1.6.Verweerder heeft vervolgens de bestreden besluiten genomen waarbij hij de waardering van de functie docent scan en nucleaire detectie ongewijzigd op salarisschaal 9, (hoofdgroep IV) heeft vastgesteld. Volgens verweerder scoort de functie op alle 14 afzonderlijke kenmerken 3 punten. De totale score bedraagt 42 punten en dit puntenaantal rechtvaardigt een salarisschaal 9.
2. Eisers stellen dat bij een aantal kenmerken van de functie de gegeven scores te laag zijn vastgesteld waardoor ten onrechte de functie niet gewaardeerd wordt op salarisschaal 10.
3. De rechtbank overweegt als volgt.
3.1.1.Dit geschil gaat over de vraag of verweerder de functie docent scan en nucleaire detectie juist heeft gewaardeerd. Volgens vaste rechtsspraak is de rechterlijke toetsing bij een dergelijke functiewaardering terughoudend. De rechtbank moet beoordelen of de waardering op voldoende gronden berust. Dit betekent dat de bestreden waardering niet in stand kan blijven als deze onhoudbaar is. Daarvoor is ontoereikend dat een andere waardering op zichzelf verdedigbaar is (zie bijvoorbeeld de uitspraak 13 augustus 2015 van de Centrale Raad van Beroep met vindplaats: ECLI:NL:CRVB:2015:2732). 3.1.2.Verweerder heeft het functiewaarderingsrapport van [naam] van 21 augustus 2017 aan zijn besluiten ten grondslag gelegd. Uit dit rapport blijkt dat de functiebeschrijving van de docent scan en nucleaire detectie ziet op 1 april 2013, de datum die met eisers als peildatum is afgesproken voor de beschrijving van hun werkzaamheden. De door eisers aangegeven ontwikkelingen in hun werkzaamheden in de periode van 1 april 2013 tot eind 2016 zijn eveneens bij de beoordeling betrokken. Op deze wijze vindt er een waardering plaats die over de werkzaamheden per 1 april 2013 een oordeel geeft als ook over de situatie daarna. Een eventuele vermindering van taken na 1 april 2013 zal geen gevolgen hebben voor de waardering per 1 april 2013, aldus [naam] .
3.1.3.Uit de functiebeschrijving van de docent scan en nucleaire detectie blijkt verder dat de docent 3 dagen per week besteedt aan lesgeven en de resterende tijd gebruikt wordt voor het ontwikkelen en onderhouden van het cursus- en lesmateriaal.
3.1.4.De rechtbank stelt voorts vast dat uit de Conversietabel FUWASYS volgt dat salarisschaal 9 een somscore kent van 42 tot en met 44 punten. De salarisschaal 10 kent een somscore van 45 tot en met 48 punten. Dat betekent dat er 3 punten nodig zijn om de functie docent scan en nucleaire detectie alsnog op schaal 10 te waarderen. Hierna zal de rechtbank per kenmerk op de vastgestelde scores ingaan.
3.2.1.Wat betreft kenmerk 1 (de complexiteit van de werkzaamheden) hebben eisers gesteld dat zij vanaf hun benoeming als docent volledig nieuwe trainingen en instructies hebben ontwikkeld. Zij konden daarbij niet terugvallen op eerder lesmateriaal of op het Centrum voor Kennis en Communicatie (B/CKC) dat formeel eindverantwoordelijk is voor het cursus- en lesmateriaal. Elk nieuw scan- of detectieapparaat heeft zijn eigen specifieke mogelijkheden en geeft specifieke beelden die geanalyseerd en geïnterpreteerd moeten worden. Daarvoor moet steeds opnieuw lesmateriaal ontwikkeld worden. Eisers moeten anticiperen op nieuwe ontwikkelingen in scan-, detectie- en smokkeltechnieken als ook op nieuwe regelgeving. Tevens dienen zij (on)gevraagd praktijkervaringen terug te melden en moeten zij incidenteel advies verstrekken. Er is sprake van werkzaamheden in een multidisciplinair werkverband onder meer met de Universiteit van [plaats] . Deze universiteit had voor een kleine scan een programma ontwikkeld waarmee cursisten het analyseren van beelden konden leren. Voor het maken van een programma voor een grote scan hebben eisers met deze universiteit samengewerkt om een database te vullen met relevante objecten die door de cursisten gevonden moesten worden. Volgens eisers is een score 4 van toepassing op de complexiteit van hun werkzaamheden.
