ECLI:NL:RBNHO:2020:2738

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 april 2020
Publicatiedatum
9 april 2020
Zaaknummer
8126895 \ CV EXPL 19-16585
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkelingskosten niet-afgewikkelde zaken na sluiting deurwaarderspraktijk

In deze zaak heeft eiser, handelend onder de naam Advocatenkantoor [eiser], een vordering ingesteld tegen gedaagde, die tot 31 december 2017 als deurwaarder werkzaam was onder de naam gerechtsdeurwaarderskantoor [gedaagde] B.V. Eiser vordert een verklaring voor recht dat gedaagde ten onrechte afwikkelingskosten in rekening heeft gebracht in zeven verschillende zaken. Gedaagde heeft in zijn verweer betwist dat hij onterecht kosten in rekening heeft gebracht en heeft een tegenvordering ingesteld voor achterstallige facturen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser in twee van de zaken als opdrachtgever kan worden aangemerkt en dat gedaagde in die gevallen afwikkelingskosten in rekening heeft gebracht. De rechter oordeelt dat gedaagde niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij voor alle in rekening gebrachte kosten een opdracht heeft gekregen. De kantonrechter heeft de vordering van eiser gedeeltelijk toegewezen en de tegenvordering van gedaagde toegewezen, waarbij eiser is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.440,12. De proceskosten worden door beide partijen zelf gedragen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8126895 \ CV EXPL 19-16585
Uitspraakdatum: 29 april 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
mr. [eiser], handelend onder de naam Advocatenkantoor [eiser]
gevestigd te [plaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam [gedaagde]
gevestigd te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 15 oktober 2019 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en een eis in reconventie ingesteld.
1.2.
[eiser] heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven. Ten slotte heeft [eiser] schriftelijk gereageerd.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] verrichtte tot 31 december 2017 werkzaamheden als deurwaarder onder de naam gerechtsdeurwaarderskantoor [gedaagde] B.V. Per 31 december 2018 heeft gerechtsdeurwaarderskantoor [gedaagde] B.V. al haar (toekomstige) vorderingen gecedeerd aan [gedaagde] .
2.2.
Bij beëindiging van de praktijk van gerechtsdeurwaarderskantoor [gedaagde] B.V., heeft [gedaagde] aan [eiser] in december 2017 afrekeningen gezonden, onder andere ter zake van afwikkelingskosten. Het betreft zeven zaken, waarvan twee incassoprocedures van [eiser] zelf. De overige zaken zijn zaken waarin [eiser] op basis van een toevoeging rechtsbijstand heeft verleend. In alle zaken heeft [eiser] [gedaagde] op 8 en 30 januari 2018 aangeschreven en aangegeven niet akkoord te gaan met in rekening gebrachte (afwikkelings-)kosten.
2.3.
Op 9 mei 2018 stuurt [gedaagde] een brief aan [eiser] over de openstaande declaraties. [gedaagde] schrijft in die brief onder andere:
“Zoals duidelijk weergegeven bent u als opdrachtgever aansprakelijk voor de gemaakte kosten. Het bevreemt mij dan ook zeer dat u – in weerwil van uw huidige opstelling – in de afgelopen 35(?) jaar alle door mij aan u gezonden afrekeningen/declaraties zonder meer heeft geaccepteerd. Ook de wegens bedrijfsbeeindiging gezonden afrekeningen (behalve wellicht ook onterecht inzake [naam] / [naam] ) heeft u eveneens zonder meer geaccepteerd inclusief de daarin opgenomen/gedeclareerde kosten.”

