ECLI:NL:RBNHO:2020:1269

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 februari 2020
Publicatiedatum
21 februari 2020
Zaaknummer
15/872015-16
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing van Ahold en het vervaardigen van valse bankbiljetten

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 21 februari 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot afpersing van Ahold en het vervaardigen van valse bankbiljetten. De verdachte heeft in november 2016 dreigmails verzonden naar Ahold, waarin hij eiste dat een bedrag van € 377.777,-- werd overgemaakt naar een bitcoinadres. Hij dreigde met vergiftiging van producten in filialen van Albert Heijn als het bedrag niet tijdig werd betaald. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte, die stelde dat hij onder druk handelingen voor een ander had verricht, niet geloofwaardig geacht. Daarnaast bleek de verdachte betrokken te zijn bij het aanbieden en verkopen van templates voor het namaken van bankbiljetten op het darkweb. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van oplichting van Apple, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij de oplichting had gepleegd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn van berechting, wat in de strafmaat is meegewogen. De rechtbank heeft de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard en de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/872015-16
Uitspraakdatum: 21 februari 2020
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 28 januari 2020, 30 januari 2020 en 7 februari 2020 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. A.M.H.G. Peters, en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M. Berndsen, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 313 Sv, ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2016 tot en met 9 januari 2017 te Spaarndam en/of Liessel, gemeente Deurne en/of Castricum, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld tegen klanten van de Albert Heijn/Delhaize/Ahold en/of Albert Heijn/Delhaize/Ahold, Albert Heijn/Delhaize/Ahold te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 377.777 euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn/Delhaize/Ahold, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
- op 1 november 2016 (via de accounts “ [account 1] ” en “ [account 2] ”, op het darkweb marktplatform “Alphabay”) bij een persoon/derde vier, althans een of meer
pakketjes (met daarin de stof 2,4-Dinhtrophenol/ DNP) heeft besteld en/of deze persoon/derde de opdracht heeft gegeven deze pakketjes te versturen naar/te laten bezorgen bij het hoofdkantoor en/of (drie) filialen van Ahold Delhaize
en/of (vervolgens)
- op 3 november 2016 een (voor Albert Heijn/Delhaize/Ahold dreigende) e-mail heeft verstuurd vanuit het e-mailadres ‘ [e-mailadres 1] ’ aan het e-mailadres
‘ [e-mailadres 2] ’ (met de volgende tekst:
Onderwerp: Dreiging aan alle Albert Heijn & Delhaize filialen.
Geachte medewerkers van Albert Heijn,
In de komende dagen zullen het hoofdkantoor van Ahold Delhaize en de volgende 3 Albert Heijn Filialen een pakketje ontvangen met de stof 2,4-Dinitrophenol.
Address 1:
[adres]
Address 2:
[adres]
Address 3:
[adres]
Address 4:
[adres]
2,4-Dinitrophenol is een zeer giftige stof. Men sterft over het algemeen na inname van een dosis hoger dan 0.8 gram. Er is geen gevaar om de stof aan te raken.
Er bestaat geen anti-middel tegen de effecten van 2,4-Dinitrophenol.
De stof zit verborgen in het pakketje. De pakketjes zijn verzonden vanuit de UK, door een persoon die niet verbonden is aan deze situatie.
Een trackings code voor 1 van de pakketjes is: RN097832145GB (Royal Mail UK)
Na ontvangst van de pakketjes heeft u 10 dagen de tijd om deze stof met spoed te laten
analyseren door een laboratorium, om te verifiëren dat de inhoud 2,4-Dinitrophenol is, dan
wordt er €377. 777 verwacht op het volgende bitcoin address: [bitcoin adres]
Indien dit bedrag niet naar het bovengenoemde bitcoin address wordt verstuurd binnen 10 dagen na ontvangst van de pakketjes, zullen in Albert Heijn en/of Delhaize filialen producten worden vergiftigd met 2,4-Dinitrophenol. 2,4-Dinitrophenol kan worden gemengd in
bijvoorbeeld zoete toetjes, medicijnen met capsules (waarvan de inhoud van de capsules wordt vervangen door 2,4-Dinitrophenol), vruchtensappen, kant en klare soep producten, enzovoort. Het eerste filiaal dat waar vergiftigde producten worden geplaatst is al uitgekozen.
Als Albert Heijn Delhaize geen betaling laat zien zal er opnieuw contact worden opgenomen nadat haar eerste klanten in het ziekenhuis zijn belandt. Vervolgens wordt de gevraagde prijs verhoogd, waarna wij verschillende media in zullen lichten over de vergiftigde producten.
Indien het volledige bedrag van €377.777 niet kan worden voldaan binnen 10 dagen, is het mogelijk om € 50.000 naar het bitcoin address over te maken om een uitstel van uiterlijke betaal datum uit te stellen met 3 dagen. Dit kan meerdere keren worden herhaald, totdat het volledige bedrag betaald is.
Er wordt u aangeraden om dit serieus te nemen. Meerdere levens van uw klanten staan op het spel.
Deze text is meerdere keren aangepast om profileren te voorkomen. Het email account waarvan dit bericht gestuurd is, wordt nooit meer gebruikt na dit bericht. Reageren heeft geen doel. Nonkel)
en/of (vervolgens)
- op 11 november 2016 een (voor Albert Heijn/Delhaize/Ahold dreigende) mail heeft verstuurd vanaf het e-mailadres ‘ [e-mailadres 1] ’ aan het e-mailadres
‘ [e-mailadres 2] ’
(met de volgende tekst:
Onderwerp:Re: Dreiging aan alle Albert Heijn & Delhaize Filialen
Pakketjes zijn door de duane onderschept waarschijnlijk doordat ik aan jullie allen het address en een tracking code heb gestuurd waarna juffie de zwaantjes hebben ingelicht. afijn. Neem gerust contact op met de duane om te vragen welke substantie er in de pakketjes zat.
Binnen 4 dagen zijn de bitcoins (of een deel, 50.000 euro) aangekomen anders worden er binnen een week 4 producten met een dodelijke dosis 2,4-Dinitrophenol in jullie winkels geplaats.
Locaties zijn al uitgekozen. Als dat eenmaal gebeurt is zal de prijs een stuk hoger liggen.
RN097832137GB
RN097832145GB
RN097832154GB
RN097832168GB
Dat zijn de 4 pakketen die vanuit groot britannie zijn verzonden.
tot over 4 dagen.
Nonkel)
en/of (vervolgens)
- op 24 november 2016 drie, althans een of meerdere (voor Albert Heijn/Delhaize/Ahold
dreigende) e-mailberichten heeft verstuurd vanaf het e-mailadres ‘ [e-mailadres 1] ’ aan het e-mailadres ‘ [e-mailadres 3] ’ met daarin (met de volgende tekst:
e-mail 1: Onderwerp: Uw bericht Vervolg op vorig bericht: U kunt gerust de Politie en alle
overheidsinstaties inschakelen voor dit onderzoek. Ik heb een email ontvangen met een .docx
bestand van een ander persoon van Ahold, wat ik niet ga openen. Allesdat jullie willen dat ik iets lees, kan dat in plain text worden verzonden via email. Dit email account kan worden gebruikt voor communicatie. Het is mogelijk dat ik u in het vervolg met een nieuw email account aanschrijf. 10 dagen vanaf vandaag, dus in totaal 20 dagen nadat jullie het onderzoek gestart zijn, hoop ik dat jullie de stof in de pakketjes hebben kunnen vaststellen en bereid zijn om de voorwaarden te accepteren.
Nonkel
en/of
e-mail 2:Geachte [naam] ,
Ik begrijp dat jullie tijd nodig hebben voor dit onderzoek. 10 dagen vanaf vandaag lijkt mij een redelijke periode om de duane en de Politie in te schakelen (wat jullie waarschijnlijk al lang gedaan hebben, begrijpelijkerwijs.
en/of
e-mail 3: Excuus voor deze 3e mail.
PostNL zou moeten weten waar de paketten zich op dit moment bevinden.
De pakketten zijn vanuit Engeland naar hun soorteer centrum verstuurd waar ze waarschijnlijk zijn onderschept door de Duane. Ik kan de pakketten nogmaals laten verzenden via een andere manier om vervolgens door u te laten analyseren. Totdat wij samen een besluit hebben genomen zal er geen producten met DNP worden geplaatst in de Ahold winkels. Nonkel),
althans voor (medewerkers van) Albert Heijn/Delhaize/Ahold (telkens) dreigende mails heeft
verstuurd dat -zakelijk weergegeven- (als er niet betaald zou worden) hij producten van Albert Heijn/Delhaize/Ahold (zich bevindende in een of meer winkel(s) van Albert
Heijn/Delhaize/Ahold) zou vergiftigen/besmetten met 2,4-Dinitrophenol/ DNP (en/of waardoor klanten van Albert Heijn/Delhaize/Ahold vergiftigd zouden worden),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2:
hij een of meermalen in of omstreeks de periode van 24 mei 2015 tot en met 9 januari 2017 te Spaarndam en/of Liessel en/of Castricum, althans in Nederland, (telkens) gegevens en/of stoffen (te weten een of meer elektronisch(e) bestand (en)/sjablo(o)n(en)/template(s)) heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat deze bestemd waren tot het namaken en/of vervalsen van bankbiljetten, immers heeft verdachte (telkens) op/via internet (op het darkweb/op darkwebmarket(s)) een of meer elektronisch(e) bestand(en)/sjablo(o)n(en)/template(s) voorhanden gehad en/of aangeboden en/of verkocht, welke elektronisch(e) bestand (en)/sjablo(o)n(en)/template(s) door de koper gebruikt kunnen worden voor het vervaardigen van valse bankbiljetten;
Feit 3:
hij in of omstreeks de periode van 16 september 2015 tot en met 18 september 2015 te Liessel, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, het bedrijf Apple, heeft bewogen tot afgifte van enig goed, te weten een laptop
(merk: Macbook Air), in elk geval enig goed, door met behulp van een (Apple) account (van [aangeefster] , althans een derde) en/of (de daaraan gekoppelde) creditcardgegevens (op naam van [aangeefster] , althans een derde) via internet een laptop te bestellen en/of (op zijn woonadres in [plaats] ) te laten afleveren.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.InleidingIn november 2016 is namens Ahold Delhaize aangifte gedaan van afpersing. Op 3 november 2016 heeft het supermarktconcern een e-mail ontvangen waarin het is gesommeerd op korte termijn een bedrag van € 377.777,-- te betalen. Bij niet tijdige betaling zou een zeer giftige stof worden ingebracht in producten in winkels van Albert Heijn. Volgens de e-mail zouden levens van klanten op het spel staan. Naar aanleiding hiervan is een grootschalig (cyber)onderzoek gestart om de identiteit van de afzender te achterhalen. Uit onderzoek op het darkweb is verdachte in beeld gekomen. Gedurende het onderzoek is tevens de verdenking ontstaan dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen en voorhanden hebben van onder meer templates voor het namaken van bankbiljetten en aan een oplichting van Apple. De vraag die – in de kern – voorligt, is of de in het dossier aangedragen feiten en omstandigheden en het verhandelde ter terechtzitting voldoende redengevend zijn voor het bewijs dat verdachte zich aan deze strafbare feiten schuldig heeft gemaakt.

4.Beoordeling van het bewijs

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat het feit bewezen verklaard kan worden.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Vrijspraak feit 3
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feit 3 ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Op 16 september 2015 is met behulp van het Apple account van aangeefster [aangeefster] en haar daaraan gekoppelde creditcard door een ander dan aangeefster een Apple Macbook Air besteld bij Apple ter waarde van € 1.249,--. Op de factuur stond als afleveradres het adres van verdachte en als geadresseerde voornoemde [aangeefster] vermeld. De Macbook is, nadat op internet een marktplaatsadvertentie was aangetroffen waarin de Macbook ter ruiling werd aangeboden, in het kader van een pseudoruil, op 13 december 2016 onder verdachte in beslag genomen. Verdachte heeft verklaard dat hij de Macbook van [naam] , die hij via het internet kent, heeft ontvangen als een toekomstige vergoeding voor het maken van software.
Hoewel het – minst genomen – opmerkelijk is dat verdachte in het bezit was van een Macbook die met behulp van andermans Apple account en de daaraan verbonden creditcard (en dus middels oplichting) is geleverd, terwijl verdachte ter terechtzitting ook heeft verklaard geïnteresseerd te zijn in creditcardfraude, bevat het dossier onvoldoende bewijs om te concluderen dat verdachte degene is die met één van de ten laste gelegde oplichtingsmiddelen als bedoeld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) Apple heeft bewogen tot het leveren van de Macbook. De rechtbank is dan ook met de raadsman van oordeel dat verdachte van de ten laste gelegde oplichting dient te worden vrijgesproken.
4.3.2.
Redengevende feiten en omstandigheden feiten 1 en 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat. Ten aanzien van feit 2 geldt dat, nu verdachte dit feit ter terechtzitting heeft bekend en door of namens hem voor dit feit geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
4.3.3.
Bewijsmotivering feit 1
Uit de bewijsmiddelen volgt dat op 3, 11 en 24 november 2016 e-mails zijn verstuurd naar Ahold Delhaize en Ahold (hierna gezamenlijk: Ahold), allen afkomstig van het e-mailadres [e-mailadres 1] . In de e-mails staat – in de kern – dat drie filialen van Albert Heijn en het hoofdkantoor van Ahold Delhaize, welke locaties met adresgegevens zijn vermeld, de komende dagen een pakket zullen ontvangen met daarin de zeer giftige stof “2,4-Dinitrophenol”. Ahold wordt opgedragen binnen tien dagen na ontvangst van de pakketten een bedrag van € 377.777,-- over te maken naar het in de e-mail van 3 november 2016 genoemde bitcoinadres. Als dat niet gebeurt, zo strekken de e-mails, zullen in de filialen producten worden “vergiftigd” met voornoemde stof. De vier pakketten zijn met behulp van de in de e-mails vermelde ‘track and trace’ codes onderschept en blijken na onderzoek een zout van Dinitrofenol, waarschijnlijk het natriumzout van 2,4 - Dinitrofenol (hierna: DNP) te bevatten, een stof die bij inname vanaf een bepaalde dosis dodelijk kan zijn. Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank, nu ook vast staat dat Ahold niets heeft betaald aan de afzender van de e-mails, sprake van een poging tot afpersing.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de getraceerde afzender van de pakketten de DNP via de darkweb site Alphabay heeft verkocht aan een persoon die op 29 oktober 2016 met de afzender communiceerde via het Alphabay account ‘ [account 1] ’ (nader te noemen: [account 1] ) en per 30 oktober 2016 middels het Alphabay account ‘ [account 2] ’ (nader te noemen: [account 2] ). De afzender heeft de vier pakketten met DNP verzonden naar de door de koper opgegeven adressen.
Waar verdachte aanvankelijk verklaarde de Alphabay accountnamen [account 1] en [account 2] niet te kennen, heeft hij in een later verhoor en ter terechtzitting verklaard dat hij de accounts – onder bedreiging door een persoon genaamd [naam 2] – op 25 oktober 2016 respectievelijk 29 oktober 2016 heeft aangemaakt. Volgens verdachte heeft hij beide accounts echter direct na het aanmaken daarvan, of in ieder geval na 1 of 2 dagen, overgedragen aan [naam 2] . Met de daaropvolgende poging tot afpersing van Ahold heeft hij niets te maken, aldus verdachte. De rechtbank volgt verdachte niet in dit verweer en overweegt hiertoe het volgende.
Naar het oordeel van de rechtbank is, anders dan de raadsman van verdachte heeft betoogd, niet aannemelijk geworden dat verdachte beide voornoemde accounts heeft overgedragen. De door de verdediging overgelegde usb-stick met afbeeldingen waaruit de overdacht zou moeten blijken, ziet blijkens de inhoud daarvan immers enkel op [account 2] en niet tevens op [account 1] . De afbeelding waaruit de overdacht van [account 2] zou volgen, betreft evenwel (door een typefout) een andere accountnaam en uit de afbeeldingen volgt evenmin wanneer de vermeende overdracht zou hebben plaatsgevonden.
Daarnaast geldt dat de rechtbank de stellingen van verdachte, voor wat betreft het aantreffen van de usb-stick, ongeloofwaardig acht. De usb-stick is immers eerst op 24 januari 2020 – enkele dagen voor de terechtzitting – overgelegd, terwijl verdachte gedurende het onderzoek herhaaldelijk naar voor hem ontlastend materiaal is gevraagd en hij toen telkenmale heeft verklaard daar niet over te beschikken.
Maar bovenal valt de stelling van verdachte dat hij deze usb-stick was vergeten niet te rijmen met de resultaten van het onderzoek aan de usb-stick waaruit blijkt dat deze usb-stick nog op 22 juli 2017 is gebruikt, hetgeen enkele maanden ná de verhoren van verdachte is geweest.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte, dat hij de in een spouwmuur van zijn kamer verstopte usb-stick tijdens de politieverhoren was vergeten en deze daags voor de terechtzitting bij het herinrichten van zijn kamer heeft teruggevonden, dan ook ongeloofwaardig.
Nog afgezien van het voorgaande heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij, na de overdracht van beide accounts, daartoe onverminderd toegang had. Dit brengt mee dat ook als de accounts daadwerkelijk zouden zijn overgedragen, dit op zichzelf niet uitsluit dat verdachte de accounts [account 1] en [account 2] heeft gebruikt en na de overdacht is blijven gebruiken. Verdachte heeft ter terechtzitting ook verklaard het account [account 1] op 25 oktober 2016 te hebben gebruikt om een ander (mede) door hem gebruikt Alphabay account (‘ [account 3] ’) van goede reviews te voorzien. Hieruit volgt reeds dat verdachte het account [account 1] in ieder geval op enig moment heeft gebruikt en dus niet enkel heeft aangemaakt en direct daarna heeft overgedragen.
Daarbij komt dat ook de overige bewijsmiddelen duiden op de betrokkenheid van verdachte bij de poging tot afpersing. Zo is in de slaapkamer van verdachte een usb-stick aangetroffen met daarop twee tekstbestanden die nagenoeg gelijkluidend zijn aan de op 3 november 2016 aan Ahold verstuurde e-mail en waarvan één bestand laatstelijk op 3 november 2016, de dag van de eerste e-mail aan Ahold, is bewerkt. Ook is in de slaapkamer van verdachte een Apple Ipad Air aangetroffen met daarop een foto van een laptopscherm, welke foto blijkens de gps-gegevens op het adres van verdachte is gemaakt. Op de foto is een tekstbestand zichtbaar waarin de vier in de dreigmails genoemde adressen van Albert Heijn locaties zichtbaar zijn. In de woning van de vader van verdachte is bovendien een Asus laptop in beslaggenomen die lijkt op voornoemde gefotografeerde laptop en waarop in een openstaand tekstverwerkingsprogramma dezelfde vier adressen van Albert Heijn zijn aangetroffen. De inbeslaggenomen Ipad van verdachte blijkt daarnaast een foto te bevatten van een briefje waarop handgeschreven exact hetzelfde bitcoin(ontvangst)adres staat als in de dreigmails naar Ahold, met daarbij vermeld de ‘seed phrase’ die toegang geeft tot de bijbehorende ‘wallet’. Het originele briefje is eveneens bij verdachte aangetroffen, tussen de cover en de achterzijde van de Ipad. Voor al deze in beslag genomen goederen, met uitzondering van de Asus laptop, geldt dat verdachte heeft verklaard dat deze van hem zijn.
De verklaring van verdachte dat hij niets te maken heeft met de poging tot afpersing van Ahold is in het licht van al het voorgaande ongeloofwaardig. Daarbij neemt de rechtbank mede in aanmerking dat verdachte wisselend over zijn betrokkenheid heeft verklaard en zijn verklaring gaandeweg het onderzoek (telkens) op essentiële onderdelen heeft aangepast. Zo verklaarde verdachte – zoals hiervoor reeds overwogen – in eerste instantie de Alphabay accounts waarmee de DNP is besteld niet te kennen en heeft hij later erkend beide accounts te hebben aangemaakt. Over de op de afpersingse-mails gelijkende brieven die bij hem zijn aangetroffen, verklaarde verdachte aanvankelijk deze op het darkweb te hebben gevonden en uit interesse te hebben opgeslagen. Nadien heeft verdachte verklaard de brieven van een bekende van [naam 2] te hebben ontvangen, omdat hij naar de juistheid van de vertaling moest kijken. Verdachte zou zich op dat moment echter, zo stelt de verdediging, niet hebben gerealiseerd dat het om een toekomstige afpersing zou gaan. De rechtbank stelt echter vast dat in de brief tot twee keer toe 2 november 2016 als dagtekening is vermeld en dat het aldus moeilijk voorstelbaar is dat verdachte, bij het nakijken van de brieven, daadwerkelijk dacht dat het om een oude zaak zou gaan. Bovendien wordt in de brieven gesproken over “bitcoin adres”, terwijl verdachte blijkens zijn verklaring ter terechtzitting in diezelfde periode ook het in de dreigmails genoemde bitcoinadres heeft aangemaakt. Daarbij komt dat de lezing van verdachte op zichzelf niet verklaart waarom in de Asus laptop ook nog een afzonderlijk tekstbestand is aangetroffen met daarin dezelfde adressen van de Albert Heijn locaties als die zijn genoemd in de dreigmails. Dat – zoals de verdediging in de kern heeft aangevoerd – verdachte enkel hand-en-spandiensten zou hebben verricht in opdracht van [naam 2] , dat hij van de poging tot afpersing geen weet had en dat [naam 2] bewust heeft bewerkstelligd dat alle sporen naar verdachte leiden, is in het licht van al het voorgaande niet aannemelijk.
De rechtbank heeft in het dossier geen concrete aanwijzingen aangetroffen op grond waarvan is vast te stellen dat verdachte de gebruiker is geweest van [e-mailadres 1] , het e-mailadres waarmee de dreigmails aan Ahold zijn verzonden. De rechtbank stelt evenwel vast dat verdachte veelvuldig gebruik heeft gemaakt van het TOR-netwerk, VPN-verbindingen en in ieder geval één zogenoemde TAILS-distributie. Hierdoor is elektronische communicatie in hoge mate onzichtbaar te maken.
Dat de gebruiker van [e-mailadres 1] in het onderzoek niet is vastgesteld, neemt niet weg dat op basis van de inhoud van de dreigmails en het daaropvolgende onderzoek, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en op de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, tezamen en in onderlinge samenhang bezien, het naar het oordeel van de rechtbank niet anders kan zijn dan dat verdachte de e-mails heeft verzonden en degene is die zich schuldig heeft gemaakt aan de hem verweten poging tot afpersing van Ahold en haar Albert Heijn filialen.
4.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1:
hij in de periode van 1 oktober 2016 tot en met 9 januari 2017 te Spaarndam en/of Liessel, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld tegen klanten van Albert Heijn/Delhaize/Ahold, Albert Heijn/Delhaize/Ahold te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 377.777 euro,
- via de accounts “ [account 1] ” en “ [account 2] ”, op het darkweb marktplatform “Alphabay” bij een persoon vier pakketjes met daarin de stof 2,4-Dinitrophenol/DNP heeft besteld en deze persoon de opdracht heeft gegeven deze pakketjes te versturen naar het hoofdkantoor van Ahold Delhaize en drie filialen van Ahold Delhaize
en
- op 3 november 2016 een (voor Albert Heijn/Delhaize/Ahold dreigende) e-mail heeft verstuurd vanuit het e-mailadres ‘ [e-mailadres 1] ’ aan het e-mailadres
‘ [e-mailadres 2] ’ met de volgende tekst:
Onderwerp: Dreiging aan alle Albert Heijn & Delhaize filialen.
Geachte medewerkers van Albert Heijn,
In de komende dagen zullen het hoofdkantoor van Ahold Delhaize en de volgende 3 Albert Heijn Filialen een pakketje ontvangen met de stof 2,4-Dinitrophenol.
Address 1:
[adres]
Address 2:
[adres]
Address 3:
[adres]
Address 4:
[adres]
2,4-Dinitrophenol is een zeer giftige stof. Men sterft over het algemeen na inname van een dosis hoger dan 0.8 gram. Er is geen gevaar om de stof aan te raken.
Er bestaat geen anti-middel tegen de effecten van 2,4-Dinitrophenol.
De stof zit verborgen in het pakketje. De pakketjes zijn verzonden vanuit de UK, door een persoon die niet verbonden is aan deze situatie.
