ECLI:NL:RBNHO:2020:10839

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 december 2020
Publicatiedatum
17 december 2020
Zaaknummer
HAA 20_6082
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sluiting tuinhuis wegens overtreding Opiumwet

Op 4 december 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E.G.S. Roethof, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente Haarlemmermeer, dat hem gelastte een gastenverblijf bij zijn woning te sluiten wegens overtreding van de Opiumwet. Het bestreden besluit was op 12 november 2020 verzonden, waarbij verzoeker werd opgedragen het gastenverblijf binnen twee weken te sluiten en gedurende zes maanden gesloten te houden. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat hij stelde dat hij het gastenverblijf nodig had voor zijn dochters, met wie hij momenteel geen contact had.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/6082

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

[verzoeker] , te , verzoeker(gemachtigde: mr. E.G.S. Roethof),

en

de burgemeester van de gemeente Haarlemmermeer, verweerder(gemachtigde: mr. E.J.P. Huijbregts).

ProcesverloopBij besluit van 12 november 2020, op diezelfde datum verzonden (het bestreden besluit) heeft verweerder verzoeker onder oplegging van bestuursdwang gelast het gastenverblijf bij de woning op de locatie [locatie] binnen twee weken na de verzending van het besluit te sluiten en gedurende zes maanden gesloten te houden.

Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter tevens verzocht een ordemaatregel te treffen. Bij uitspraak van
25 november 2020 heeft de voorzieningenrechter het verzoek tot het treffen van een ordemaatregel afgewezen en iedere verdere beslissing aangehouden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 december 2020. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
3. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter gevraagd het bestreden besluit op te schorten dan wel te schorsen totdat op het bezwaarschrift is beslist. Verzoeker stelt bij de gevraagde voorlopige voorziening een spoedeisend belang te hebben. Hij ziet zijn twee oudste dochters op dit moment niet, maar als de omgangsregeling is hersteld, heeft verzoeker het gastenverblijf nodig om hen te kunnen huisvesten. Het gastenverblijf wordt verbouwd ten behoeve van zijn dochters. De werkzaamheden zijn ingepland en moeten door kunnen gaan. Verzoeker stelt verder dat een spoedeisend belang is gelegen in het recht om ongestoord te kunnen genieten van je eigendom, zoals dat voortvloeit uit het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
4. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als “onverwijlde spoed” dat vereist.
5. Nu ter zitting is gebleken dat de omgangsregeling op dit moment niet wordt uitgevoerd en verzoeker zijn twee oudste dochters op dit moment niet wekelijks ziet en verder op dit moment ook onduidelijk is of daarin in de (nabije) toekomst verandering komt, ziet de voorzieningenrechter in de stelling van verzoeker dat hij het gastenverblijf nodig heeft om zijn twee oudste dochters te huisvesten, op dit moment geen grond voor het aannemen van “onverwijlde spoed” bij de gevraagde voorlopige voorziening. De omstandigheid dat de bouwwerkzaamheden als gevolg van het bestreden besluit moeten worden uitgesteld maakt dit niet anders. Het uitstellen van bouwwerkzaamheden is weliswaar onpraktisch, maar niet onmogelijk. In het recht op ongestoord genot van eigendom is naar het oordeel van de voorzieningenrechter weliswaar enig belang gelegen, maar nu verzoeker de beschikking heeft over de hoofdwoning waar hij samen met zijn vriendin en stiefzoon kan verblijven, ziet de voorzieningenrechter ook in voornoemd ingeroepen recht geen afdoende spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening.
6. Nu (op dit moment) geen sprake is van een spoedeisend belang, wijst de voorzieningenrechter het verzoek af.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 4 december 2020 door mr. M.P. de Valk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.C. van der Vlugt, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

RechtsmiddelTegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.