In deze zaak heeft de besloten vennootschap Menzies World Cargo (Amsterdam) B.V. de kantonrechter verzocht om vervangende toestemming te verlenen voor een roosterwijziging van de Dutymanagers. Dit verzoek is gedaan op basis van artikel 27 lid 4 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR), omdat de ondernemingsraad (OR) van Menzies had geweigerd in te stemmen met het voorgenomen rooster. De OR heeft aangevoerd dat de wijziging van het rooster onredelijk is en dat de belangen van de werknemers niet voldoende zijn gewaarborgd. Tijdens de zitting op 5 februari 2020 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Menzies heeft betoogd dat de wijziging noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering en dat er geen reële alternatieven zijn. De OR heeft echter gesteld dat de wijziging in strijd is met een eerder afgesproken Herenakkoord en dat de belangen van de werknemers voorop moeten staan.
De kantonrechter heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat de belangen van de OR zwaarder wegen dan die van Menzies. De kantonrechter oordeelde dat Menzies niet voldoende heeft aangetoond dat er zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen zijn voor de voorgestelde roosterwijziging. De kantonrechter heeft het verzoek van Menzies afgewezen en de proceskosten voor rekening van Menzies gesteld. De beschikking is op 18 maart 2020 in het openbaar uitgesproken.