Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 9 augustus 2019 in de zaken tussen
[naam 1] en [naam 2] , te [woonplaats] , eisers
het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer, verweerder
Procesverloop
29 september 2015, 14 oktober 2015 en 9 juli 2016 waarin – samengevat – is vermeld dat eiser al tien jaar zwart werkt, waarmee hij € 40.000,- per jaar verdient, een auto van de zaak heeft en 40 dagen in plaats van 28 dagen op vakantie gaat met zijn gezin, heeft verweerder op 2 juni 2016 een onderzoek gestart. Dit onderzoek heeft bestaan uit dossieronderzoek, raadpleging van de BRP, Suwinet, de RDW, de KvK en het internet, het opvragen en verkrijgen van gegevens van de Belastingdienst, Budgetair.nl, Pegasus airlines en ING bank, waarnemingen in de periode tussen 2 juni 2016 en 18 mei 2017, het horen van getuigen op 29 mei 2017 en een gesprek met eiser op 30 mei 2017. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in de rapportage van 19 juni 2017.
1 mei 2017. [naam 3] ( [naam 3] ), de vermeende opdrachtgever van eiser, is op
24 oktober 2017 als getuige gehoord, er is informatie opgevraagd bij en verkregen van verhuurbedrijf ‘ [verhuurbedrijf] ’, het kadaster is geraadpleegd en er zijn eigenaren gehoord van de panden waar in de periode vanaf half 2015 tot en met april 2017 bouwwerkzaamheden hebben plaatsgevonden.
1 september 2015 tot en met 30 april 2017 is herzien en teruggevorderd tot een bedrag van
€ 32.100,94 bruto, omdat is gebleken dat eiser in deze periode op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht bij het verbouwen van woningen voor het bedrijf van
[naam 3] . De inkomsten heeft eiser in strijd met de voor hem geldende inlichtingenverplichting niet gemeld als gevolg waarvan er ten onrechte bijstand is verleend. Tegen dit besluit hebben eisers ook bezwaar gemaakt.
7 februari 2017 werd duidelijk dat dit eiser betrof. Pas toen werd hij als persoon geobserveerd met zijn zakelijke activiteiten. Er is dan ook volgens verweerder geen sprake van stelselmatige observaties van eisers woon- of leefsituatie waarmee een ernstige inbreuk gemaakt wordt op het recht op respect voor zijn privéleven.
Uit de onderzoeksresultaten is volgens de commissie genoegzaam gebleken dat eiser in voornoemde periode op geld waardeerbare activiteiten heeft verricht. Dit volgt uit de verklaring van eiser zelf, de verklaring van [naam 3] en de verklaringen van de bewoners van de adressen waar verbouwd is alsmede het permanent ter beschikking hebben van een bedrijfsauto. Ook is gebleken dat eisers langer dan 28 dagen per kalenderjaar in het buitenland hebben verbleven. Hiervan is niet uit eigen beweging melding gemaakt. Een bedrijfsadministratie en een activiteitenoverzicht ontbreken als gevolg waarvan het recht op bijstand in deze periode niet (meer) kan worden vastgesteld.
Anders dan eerst is de commissie van mening dat met de observaties geen inbreuk is gemaakt op het recht op respect voor het privéleven van eiser. De waarnemingen waren er niet op gericht een volledig beeld van bepaalde aspecten van het leven van eiser in kaart te brengen. Er is dan ook geen sprake van een inbreuk op het privéleven van eiser. Verder is er geen sprake geweest van stelselmatige observaties. Ook zonder deze observaties zou verweerder bovendien via [verhuurbedrijf] aan de verklaringen van de bewoners van de woningen waar [naam 3] heeft verbouwd zijn gekomen.
Gelet op het verblijf in het buitenland had de uitkering eigenlijk ook over de periode van
7 tot en met 14 augustus 2015 ingetrokken moeten worden. Dat dit niet is gebeurd is in het voordeel van eisers. Verweerder is in dit geval gehouden tot terugvordering. Er is geen sprake van dringende redenen op grond waarvan verweerder hiervan had moeten af zien.
De direct uit de observaties verkregen waarnemingen zijn voorts in strijd met artikel 8 van het EVRM verkregen en mogen dan ook niet als bewijs gebruikt worden. Er is middels de observaties een volledig beeld van bepaalde aspecten van het leven van eiser verkregen. Onderwerp van het onderzoek was eiser en niet het voertuig dat hij tot zijn beschikking had. De controleurs wisten hoe laat eiser van huis ging, waar hij naar toe ging en hoe hij reisde. Er zijn patronen waargenomen. De waarnemingen kunnen niet afzonderlijk van elkaar worden gezien, maar moeten als geheel worden beoordeeld. Volgens eiser is er gelet op de onderzoeksactiviteiten en de duur daarvan sprake van stelselmatige observaties. Dat er observaties zijn geweest van minder dan een minuut is onvoldoende onderbouwd. Het door verweerder overgelegde overzicht is niet ondertekend en bovendien achteraf opgesteld. Voor stelselmatige observaties biedt de PW geen grondslag. De daaruit verkregen gegevens moeten dan ook buiten beschouwing blijven.
Voorts stellen eisers dat de onderzoeksresultaten onvoldoende grondslag bieden voor het standpunt dat eiser op geld waardeerbare activiteiten zou hebben verricht. Eiser kan niet aan zijn eigen verklaring worden gehouden nu er ten onrechte geen tolk is ingeschakeld. Aan de verklaringen van de bewoners van de adressen waar verbouwd is, kan evenmin waarde worden gehecht. Zij zijn beïnvloed. Onder meer doordat zij een foto hebben gezien van eiser waarop hij in de bouw aan het werk is. Daarbij komt dat op de foto van eisers paspoort zijn naam te zien is. Verder volgt niet uit elke verklaring waarop deze gebaseerd is, zijn niet alle verklaringen ondertekend en is eiser ook door getuigen niet herkend.
Voor zover er al werkzaamheden zouden zijn verricht, zijn deze volgens eisers niet op geld waardeerbaar. Hij heeft enkel stage gelopen in de periode van 31 januari 2017 tot en met
18 mei 2017 en hiervoor geen vergoeding gekregen. Dit betreffen sociaal maatschappelijke werkzaamheden. [naam 3] heeft dit ook verklaard.
Indien wel sprake zou zijn geweest van op geld waardeerbare werkzaamheden dan zijn eisers van mening dat zij, gelet op de omvang van de werkzaamheden, recht op aanvullende bijstand zouden hebben gehad. Verweerder had dit schattenderwijs moeten vaststellen. Hij heeft maximaal zes uur per dag gewerkt. Vanwege zijn medische gesteldheid is hij niet tot meer uren in staat. Uitgaande van 21,75 werkdagen per maand en zes uur per dag komt eiser uit op € 465,75 uur in totaal. Tegen het minimale uurloon zou eiser hiermee € 4.129,02 hebben kunnen verdienen. Maandelijks betekent dit € 1.179,72. Afgezet tegen de voor eisers geldende bijstandsnorm betekent dit dat zij maandelijks nog recht zouden hebben op
€ 154,07 aan aanvullende bijstand.
6 juni 2017.
- 2 juni 2016 tot en met 7 juli 2016;
- 31 augustus 2016 tot en met 20 oktober 2016;
- 24 oktober 2016 tot en met 9 november 2016;
- 25 januari 2017 tot en met 24 februari 2017;
- 15 maart 2017 tot en met 5 april 2017 en;
- 10 mei 2017 tot en met 18 mei 2017.
In de eerste drie genoemde periodes zijn in totaal op 48 dagen 70 waarnemingen verricht, waarvan 61 bestonden uit ‘langsrijden, minder dan 1 minuut’. Alle waarnemingen zijn voorts verricht vanaf de gemeenschappelijke parkeerplaats voor buurtbewoners nabij de woning van eisers of elders in de wijk en waren gericht op de aanwezigheid of het vertrek van de auto geregistreerd op naam van [naam 3] .
In de laatste drie periodes zijn gedurende 33 dagen 47 waarnemingen verricht, waarvan 26
1 minuut of minder hebben geduurd. De waarnemingen zijn allen verricht vanaf de openbare weg en waren zowel gericht op de aanwezigheid of vertrek van de auto als op eiser in combinatie met diens werklocaties.
[naam 4] , specialist handhaving en toezichthouder van het cluster sociale dienstverlening, die samen met een collega de desbetreffende waarnemingen heeft verricht. De omstandigheid dat dit overzicht achteraf is opgesteld, doet niet af aan de geloofwaardigheid. Te meer nu dit een samenvatting van de reeds opgetekende verrichte waarnemingen betreft. Voorts maakt de omstandigheid dat [naam 4] het overzicht niet heeft ondertekend evenmin dat hieraan dient te worden getwijfeld.
heeft vervolgens op 24 oktober 2017 verklaard dat eiser bij hem stage heeft gelopen vanaf eind januari 2017 en vanaf eind juni 2016 incidenteel plaatmateriaal of balken voor hem ophaalde met de bedrijfsauto. Uit verklaringen van eigenaren van andere panden waar [naam 3] verbouwingen heeft uitgevoerd, volgt voorts – samengevat – dat eiser in ieder geval eind 2015 tot eind 2016 werkzaamheden bij hen heeft verricht.