Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
tezamen hierna aan te duiden als de strafrechters.
Rechtbank Noord-Holland
Op 4 maart 2020 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van de rechters in een strafzaak. Verzoeker had op 24 februari 2020 tijdens een besloten zitting de wraking van de strafrechters aangevraagd, evenals de wraking van de gehele rechtbank. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking tegen de wrakingskamer buiten behandeling gesteld en het verzoek tot wraking tegen de overige leden van de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard. Het verzoek tot wraking van de strafrechters, te weten mr. M.E. Francke, mr. M. Visser en mr. M.A.H. van der Woude, is afgewezen. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoeker misbruik heeft gemaakt van het wrakingsmiddel en heeft bepaald dat een volgend wrakingsverzoek in de hoofdzaak niet in behandeling zal worden genomen.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling overwogen dat de omstandigheden die verzoeker aanvoert voor de wraking van de strafrechters niet voldoende zijn om te concluderen dat er sprake is van vooringenomenheid. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoeker op een correcte wijze was uitgenodigd voor de zitting en dat er geen relevante argumenten zijn aangedragen die de wraking zouden rechtvaardigen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.