4.2.[werkneemster] heeft niet verwijtbaar gehandeld of nagelaten. De door Gate Gourmet beweerde overtredingen van de regels zijn niet onderbouwd dan wel onwaar of kunnen logisch worden verklaard:
a. Er waren niet te weinig maaltijden voor vlucht DL 163. Er waren 167 maaltijden beschikbaar voor 165 passagiers. Op 20 december 2018 heeft [werkneemster] tot ongeveer een kwartier voor vertrek contact gehad met de Gate Agent, die heeft bevestigd dat er voldoende maaltijden aan boord waren. Door de drukte heeft [werkneemster] geen aanleiding gezien de afdeling Ops daarover te informeren en dat zou ook zinloos zijn geweest.
b. De Procedure for Control of Personal Hygiene and Heath lijkt niet bedoeld als instructie aan individuele medewerkers. [werkneemster] heeft die voorschriften nooit eerder gezien. Verder is het niet duidelijk of de hygiënevoorschriften zoals opgenomen in artikel 2.9 van het personeelshandboek van toepassing zijn op alle medewerkers of alleen op medewerkers die werken in de productieruimte. Gezien het bericht van 24 april 2019 zijn er kennelijk meer medewerkers die sieraden dragen. Bovendien werkt [werkneemster] als flight supervisor hoofdzakelijk op het platform en is zij niet betrokken bij de feitelijke productie van voedsel. Oorknoppen zijn in haar representatieve functie een onderdeel van haar presentatie. [werkneemster] heeft aan de heer [manager] gevraagd om een passende oplossing voor dit probleem, maar zij heeft hierop geen antwoord gekregen.
c. Wat betreft de afrijprocedure erkent [werkneemster] dat zij beide wielblokken gelijktijdig heeft weggehaald en dat zij de chauffeur zonder gids heeft laten wegrijden. Voordat een vliegtuig wordt versleept moet de cateringwagen weg zijn. [werkneemster] had in een nieuw type vliegtuig meer tijd nodig dan verwacht. Toen zij weer naast de vrachtwagen stond merkte zij dat het vliegtuig al gereed was om versleept te worden. Ze moest dus zo snel mogelijk weg om te voorkomen dat het vliegtuig de cateringwagen zou raken. Daarom heeft zij gehandeld zoals zij heeft gedaan. Het vliegtuig stond alleen in open gebied. De chauffeur was zeer ervaren en het komt vaker voor dat chauffeurs in opdracht van teamleiders niet worden gegidst.
d. Het niet controleren van de ovens op 1 juli 2019 berust op een misverstand. [werkneemster] werd door haar teamleider weggeroepen voor een gesprek met de heer [manager] en heeft toen het klembord met de tellijst aan de teamleider gegeven omdat zij ervan uitging dat hij het werk zou laten overnemen. Na het gesprek met [manager] is zij naar huis gegaan omdat haar werktijd om 15.30 uur eindigde.
e. [werkneemster] erkent dat zij op 2 juli 2019 haar stropdas heeft afgedaan. Door een defecte vrachtauto ontstond vertraging, waardoor het vliegtuig in recordtijd moest worden beladen om vertraging van dat vliegtuig te voorkomen. Door de daarvoor benodigde krachtinspanning en stress ervoer [werkneemster] een hoge gevoelstemperatuur. Daarom heeft zij haar stropdas afgedaan. Zij betwist in discussie te zijn gegaan met de heer [manager] . De maximumtemperatuur die dag was 21,3 in plaats van 18 graden. Bovendien is de 23 graden- norm pas op 24 april 2019 geïntroduceerd en wat betreft de uitvoering onvoldoende kenbaar voor de werknemers. Het niet dragen van de stropdas is dus niet verwijtbaar.
f. [werkneemster] betwist dat zij op 2 juli 2019 heeft gehandeld in strijd met de parkeerregels. Ter voorkoming van vertraging van het vliegtuig heeft [werkneemster] op 2 juli 2019 moeten improviseren. Omdat er geen normale parkeerplaats in zicht was heeft zij haar auto geparkeerd op de VOP (vliegtuigopstelplaats). Gelet op de tekst van artikel 25 lid 5 van de Schipholregels en pagina 51 van het Safety & Security Zakboek mocht [werkneemster] daar parkeren, omdat zij als supervisor betrokken was bij de afhandeling van het vliegtuig en daarbij gebruik maakte van haar dienstauto. In reactie op een mailbericht van [werkneemster] van 16 juli 2019 heeft Schiphol Airport Security [werkneemster] ook telefonisch meegedeeld dat er niets aan de hand was zolang [werkneemster] met de afhandeling van een vliegtuig bezig was en haar auto niet in de weg stond.
g. [werkneemster] heeft nooit stiekem foto’s gemaakt en is daarop ook nooit aangesproken. Zij heeft foto’s gemaakt van bijzondere situaties waarin iets fout was gegaan ter bespreking met het management of in het supervisors overleg. Het doel van de foto’s was bij te dragen aan oplossingen. Haar manager ( [manager] ) en diverse andere collega’s hebben geweten van deze foto’s en hebben hiervan gebruik gemaakt.