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert een verklaring voor recht dat [gedaagde] ten onrechte de afwikkelingskosten in de zaken:
I. [zaak 1] (€ 783,53, bestaande uit € 767,36 inclusief BTW aan afwikkelingskosten en € 16,17 aan niet afgedragen gelden)
II. [zaak 2] (€ 231,24, bestaande uit € 92,64 inclusief BTW aan afwikkelingskosten en € 138,60 aan niet afgedragen gelden)
III. [zaak 3] (€ 247,08, bestaande uit € 184,39 inclusief BTW aan afwikkelingskosten en € 62,69 aan niet afgedragen gelden)
IV. [zaak 4] (€ 227,20, bestaande uit € 201,30 inclusief BTW aan afwikkelingskosten en € 25,90 aan niet afgedragen gelden)
V. [zaak 5] (€ 30,25 inclusief BTW aan afwikkelingskosten)
VI. [zaak 6] (€ 106,18 inclusief BTW aan afwikkelingskosten)
VII. [zaak 7] (€ 48,40 inclusief BTW aan dossierkosten)
in rekening heeft gebracht en/of, voor zover deze afwikkelingskosten wel rekening mochten worden gebracht, deze ten onrechte heeft verrekend met door [gedaagde] namens [eiser] of zijn cliënten ontvangen gelden. Subsidiair, voor zover afwikkelingskosten in rekening mochten worden gebracht, vordert [eiser] matiging van de afwikkelingskosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat hij slechts opdrachten aan [gedaagde] heeft doorgeleid voor zover de betrokkenheid van een deurwaarder vereist was, hij kan niet worden aangemerkt als opdrachtgever. [eiser] stelt dat sprake was van vijf toevoegingszaken waarin [gedaagde] een vergoeding kreeg of kon krijgen, op grond van artikel 40 van het Besluit Vergoedingen Rechtsbijstand 2000. De afwikkelingskosten en informatiekosten zijn geen verschotten en vallen daarom onder die vergoeding. De kosten mogen door [gedaagde] niet worden doorberekend, [eiser] mag deze zelf ook niet doorberekenen aan zijn cliënten. Verder heeft [eiser] [gedaagde] geen opdracht gegeven voor incassowerkzaamheden of het treffen van betalingsregelingen. [gedaagde] heeft onterecht niet de gegevens van [eiser] op het uitgebrachte exploot vermeld, dus als [gedaagde] daardoor extra administratieve handelingen moest verrichten zoals het doorsturen van brieven of doorgeleiden van betalingen, komt dat voor zijn rekening en risico. [eiser] stelt dat in een aantal van de zaken waarin afwikkelingskosten in rekening zijn gebracht, door [gedaagde] geen werkzaamheden zijn verricht, dan wel dat de zaken niet (geheel) zijn afgewikkeld. Als er rechtens in toevoegingszaken al afwikkelingskosten verschuldigd zijn, dan zou [eiser] gezien het gebrek aan afwikkeling door [gedaagde] deze kosten dubbel betalen bij afwikkeling door een andere deurwaarder. Ten slotte stelt [eiser] dat [gedaagde] onterecht heeft verrekend met ontvangen gelden in voornoemde en andere zaken, nu [eiser] de afwikkelingskosten heeft betwist.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat ook indien niet tot gehele incasso is overgegaan, afwikkelingskosten in rekening mogen worden gebracht. Dubbele afwikkelingskosten zijn niet aan de orde omdat afwikkelingskosten uitsluitend als percentage over het netto geïncasseerde bedrag, met een minimum van € 40,-, in rekening worden gebracht. [gedaagde] kan in de toevoegingszaken voor zijn werkzaamheden geen vergoeding van de Raad voor Rechtsbijstand krijgen, nu de werkzaamheden waar deze kosten betrekking op hebben geen ambtelijke werkzaamheden betreffen. Alleen voor ambtelijke werkzaamheden kreeg [gedaagde] 75% van het BTAG-tarief vergoed. Alles wat buiten deze vergoeding valt, zijn verschotten. Zo ook de afwikkelingskosten. De verschotten komen voor rekening van de opdrachtgever, in dit geval [eiser] . [eiser] krijgt hiervoor van de Raad voor Rechtsbijstand in toevoegingszaken een vergoeding en/of kan de verschotten doorberekenen aan zijn cliënten.
