan de dag van de gehele betaling;
6.3.
veroordeelt Monsieur Poulet tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [werknemer] tot en met vandaag vaststelt op:
griffierecht € 83,00
salaris gemachtigde € 480,00 ;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter