In deze zaak heeft [werkneemster] een verzoek ingediend om het ontslag op staande voet door Multi Movement B.V. te vernietigen en om doorbetaling van haar loon te vorderen. Multi Movement had het ontslag op staande voet gegeven op basis van de betwisting van de ziekte van [werkneemster] en het niet nakomen van re-integratieverplichtingen. De kantonrechter heeft op 24 november 2020 uitspraak gedaan. De feiten van de zaak zijn als volgt: [werkneemster] was sinds 1 januari 2011 in dienst bij Multi Movement als barmedewerker/administratieve kracht. Door de Covid-19 pandemie waren de sportscholen van Multi Movement gesloten, en op 7 juli 2020 meldde [werkneemster] zich ziek. Multi Movement betwistte haar ziekte en beëindigde haar dienstverband op 31 juli 2020. [werkneemster] heeft hiertegen geprotesteerd en verzocht om loondoorbetaling.
De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was. Het oordeel over de arbeidsongeschiktheid van een werknemer is voorbehouden aan een bedrijfsarts, en Multi Movement had geen bedrijfsarts ingeschakeld om de ziekte van [werkneemster] te beoordelen. Daarnaast was er geen dringende reden voor het ontslag, en had Multi Movement niet voldaan aan de vereisten van artikel 7:677 lid 1 BW, dat stelt dat ontslag op staande voet onverwijld moet worden gegeven. De kantonrechter heeft het verzoek van [werkneemster] toegewezen, het ontslag vernietigd en Multi Movement veroordeeld tot doorbetaling van loon. De proceskosten werden aan Multi Movement opgelegd, omdat zij in het ongelijk werd gesteld.