4.2.
[gedaagde] voert aan dat aan hem opdrachten zijn verstrekt voor zowel de tenuitvoerlegging als incassowerkzaamheden. Er bestaat volgens [gedaagde] bovendien geen discussie over de voorwaarden waaronder deze werkzaamheden zijn opgedragen. De opgedragen incassowerkzaamheden bestaan uit het doen van informaties, het bijhouden van betalingstermijnen, het boeken en doorbetalen van aflossingen en het beantwoorden van telefonische en schriftelijke vragen en verzoeken van de opdrachtgever en de betalingsplichtige. Deze wijze van afrekening en declareren is tussen partijen in de 40 jaar dat zij samen hebben gewerkt, niet anders geweest.
4.3.
[gedaagde] vordert in reconventie dat [eiser] wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.440,12 ter zake achterstallige facturen. Dit bedrag ziet op de facturen voor de afwikkeling van betalende zaken tot een bedrag van € 1.135,04, welke vordering door [eiser] is erkend. Daarnaast is sprake van (gedeeltelijk) onbetaalde facturen, wat leidt toch achterstallige betalingen van € 3,55 in de zaak [zaak 5] , € 251,23 in de zaak [zaak 6] en € 50,30 in de zaak [zaak 7] .

5.Het verweer tegen de tegenvordering

5.1.
[eiser] erkent de verschuldigdheid van de bedragen € 1.135,04 en € 3,55, alsmede het totaalbedrag van € 1.440,12. [eiser] concludeert wel tot afwijzing van de eis in reconventie omdat zijn eis in conventie de eis in reconventie overstijgt, waardoor de eis in reconventie niet op zijn plaats is.

6.De beoordeling

de vordering
6.1.
In deze zaak gaat het om de vraag of [eiser] aan [gedaagde] afwikkelingskosten verschuldigd is in een vijftal zaken waarin [eiser] zijn cliënten op toevoegingsbasis heeft bijgestaan, alsmede in een tweetal incassoprocedures.
6.2.
De kantonrechter stelt vast dat sprake is van (een) overeenkomst(en) van opdracht, waarbij [gedaagde] opdracht heeft gekregen om werkzaamheden te verrichten in de zaken waar dit geschil betrekking op heeft. [eiser] stelt dat hij niet kan worden aangemerkt als opdrachtgever van deze werkzaamheden. De kantonrechter stelt vast dat in twee van de zaken waar dit geschil betrekking op heeft, sprake was van incassoprocedures in opdracht van [eiser] zelf. In de overige (toevoegings-)zaken voert [gedaagde] gemotiveerd aan dat [eiser] wel als opdrachtgever heeft te gelden. De juistheid van deze stelling is door [eiser] onvoldoende gemotiveerd betwist. De kantonrechter stelt derhalve vast dat [eiser] opdrachtgever is van de aan [gedaagde] opgedragen werkzaamheden.
6.3.
Tussen partijen is onder andere in geschil wat de inhoud is van de opgedragen werkzaamheden. Vast staat dat aan [gedaagde] werkzaamheden zijn opgedragen met betrekking tot tenuitvoerlegging, waaronder betekening van exploten. [eiser] stelt dat correspondentie met wederpartijen en het treffen van betalingsregelingen door hem en niet door [gedaagde] diende te worden gedaan. [gedaagde] voert aan dat naast de tenuitvoerlegging ook incassowerkzaamheden aan hem zijn opgedragen. Volgens [gedaagde] blijkt uit de aan hem door [eiser] verstrekte opdrachten overduidelijk welke werkzaamheden aan hem zijn opgedragen en dat deze werkzaamheden zich niet beperkten tot uitsluitend het verrichten van ambtelijke werkzaamheden. Gezien de betwisting van [eiser] lag het op de weg van [gedaagde] om de opdrachtbevestigingen over te leggen, hetgeen hij heeft nagelaten. De kantonrechter kan daardoor niet vaststellen dat [gedaagde] naast opdrachten voor tenuitvoerlegging, opdracht(en) voor incassowerkzaamheden waarvoor afwikkelingskosten verschuldigd zijn, heeft gekregen. Voorgaande geldt niet voor de incassoprocedures van [eiser] , nu de bezwaren tegen de afwikkelingskosten in die zaken zien op het gebrek aan afwikkeling.
6.4.
Ten overvloede wordt, voor zover de afwikkelingskosten in de toevoegingszaken zouden zien op wel opgedragen werkzaamheden, het volgende overwogen. [gedaagde] voert aan dat de werkzaamheden in elk dossier bestonden uit het doen van informaties, het bijhouden van de agenda en betalingstermijnen, het boeken en doorbetalen van aflossingen en het beantwoorden van telefonische en schriftelijke vragen en verzoeken van zowel de opdrachtgever ( [eiser] ) als de wederpartij van de cliënt. De kantonrechter stelt vast dat dit geen ambtshandelingen zijn waarvoor [gedaagde] op grond van artikel 40 BVR een vergoeding kan ontvangen. De kantonrechter stelt tevens vast dat deze administratieve handelingen, met uitzondering van informatiekosten voor raadpleging van de gebruikelijke registers, eveneens niet onder de noemer verschotten geschaard kunnen worden. Indien [gedaagde] opdracht zou hebben gekregen voor dergelijke werkzaamheden die normaliter door de advocaat worden verricht, zoals corresponderen over een betalingsregeling, kan het zo zijn dat [eiser] daar de kosten voor dient te dragen. Zoals hiervoor overwogen kan echter niet worden vastgesteld dat [gedaagde] hiertoe opdracht heeft gekregen.
6.5.
[eiser] stelt in een aantal zaken verder dat [gedaagde] bij het uitbrengen van het exploot ten onrechte zijn eigen adres- en rekeninggegevens heeft vermeld in plaats van die van [eiser] . [gedaagde] gaat op deze stelling van [eiser] niet in en betwist deze stelling derhalve onvoldoende gemotiveerd. De kantonrechter gaat dan ook uit van de juistheid van deze stelling, hetgeen leidt tot de conclusie dat eventuele (afwikkelings-)kosten als gevolg hiervan voor rekening en risico van [gedaagde] dienen te komen.
6.6.
Ten slotte voert [gedaagde] aan dat afwikkelingskosten bij (verdere) afwikkeling door een andere deurwaarder, in tegenstelling tot wat [eiser] heeft gesteld, niet dubbel in rekening kunnen worden gebracht omdat de afwikkelingskosten als percentage (5%) van het geïncasseerde bedrag in rekening worden gebracht. Nog los van de betwisting van [eiser] ter zake van overeenstemming over deze opdracht en voornoemd tarief, betwist [gedaagde] niet de stellingen van [eiser] dat in een aantal van voornoemde zaken door [gedaagde] in het geheel geen werkzaamheden zijn gedaan of stappen zijn gezet. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om, na het aannemelijk maken van de volgens hem opgedragen werkzaamheden, inzichtelijk te maken welke bedragen zijn geïncasseerd en waarom op basis daarvan de in rekening gebrachte afwikkelingskosten terecht waren. Gezien de door [gedaagde] aangevoerde wijze van berekening van de afwikkelingskosten, is het verstrekte overzicht van de handelingen in één van de zeven dossiers daarvoor onvoldoende. Voor zover de afwikkelingskosten op een andere wijze zijn berekend, is dit door [gedaagde] onvoldoende gespecificeerd.
6.7.
Voor iedere zaak waarin [eiser] een verklaring voor recht ten aanzien van de afwikkelingskosten vordert, betekent dit, mede gezien de eis in reconventie, het volgende.
I.