3.2.2.Het bepalende onderscheid tussen score 3 en score 4 is gelegen in de vraag of al dan niet sprake is van minder gangbare dan wel niet eerder voorgekomen zaken en problemen die geanalyseerd moeten worden en waarvoor, veelal in multidisciplinair werkverband, oplossingen, ontwerpen of adviezen en dergelijke moeten worden aangedragen.
3.2.3.1. Aan de stelling van eisers dat zij sinds 2001 respectievelijk 2005 opleidingen en trainingen over scan- en detectieapparatuur vanaf de grond hebben opgebouwd en dat daarom die inspanningen nu in de waardering van de complexiteit van de werkzaamheden tot uiting moet komen, kan geen betekenis worden toegekend. Zoals in rechtsoverweging 3.1.2. is vastgesteld zien de werkzaamheden in de functiebeschrijving op de peildatum 1 april 2013 (eventueel verlengd tot eind 2016) en de waardering van die beschreven werkzaamheden ligt thans voor.
3.2.3.2. Verweerder kan worden gevolgd in zijn standpunt dat het ontwikkelen van een training op het gebied van scan en detectie een bekende en vaker voorkomende taak is voor eisers. Binnen deze bekende taak worden door de docenten instructies ontwikkeld en onderricht gegeven over de (nieuwe) mogelijkheden van de (nieuwe) apparatuur. De afdeling B/CKC bepaalt de onderwijskundige en didactische kaders van de opleiding. De vakinhoudelijke inbreng wordt door eisers verzorgd. Dat voortdurend op (technische) ontwikkelingen geanticipeerd moet worden, maakt niet dat daarmee de docententaak wijzigt. De materie waarvoor de opleiding wordt gemaakt blijft immers bekend, namelijk het onderrichten van [doelgroep] op het omgaan met scan- en detectieapparatuur en het interpreteren/herkennen van de inhoud van het gescande materiaal. De geleverde bijdrage in de ontwikkeling van een programma voor een grote scan ziet niet op het uitwisselen van kennis en ervaring met andere werkterreinen. De rechtbank acht een score van 3 punten bij kenmerk 1 dan ook niet onhoudbaar.
3.3.1.Eisers voeren aan dat de opgedragen werkzaamheden bij kenmerk 2 (het doel van de werkzaamheden) een score 4 rechtvaardigen in plaats van 3. Zij stellen daartoe dat zij nieuwe trainingen en instructies vanaf de basis zelf moeten opzetten en inrichten en dat zij zelf hun beleid dienaangaande bepalen en ontwikkelen. Naast een theoretisch deel hebben zij een praktijkgedeelte gebouwd namelijk een simulatieomgeving waar cursisten het analyseren van beelden kunnen leren. Ook adviseren eisers in multidisciplinaire projecten, zoals bij de vliegramp met de MH-17.
3.3.2.Score 3 is aan de orde als sprake is van het realiseren van een eindproduct van een werkeenheid of het realiseren van de taakstelling van een werkeenheid met een afgebakend werkgebied dan wel het verrichten van ondersteunende werkzaamheden op het gebied van beleid, onderzoek of (technisch) ontwerp. Score 4 is aan de orde als sprake is van het realiseren van een taakstelling van een werkeenheid op het gebied van beleidsontwikkeling of
technisch/wetenschappelijk onderzoek dan wel het realiseren van (grootschalige)
multidisciplinaire projecten of (grootschalige) opdrachten in een commerciële setting.
3.3.3.Verweerder kan worden gevolgd dat uit de door eisers gegeven voorbeelden niet kan worden afgeleid dat sprake is van werkzaamheden als genoemd onder score 4. De docent scan en nucleaire detectie heeft vrijheid van handelen binnen de werkafspraken, kaders en regels van het Centrum voor Kennis en Communicatie (B/CKC) waarbij het gaat om het realiseren van de taakstelling binnen een afgebakend werkgebied.
3.4.1.Kenmerk 4
(aanpak van de werkzaamheden) rechtvaardigt volgens eisers eveneens een score 4. De Mini-Z is een handheld backscatter scanapparaat met een tablet om daarop de gescande goederen te analyseren en dit apparaat wordt gebruikt voor controle aan boord van schepen of vliegtuigen. Ook wordt het gebruikt voor het opsporen van verborgen ruimtes. Voor het ontwikkelen van een op maat gemaakte opleiding voor dit apparaat kon niet terug worden gevallen op bekende oplossingen en moest een nieuwe aanpak worden ontwikkeld.
3.4.2.Bij score 3 moet er worden ingespeeld op niet eerder voorgekomen werksituaties en werkproblematiek waarbij kan worden teruggevallen op beschikbare kennis over of ervaring met de vereiste aanpak. Er is inventiviteit nodig om de kennis/ervaring toe te passen. Er wordt een 4 gescoord als voor de aanpak van de werkzaamheden niet meer kan worden teruggevallen op bekende oplossingen en er een nieuwe aanpak ontwikkeld moet worden.
3.4.3.Volgens verweerder kunnen eisers ook bij de introductie van nieuwe apparatuur bij de aanpak van hun werkzaamheden terugvallen op eerder opgebouwde kennis. Dat daarbij inventiviteit nodig is, past bij de beschrijving bij score 3. Naar het oordeel van de rechtbank is dit standpunt niet onhoudbaar.
3.5.1.Eisers stellen ten aanzien van kenmerk 6 (keuzevrijheid) dat zij op basis van ontwikkelingen dienen te analyseren hoe de opleiding aangepast moet worden aan nieuwe ontwikkelingen of veranderde regelgeving. Eisers zijn dan degene die inhoudelijke wijzigingen voorstellen die in de praktijk vrijwel altijd door het B/CKC worden geaccordeerd.
3.5.2.Er wordt een 3 gescoord als sprake is van vrijheid om na interpretatie van ter beschikking staande gegevens, de consequenties van bekende of minder bekende oplossingen tegen elkaar af te wegen en hierin een keuze te maken. Er wordt een 4 gescoord als sprake is van vrijheid om na analyse van de problematiek/vraagstelling, nieuwe oplossingen/alternatieven aan te dragen en deze af te stemmen op gewijzigde of zich wijzigende omstandigheden.
3.5.3.Verweerder stelt dat de vrijheid van de docent scan en nucleaire detectie niet zover reikt dat hij binnen de training wijzigingen op inhoud doorvoert, omdat dit is voorbehouden aan een hoger echelon dat bevoegd is dergelijke wijzigingen door te voeren. Wel kan de
functionaris in dit verband verbetervoorstellen doen aan bijvoorbeeld het B/CKC. Verweerder verwijst daarbij naar het rapport van [naam] waarin is opgemerkt dat de beslissing om binnen de training wijzigingen door te voeren niet wordt gedaan op basis van een analyse van problematiek of vraagstelling en dat hiervoor oplossingen dan wel alternatieven aangedragen moeten worden. Zou aan de orde zijn dat er behoefte is om binnen de training wijzigingen op inhoud door te voeren, dan ligt de bevoegdheid voor deze beslissing bij het B/CKC. De docenten worden geacht wensen voor aanpassingen op de inhoud van de training te melden aan het B/CKC, de hiërarchisch leidinggevende en de landelijke stralingsdeskundige. De bevoegdheid om een beslissing te nemen om veranderingen door te voeren ligt bij een van deze partijen. Naar de mening van verweerder is hiermee voldoende gemotiveerd waarom score 3 van toepassing is.