Een trackings code voor 1 van de pakketjes is: RN097832145GB (Royal Mail UK)
Na ontvangst van de pakketjes heeft u 10 dagen de tijd om deze stof met spoed te laten
analyseren door een laboratorium, om te verifiëren dat de inhoud 2,4-Dinitrophenol is, dan
wordt er €377. 777 verwacht op het volgende bitcoin address: [bitcoin adres]
Indien dit bedrag niet naar het bovengenoemde bitcoin address wordt verstuurd binnen 10 dagen na ontvangst van de pakketjes, zullen in Albert Heijn en/of Delhaize filialen producten worden vergiftigd met 2,4-Dinitrophenol. 2,4-Dinitrophenol kan worden gemengd in
bijvoorbeeld zoete toetjes, medicijnen met capsules (waarvan de inhoud van de capsules wordt vervangen door 2,4-Dinitrophenol), vruchtensappen, kant en klare soep producten, enzovoort. Het eerste filiaal dat waar vergiftigde producten worden geplaatst is al uitgekozen.
Als Albert Heijn Delhaize geen betaling laat zien zal er opnieuw contact worden opgenomen nadat haar eerste klanten in het ziekenhuis zijn belandt. Vervolgens wordt de gevraagde prijs verhoogd, waarna wij verschillende media in zullen lichten over de vergiftigde producten.
Indien het volledige bedrag van € 377.777 niet kan worden voldaan binnen 10 dagen, is het mogelijk om € 50.000 naar het bitcoin address over te maken om een uitstel van uiterlijke betaal datum uit te stellen met 3 dagen. Dit kan meerdere keren worden herhaald, totdat het volledige bedrag betaald is.
Er wordt u aangeraden om dit serieus te nemen. Meerdere levens van uw klanten staan op het spel.
Deze text is meerdere keren aangepast om profileren te voorkomen. Het email account waarvan dit bericht gestuurd is, wordt nooit meer gebruikt na dit bericht. Reageren heeft geen doel. Nonkel
en
- op 11 november 2016 een (voor Albert Heijn/Delhaize/Ahold dreigende) mail heeft verstuurd vanaf het e-mailadres ‘ [e-mailadres 1] aan het e-mailadres
‘ [e-mailadres 2] ’ met de volgende tekst:
Onderwerp:Re: Dreiging aan alle Albert Heijn & Delhaize Filialen
Pakketjes zijn door de duane onderschept waarschijnlijk doordat ik aan jullie allen het address en een tracking code heb gestuurd waarna juffie de zwaantjes hebben ingelicht. afijn. Neem gerust contact op met de duane om te vragen welke substantie er in de pakketjes zat.
Binnen 4 dagen zijn de bitcoins (of een deel, 50.000 euro) aangekomen anders worden er binnen een week 4 producten met een dodelijke dosis 2,4-Dinitrophenol in jullie winkels geplaats.
Locaties zijn al uitgekozen. Als dat eenmaal gebeurt is zal de prijs een stuk hoger
liggen.
RN097832137GB
RN097832145GB
RN097832154GB
RN097832168GB
Dat zijn de 4 pakketen die vanuit groot britannie zijn verzonden.
tot over 4 dagen.
Nonkel
en
- op 24 november 2016 drie (voor Albert Heijn/Delhaize/Ahold) dreigende e-mailberichten heeft verstuurd vanaf het e-mailadres ‘ [e-mailadres 1] ’ aan het e-mailadres ‘ [e-mailadres 3] ’ met de volgende tekst:
e-mail 1: Onderwerp: Uw bericht Vervolg op vorig bericht: U kunt gerust de Politie en alle
overheidsinstaties inschakelen voor dit onderzoek. Ik heb een email ontvangen met een .docx
bestand van een ander persoon van Ahold, wat ik niet ga openen. Alles dat jullie willen dat ik iets lees, kan dat in plain text worden verzonden via email. Dit email account kan worden gebruikt voor communicatie. Het is mogelijk dat ik u in het vervolg met een nieuw email account aanschrijf. 10 dagen vanaf vandaag, dus in totaal 20 dagen nadat jullie het onderzoek gestart zijn, hoop ik dat jullie de stof in de pakketjes hebben kunnen vaststellen en bereid zijn om de voorwaarden te accepteren.
Nonkel
en
e-mail 2:Geachte [naam] ,
Ik begrijp dat jullie tijd nodig hebben voor dit onderzoek. 10 dagen vanaf vandaag lijkt mij een redelijke periode om de duane en de Politie in te schakelen wat jullie waarschijnlijk al lang gedaan hebben, begrijpelijkerwijs.
en
e-mail 3: Excuus voor deze 3e mail.
PostNL zou moeten weten waar de paketten zich op dit moment bevinden.
De pakketten zijn vanuit Engeland naar hun soorteer centrum verstuurd waar ze waarschijnlijk zijn onderschept door de Duane. Ik kan de pakketten nogmaals laten verzenden via een andere manier om vervolgens door u te laten analyseren. Totdat wij samen een besluit hebben genomen zal er geen producten met DNP worden geplaatst in de Ahold winkels. Nonkel,
althans voor medewerkers van Albert Heijn/Delhaize/Ahold telkens dreigende mails heeft
verstuurd dat -zakelijk weergegeven- als er niet betaald zou worden hij producten van Albert Heijn/Delhaize/Ahold zich bevindende in winkels van Albert Heijn/Delhaize/Ahold zou vergiftigen met 2,4-Dinitrofenol/DNP en waardoor klanten van Albert Heijn/Delhaize/Ahold vergiftigd zouden worden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2:
hij meermalen in de periode van 24 mei 2015 tot en met 9 januari 2017 te Spaarndam/Liessel, althans in Nederland, telkens gegevens, te weten een elektronisch bestand/templates heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat deze bestemd waren tot het namaken van bankbiljetten, immers heeft verdachte telkens op internet op het darkweb een elektronisch bestand/templates voorhanden gehad en aangeboden en verkocht, welk elektronisch bestand/welke templates door de koper gebruikt kunnen worden voor het vervaardigen van valse bankbiljetten.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1: poging afpersing, meermalen gepleegd;
Feit 2: het vervaardigen en voorhanden hebben van gegevens, wetende dat zij bestemd zijn tot het namaken van bankbiljetten, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

7.Motivering van de sanctie

7.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv, omdat de onder verdachte inbeslaggenomen gegevensdragers zijn onderzocht en daarmee een meer dan beperkte inbreuk is gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van verdachte, zonder een daaraan voorafgaand bevel van de officier van justitie. De officier van justitie is echter van mening dat kan worden volstaan met de constatering van dit vormverzuim, aangezien er geen sprake is geweest van enig moedwillig handelen van de betrokken opsporingsambtenaren. Pas nadien, met het arrest van de Hoge Raad van 4 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:588, is duidelijk geworden dat voor een onderzoek als door de opsporingsambtenaren in deze zaak verricht, vooraf toestemming dient te worden gevraagd als hiervoor bedoeld. Daarnaast zou de officier van justitie de bedoelde toestemming desgevraagd hebben gegeven.
Voorts heeft de officier van justitie erop gewezen dat tussen de aanhouding van verdachte en de aanvang van het onderzoek ter terechtzitting drie jaren en negentien dagen zijn verstreken. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, indien en voor zover wegens een overschrijding van de redelijke termijn een strafkorting zou zijn aangewezen, deze korting ten hoogste 10% zou moeten inhouden.
De officier van justitie heeft verder gevorderd de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen vermeld op de beslaglijst met de nummers 2, 4, 5, 7, 8 en 9 verbeurd te verklaren, de voorwerpen met de nummers 1 en 3 te onttrekken aan het verkeer, het voorwerp met nummer 6 terug te geven aan verdachte en de voorwerpen met de nummers 10 en 11 terug te geven aan de beslagene, te weten de raadsman van verdachte.
Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd de schorsing van de voorlopige hechtenis bij uitspraak op te heffen.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft verzocht bij de straftoemeting rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, de aanhouding van verdachte in de afpersingszaak, de beperkingen, de enorme druk die de strafzaak heeft opgeleverd voor verdachte en de mogelijke gevolgen van een veroordeling voor zijn toekomst als piloot. De raadsman heeft op grond van het voorgaande en uitgaande van enkel een bewezenverklaring voor het onder 2 ten laste gelegde, verzocht verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van een straf of maatregel, dan wel een geheel voorwaardelijk straf op te leggen, waarbij kan worden volstaan met de daaraan verbonden algemene voorwaarde en – gelet op het tijdsverloop in deze zaak – een proeftijd van één jaar.
Voorts heeft de raadsman verzocht het geschorste bevel gevangenhouding op te heffen nu er volgens hem geen gronden zijn de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen.
De raadsman heeft, gelet op de bepleite vrijspraak, verzocht de in beslag genomen goederen terug te geven aan verdachte, voor zover de goederen niet verbeurd worden verklaard of worden onttrokken aan het verkeer.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing van Ahold en een drietal filialen van Albert Heijn. Verdachte heeft dreigmails naar Ahold verzonden waarin hij Ahold heeft gesommeerd een bedrag van € 377.777,-- te betalen. Verdachte heeft daarbij gedreigd producten in filialen van Albert Heijn te zullen vergiftigen met een middel dat bij inname kan leiden tot de dood, indien het geldbedrag niet (tijdig) zou worden betaald. Verdachte heeft bij het begaan van dit feit kennelijk slechts zijn eigen geldelijk gewin voor ogen gehad en heeft zich in het geheel niet bekommerd om de hiermee gepaard gaande vrees van Ahold dat verdachte zijn dreigementen tot uitvoer zou brengen, hetgeen zeer ernstige gevolgen zou hebben voor Ahold en haar klanten. Daarnaast heeft verdachte op het darkweb templates en een zelfgemaakte handleiding aangeboden en verkocht die bestemd waren voor het namaken van bankbiljetten. Het namaken van bankbiljetten is naar het oordeel van de rechtbank zeer verwerpelijk, nu hiermee het vertrouwen in het betalingsverkeer en meer specifiek in chartaal geld, ernstig wordt geschaad. Het betalingsverkeer is gebaseerd op het vertrouwen dat aan bankbiljetten een bepaalde waarde wordt toegekend. Door het namaken van bankbiljetten wordt dit principe aangetast. Ook wordt de ontvanger van het nagemaakte geld gedupeerd wanneer dit als betaalmiddel wordt ingezet.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 12 november 2019, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
Daarnaast heeft de rechtbank gelet op het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 23 december 2019 van [reclasseringswerker] , als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland. De reclassering ziet geen aanleiding in het geval van verdachte het jeugdstrafrecht toe te passen en heeft – kort gezegd – geadviseerd een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden, omdat interventies en reclasseringstoezicht niet nodig worden geacht.