[zaak 1] : € 767,36 inclusief BTW aan afwikkelingskosten en € 16,17 aan niet afgedragen gelden
Zoals hiervoor overwogen heeft [gedaagde] niet aannemelijk gemaakt dat [eiser] hem opdracht heeft gegeven voor het verrichten van incassowerkzaamheden. Tevens heeft [gedaagde] niet betwist dat hij ten onrechte niet de gegevens van [eiser] vermeld heeft op het exploot. Bovendien verwijst [eiser] naar de brief van [gedaagde] van 9 mei 2018, waarin [gedaagde] , zo stelt [eiser] , de afrekening in deze zaak als ‘wellicht onterecht’ bestempelt. [gedaagde] heeft ook deze stelling niet betwist. [gedaagde] heeft derhalve ten onrechte afwikkelingskosten in rekening gebracht. De kantonrechter merkt op dat [eiser] een verklaring voor recht vordert ter zake de afwikkelingskosten. De kantonrechter wijst de gevorderde verklaring voor recht toe ten aanzien van de afwikkelingskosten ter hoogte van € 767,37 inclusief BTW.
II. en III.
[zaak 2] : € 92,64 inclusief BTW aan afwikkelingskosten en € 138,60 aan niet afgedragen gelden en [zaak 3] : € 184,39 inclusief BTW aan afwikkelingskosten
[eiser] heeft in deze zaken te gelden als opdrachtgever en stelt dat het incassoprocedures betreffen. De kantonrechter oordeelt dat daarmee vaststaat dat incassowerkzaamheden aan [gedaagde] zijn opgedragen. [eiser] maakt bezwaar tegen de afwikkelingskosten omdat de zaken niet zijn afgewikkeld. Uit de (onder de noemer afwikkelingskosten) gevorderde verklaring voor recht, valt op te maken dat er wel gelden door [gedaagde] zijn geïncasseerd. Het is de kantonrechter onbekend of en welke bedragen buiten voornoemde niet afgedragen gelden door [gedaagde] zijn geïncasseerd. Vast staat dat [gedaagde] voor zijn door [eiser] opgedragen werkzaamheden loon dient te ontvangen. [eiser] heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat een tarief van 5% van het geïncasseerde bedrag aan afwikkelingskosten is overeengekomen. De kantonrechter wijst de gevorderde verklaring voor recht toe, voor zover de in rekening gebrachte afwikkelingskosten meer bedragen dan 5% van de netto geïncasseerde bedragen.
IV.
[zaak 4]:
€ 201,30 inclusief BTW aan afwikkelingskosten en € 25,90 aan niet afgedragen gelden
Zoals hiervoor overwogen heeft [gedaagde] niet aannemelijk gemaakt dat [eiser] hem opdracht heeft gegeven voor incassowerkzaamheden in deze toevoegingszaak. De kantonrechter merkt op dat [eiser] een verklaring voor recht vordert ter zake de afwikkelingskosten. De kantonrechter wijst de gevorderde verklaring voor recht toe ten aanzien van de afwikkelingskosten ter hoogte van € 201,30 inclusief BTW.
V.
[zaak 5] : € 30,25 inclusief BTW aan afwikkelingskosten
[eiser] stelt dat [gedaagde] in deze zaak geen stappen heeft ondernomen. Dit is door [gedaagde] niet betwist. [gedaagde] vordert in reconventie betaling van de afrekening in deze zaak van 22 december 2017 tot een bedrag van € 3,55. Onderdeel van deze factuur zijn de afwikkelingskosten ter hoogte van € 25,- exclusief BTW. De verschuldigdheid van het bedrag van € 3,55 wordt door [eiser] erkend. De kantonrechter wijst de gevorderde verklaring voor recht ter zake van deze afwikkelingskosten af.
VI.