3.5.4.De functiebeschrijving vermeldt dat de docent bij het verzorgen en ontwikkelen van cursussen en opleidingen werkt binnen de werkafspraken, kaders en regels van het B/CKC. Nu het B/CKC de verantwoordelijke is voor het raamwerk waarbinnen de opleidingen moeten worden gegeven, een score 3 niet onhoudbaar. Dat eisers bij de feitelijke invulling en uitvoering van hun functie een grote mate van vrijheid genieten, maakt dit niet anders.
3.6.1.Kenmerk 7 ziet op de complexiteit van de beslissingen. Eisers stellen dat het B/CKC zich geenszins bezighoudt met de inhoudelijke kant van de trainingen en evenmin vindt er vakinhoudelijk overleg plaats met het B/CKC. Het B/CKC accordeert wat eisers voorstellen. Een score 4 is volgens hen dan ook passend.
3.6.2.Een score 3 wordt toegekend indien beslissingen worden genomen op basis van interpretatie van niet duidelijk begrensde keuzefactoren die elkaar onderling inhoudelijk beïnvloeden. Een score 4 wordt toegekend als beslissingen worden genomen op basis van analyse van een verwevenheid aan niet duidelijk begrensde keuzefactoren en de beslissingen zodanig samenhang hebben dat er sprake is van een besluitvormingsproces.
3.6.3.Verweerder stelt dat uit de functiebeschrijving van de docent scan en nucleaire detectie blijkt dat de docent beslissingen neemt in samenspraak met en op basis van regelmatig overleg met het B/CKC over het vakinhoudelijke deel van de cursussen, opleidingen en toetsen binnen de kaders van het B/CKC waarmee de docent mede vorm geeft aan het cursus- opleidingsprogramma. Daarnaast neemt de docent beslissingen bij de inrichting van de training waarbij hij rekening houdt met het kennisniveau en de te scannen voorwerpen. Dit sluit aan bij score 3, waar het gaat om beslissingen die worden genomen op basis van interpretatie van niet duidelijk begrensde keuzefactoren die elkaar onderling beïnvloeden.
3.6.4.Gezien verweerders toelichting acht de rechtbank score 3 niet onhoudbaar.
3.7.1.Ook voeren eisers aan dat bij kenmerk 9 (kader) een score 4 van toepassing zou moeten zijn.
3.7.2.Een score 3 is van toepassing als de basis van de uitvoering van de werkzaamheden is voorgeschreven in samenhangende richtlijnen, procedures, wet- en regelgeving en/of beleidslijnen. Een score 4 wordt toegekend wanneer strategische beleidslijnen of modellen de basis zijn voor de uitvoering van het werk.
3.7.3.Nu strategische beleidslijnen als kader niet van toepassing zijn op de werkzaamheden van eisers, is een score 3 ten aanzien van kenmerk 9 niet onhoudbaar.
3.8.1.Kenmerk 10 ziet op controle. Eisers stellen dat zij formeel verantwoording schuldig zijn aan de teamleider maar dat de teamleider zich niet inhoudelijk met de trainingen bemoeit en dat eisers ook niet worden afgerekend op de door hen ontworpen trainingen. Zij zijn er dus weldegelijk mede verantwoordelijk voor dat het beleid en de uitvoering (de ontwikkelde trainingen) op elkaar afgestemd worden.
3.8.2.Als sprake is van beoordeling van eindproducten op overeenstemming met normen, criteria of specificaties dan wel beoordeling van onderzoeksresultaten of adviezen op inhoud wordt score 3 gegeven. Als sprake is van beoordeling van (beleids- of technische) adviezen, plannen of wetenschappelijke programma’s op bruikbaarheid of op externe afstemming met andere werkterreinen, wordt score 4 toegekend.
3.8.3.Verweerders standpunt dat geen sprake is van werkzaamheden die voldoen aan het criterium dat wordt vermeld bij score 4 kan worden gevolgd. De toegekende score 3 is dan ook niet onhoudbaar.
3.9.1.Kenmerk 11 ziet op kennis en inzicht. Eisers stellen dat zij kennis moeten hebben van een groot deel van het douaneproces. Ook moeten zij kennis hebben van de werkprocessen van Defensie en Veiligheid en Justitie omdat zij ook die ambtenaren les geven. Tot slot moeten ze kennis hebben van de juridische en politieke gevoeligheden, ook buiten hun eigen douane-onderdeel.
3.9.2.Als sprake is van theoretische en toepassingsgerichte kennis van een vakgebied en inzicht in organisatorische, sociale, financiële, technische, economische of juridische samenhangen in relatie tot het eigen werkterrein wordt een score van 3 toegekend. Score 4 wordt toegekend als sprake is van brede of gespecialiseerde theoretische kennis van een vakgebied en inzicht in sociale, financieel-economische, technische, juridische of politiek-bestuurlijke aangelegenheden in bredere context dan alleen het eigen werkterrein.
3.9.3.Verweerder deelt de stelling van eisers niet dat ook kennis van douaneprocessen en werkprocessen van andere ministeries nodig zou zijn en daarmee wordt voldaan aan score 4. Er blijft immers sprake van werkzaamheden in relatie tot het eigen werkterrein, namelijk onderricht op het gebied van scannen van goederen. Dat incidenteel ook bij andere organisaties les wordt gegeven, betekent niet dat dit werkterrein wijzigt en sprake zou zijn van een bredere context dan alleen het eigen werkterrein. Score 3 is volgens verweerder dan ook van toepassing op kenmerk 11. Dit standpunt van verweerder kan door de rechtbank worden gevolgd.
3.10.1.Ook achten eisers de score 3 ten aanzien van kenmerk 12 (vaardigheden) onjuist.
3.10.2.Score 3 wordt toegekend als het leidinggevende, improviserende, communicatieve, organiserende of adviesvaardigheden betreft. Score 4 betreft vaardigheden in het ontwikkelen, uitdragen en verdedigen van beleid, nieuwe ideeën en concepten waarbij vaardigheid is vereist in het hierover tot overeenstemming komen met intra- en interdepartementale of (inter)nationale organisaties door het voeren van overleg.
3.10.3.De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat uit de functiebeschrijving blijkt dat geen sprake is van het ontwikkelen van beleid, nieuwe ideeën en concepten en dat daarom score 4 niet op de werkzaamheden van toepassing is.
3.11.1.Kenmerk 13 (de complexiteit van de contacten) scoort een 4 als het omgaan met partijen betreft die tegengestelde belangen hebben.
3.11.2.Score 3 is niet onhoudbaar aangezien uit de functiebeschrijving niet blijkt dat eisers in hun contacten met tegenovergestelde belangen geconfronteerd worden.
3.12.1.Kenmerk 14 (doel van de contacten) scoort een 4 wanneer sprake is van het verkrijgen van draagvlak voor de ontwikkeling, implementatie en uitvoering van beleid of voor nieuwe werkmethoden, technieken, ontwerpen, theorieën, visies en dergelijke.
3.12.2.Het standpunt van verweerder dat het B/CKC met het besluitvormingsniveau onderhandelt en draagvlak creëert over het beschikbaar stellen van gelden om een training te ontwikkelen en vervolgens de docenten opdracht geeft een training te ontwikkelen, kan de rechtbank volgen. Score 4 is dan ook niet van toepassing op kenmerk 14.