Vormverzuim
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de wijze waarop de gegevensdragers van verdachte zijn onderzocht – zonder dat daaraan toestemming van een officier van justitie ten grondslag lag – moet worden beschouwd als een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek zoals bedoeld in artikel 359a Sv. De rechtbank volstaat met de enkele constatering van dit vormverzuim.
Overschrijding redelijke termijn
De rechtbank stelt vast dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn van berechting als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Het onderzoek heeft geresulteerd in de aanhouding en inverzekeringstelling van verdachte op 9 januari 2017. Op dat moment is de redelijke termijn aangevangen. Wat de berechting van een zaak in eerste aanleg betreft, heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen. In deze zaak wordt op 21 februari 2020 vonnis gewezen. De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn is overschreden met een periode van ruim dertien maanden. Bij de oplegging van de straf zal de rechtbank rekening houden met deze overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM.
Strafmaat
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat ten voordele van verdachte rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van verdachte, het tijdsverloop in deze zaak en de overschrijding van de redelijke termijn. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de aard en de bijzondere ernst van de gepleegde feiten, oplegging van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur vanuit het oogpunt van normhandhaving en ter vergelding van de door verdachte begane delicten, passend en geboden is. Daarbij zal de rechtbank echter bepalen dat een aanzienlijk gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en aan het voorwaardelijk op te leggen gedeelte een proeftijd verbinden van drie jaren, om verdachte er – gelet op zijn grote fascinatie voor het darkweb en de actieve rol die verdachte op het darkweb heeft gespeeld – zoveel mogelijk van te weerhouden zich voor het einde van de proeftijd wederom schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen die op de beslaglijst zijn vermeld onder de nummers 2, 4, 5, 7, 8 en 9, dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de bewezen verklaarde feiten met behulp van nummers 4, 5, 7, 8 en 9 zijn begaan en dat het onder nummer 2 vermelde voorwerp tot het begaan van het onder 2 bewezen verklaarde is vervaardigd of bestemd.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen die op de beslaglijst zijn vermeld onder de nummers 1 en 3, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat deze aan verdachte toebehorende voorwerpen zijn aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten. Voorts is het ongecontroleerde bezit van voormelde in beslag genomen voorwerpen in strijd met de wet of het algemeen belang.
Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen die op de beslaglijst zijn vermeld onder de nummers 6, 10 en 11, dienen te worden teruggegeven aan verdachte.

8.Vordering benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 24.939,-- ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering. Bij het formuleren van haar standpunt heeft de officier van justitie toegelicht dat de benadeelde partij de vordering tot schadevergoeding enkel heeft ingediend als ‘statement’ om verdachte duidelijk te maken hoeveel schade het ten laste gelegde feit heeft veroorzaakt.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, primair gelet op de bepleite vrijspraak en subsidiair nu de vordering onvoldoende is onderbouwd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de benadeelde partij, gelet op de mededeling van de officier van justitie dat de vordering tot schadevergoeding in deze strafprocedure slechts als ‘statement’ moet worden gezien, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering, zodat zij deze desgewenst bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

9.(Geschorste) voorlopige hechtenis en de borgsom

De rechtbank ziet geen aanleiding de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. De rechtbank zal wel het reeds geschorste bevel voorlopige hechtenis opheffen. De rechtbank gelast de teruggave van de betaalde borgsom aan de rechthebbende.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 33, 33a, 36b, 36d, 45, 57, 214 en 317 Sr.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 3 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
2 (twee) jaren, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
1 (één) jaar,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op
3 (drie) jarenbepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
2. 1.00 STK Document
PAARSE MAP
367024
4. 1.00 STK USB-stick Kl: zwart
SANDISK
5. 1.00 STK Computer
IPAD 1 64 GB
imei [imei]
7. 1.00 STK Computer
Ipad air
scherm stuk, in hoes, met snoer
8. 1.00 STK Laptop computer
ASUS N90S
zonder oplaadsnoer
9. 1.00 STK Papier
Met opschrift “Electrum” en wachtwoorden
Onttrekt aan het verkeer:
1. STK Kaartlezer
WSR605X
367028
3. 17.00 STK Kaart
BLANCO MAGN.STR
Gelast de teruggave aan verdachte van:
6. 1.00 STK Telefoontoestel
Iphone 6
10. 1.00 STK Harddisk
SEAGATE
harde schijf
11. 1.00 STK USB-stick
HEMA
Verklaart de benadeelde partij
[benadeelde partij]niet-ontvankelijk in de vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte en gelast de teruggave van de betaalde borgsom aan de rechthebbende.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.J. van Andel, voorzitter,
mr. H.P. van der Lelie en mr. C.A.J. van Yperen, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. J. Dommershuijzen,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 februari 2020.