[zaak 6] : € 106,18 afwikkelingskosten
[eiser] stelt dat de afwikkelingskosten ten onrechte in rekening zijn gebracht. De [gedaagde] vordert in reconventie een bedrag van € 1.440,12. Deze vordering is door [eiser] erkend. Onderdeel van deze eis in reconventie vormt de factuur inzake [zaak 6] ter hoogte van € 251,23 inclusief BTW. De door [eiser] gevorderde afwikkelingskosten zijn echter weer onderdeel van deze factuur. Gezien de erkenning van [eiser] ter aanzien van de eis in reconventie kan de gevorderde verklaring voor recht niet worden toegewezen.
VII.
[zaak 7] : € 48,40
[eiser] vordert een verklaring voor recht ter zake van onterecht in rekening gebrachte afwikkelingskosten. Blijkens de factuur in deze zaak van 21 december 2017, zijn geen afwikkelingskosten, maar slechts informatiekosten en dossierkosten in rekening gebracht. De gevorderde verklaring voor recht kan niet worden toegewezen. Ten overvloede wordt overwogen dat ook deze factuur van 21 december 2017 onderdeel is van de door [eiser] in reactie op de eis in reconventie van [gedaagde] erkende vordering.
6.8.
Voor zover de afwikkelingskosten in rekening mochten worden gebracht, vordert [eiser] een verklaring voor recht dat [gedaagde] de afwikkelingskosten ten onrechte heeft verrekend met nog aan cliënten en/of [eiser] toekomende activa die [gedaagde] voor hen heeft ontvangen. [gedaagde] voert aan dat is afgezien van verrekening, nadat [eiser] verklaarde daar niet mee in te stemmen. [eiser] heeft niet betwist dat geen verrekening heeft plaatsgevonden, zodat de verzochte verklaring voor recht met betrekking tot de verrekening wordt afgewezen.
6.9.
Subsidiair, eveneens voor zover afwikkelingskosten in rekening mochten worden gebracht, vordert [eiser] matiging van de afwikkelingskosten. De afwikkelingskosten zijn middels de reactie van [eiser] op de eis in reconventie gedeeltelijk erkend, verder zijn de afwikkelingskosten in de incassoprocedures (mogelijk) reeds gematigd. [eiser] heeft zijn verzoek om matiging niet verder toegelicht. De kantonrechter ziet geen aanleiding om de afwikkelingskosten (verder) te matigen.
6.10.
Nu partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.
de tegenvordering
6.11.
In aanvulling op hetgeen hiervoor reeds met betrekking tot de eis in reconventie is overwogen, oordeelt de kantonrechter als volgt.
6.12.
[eiser] heeft de verschuldigd van het gevorderde bedrag van € 1.440,12 erkend. [eiser] verweert zich tegen toewijzing van de tegenvordering omdat deze de eis in conventie overstijgt. De kantonrechter volgt deze redenering niet en stelt bovendien vast dat het toegewezen deel van de vordering, de tegenvordering niet overstijgt. De tegenvordering wordt toegewezen.
6.13.
[eiser] zal als de in merendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de tegenvordering,.

7.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
7.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] de afwikkelingskosten à € 767,36 inclusief BTW in de zaak [zaak 1] ten onrechte in rekening heeft gebracht;
7.2.
verklaart voor recht dat [gedaagde] de afwikkelingskosten in de zaken [zaak 2] à € 92,64 inclusief BTW en [zaak 3] à € 184,39 inclusief BTW ten onrechte in rekening heeft gebracht voor zover de afwikkelingskosten meer bedragen dan 5% van de in deze zaken door [gedaagde] geïncasseerde bedragen;
7.3.
verklaart voor recht dat [gedaagde] de afwikkelingskosten à € 201,30 inclusief BTW in de zaak ten onrechte in rekening heeft gebracht;
7.4.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
7.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
7.6.
wijst de vordering voor het overige af.
de tegenvordering
7.7.
veroordeelt [eiser] tot betaling van een bedrag van € 1.440,12;
7.8.
Veroordeelt [eiser] in de kosten van de tegenvordering die aan de kant van [gedaagde] worden begroot op ();
7.9.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
7.10.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter