In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 februari 2020 een herstelvonnis gewezen in een kort geding tussen [eiser1] c.s. en FXX-K HOLDING B.V. Het herstelvonnis betreft een aanvulling op een eerder vonnis van 19 februari 2020, waarin de uitvoerbaarheid bij voorraad ontbrak. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.S. van Daal, verzochten om verbetering van het vonnis, omdat het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad was verklaard, wat gebruikelijk is in kortgedingprocedures. De gedaagde, FXX-K HOLDING B.V., vertegenwoordigd door mr. S.H. van Santen, maakte bezwaar tegen dit verzoek en stelde dat er geen sprake was van een kennelijke schrijffout.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er inderdaad sprake was van een omissie in het vonnis van 19 februari 2020, aangezien het vonnis niet expliciet uitvoerbaar bij voorraad was verklaard, terwijl dit wel was gevorderd. De rechter verwees naar artikel 31 en 32 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en naar een uitspraak van de Hoge Raad van 1 oktober 2010. De voorzieningenrechter besloot het vonnis aan te vullen en het alsnog uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Dit herstelvonnis werd onder de datum van 28 februari 2020 op de minuut van het oorspronkelijke vonnis vermeld.
De beslissing van de voorzieningenrechter houdt in dat de kosten van de procedure tussen partijen worden gecompenseerd en dat de partijen de ontvangen grosse of afschrift van het vonnis van 19 februari 2020 moeten retourneren aan de griffie. Tegen dit vonnis kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.