Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Hoenderdaell B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
“(…) Voelt zich echter beperkt in de functie debiteuren, heeft het gevoel haar capaciteiten niet compleet te benutten door de afbakening van haar werk voor alleen debiteuren. [XX] is van mening dat binnen het debiteurenbeheer een grote verantwoording ligt en de hele breedte in de functie wordt meegenomen (…). [XX] geeft aan dat dit goed gaat, maar merkt ook beperkingen op als het gaat om boekhoud technisch gebied. [verweerster] geeft aan dat zij van mening is dit wel te kunnen, heeft opleiding Moderne Bedrijfs Administratie gedaan en wil daarmee verder komen. Afgesproken is om dit ook te laten zien.”
“Conform ons gesprek van vandaag zien wij ons helaas genoodzaakt onze arbeidsovereenkomst per 31 oktober 2019 te beëindigen. De beëindiging is gebaseerd op de wijze van functioneren in de huidige functie en niet op basis van persoonlijke geschillen. (…) In ons gesprek van 5 augustus 2019 hebben wij een voorstel gedaan om een beëindigingsovereenkomst met wederzijds goedvinden overeen te komen. (…) Wij wensen u veel succes bij het vinden van een andere passende functie en wensen u al het goede voor de toekomst.”
3.Het verzoek
4.Het verweer en het tegenverzoek
€ 176.251,00 bruto.
5.De beoordeling
het verzoek
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34).
Zinzia)). De kantonrechter moet bij het bepalen van de billijke vergoeding rekening houden met alle (uitzonderlijke) omstandigheden van het geval en die vergoeding moet daarbij aansluiten. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Ook met de gevolgen van de ontbinding kan rekening worden gehouden, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. De billijke vergoeding heeft geen bestraffend doel, maar met de billijke vergoeding kan ook worden tegengegaan dat werkgevers ervoor kiezen een arbeidsovereenkomst op ernstig verwijtbare wijze te laten eindigen.
“in verband met inkrimping van ons bedrijf”in een te verstrekken getuigschrift te wijzigen in
“het vervallen van de functie/werkzaamheden”,en [verweerster] heeft daarmee ingestemd. Het verzoek zal dan ook op die manier worden toegewezen.
€ 2.041,24 bruto vanwege niet opgenomen verlof- en vakantiedagen, te vermeerderen met € 290,88 bruto per maand. Nu die vordering inhoudelijk niet is weersproken, zal deze worden toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde wettelijke rente daarover zal worden afgewezen, omdat Hoenderdaell niet in verzuim is met de betaling.
6.De beslissing
het tegenverzoek
“in verband met inkrimping van ons bedrijf”dient te worden gewijzigd in
“het vervallen van de functie/werkzaamheden”;
€ 45.000,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
€ 7.117,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 juli 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
“in verband met inkrimping van ons bedrijf”dient te worden veranderd in
“het vervallen van de functie/werkzaamheden”;