Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[gedaagde5 in de hoofdzaak],
[gedaagde5 in de hoofdzaak],
1.De procedure
in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak
- de dagvaarding van [eiser in de hoofdzaak] van 4 september 2018, met producties;
- de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring van de zijde van Abma c.s., met één productie;
- de akte incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring van de zijde van [eiser in de hoofdzaak] ;
- het vonnis in incident van 19 december 2018, waarbij is toegestaan dat [gedaagde in vrijwaring] wordt opgeroepen in vrijwaring;
- de conclusie van antwoord van de zijde van Abma c.s., met producties;
- het tussenvonnis van 27 maart 2019, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 9 juli 2019 en de daarin genoemde stukken.
- de dagvaarding van Abma c.s. van 9 januari 2019, met producties;
- de conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde in vrijwaring] , met producties;
- het tussenvonnis van 8 mei 2019, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 9 juli 2019 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak
We wonen inmiddels bijna 6 jaar in [adres] en binnenkort kunnen we onze rentevasteperiode van de hypotheek opnieuw vastzetten. We betalen momenteel zo’n 4,9% hypotheekrente en dat is in lijn met de huidige rentestanden waarvoor we zouden kunnen verlengen. Gezien het verschil tussen de spaarrekeningen (+- 2%) en de hypotheekrente is het wellicht interessant om dit verschil samen te delen.
Ik zal dit aan [B.][de echtgenote van [gedaagde in vrijwaring] , toevoeging rechtbank]
voorleggen. (…)”
We hebben je voorstel overlegd maar willen het liever niet doen. De verschillen met regels hier en daar, belasting, conversie, de extra transaction fees van de bank, en de duurtijd van de lening maken het allemaal erg ingewikkeld.
Fijn dat jullie het besproken hebben en we begrijpen dat het voor jullie niet gunstig/ingewikkeld is. Wij dachten dat we er beide voordeel van zouden hebben.
en ik zullen je een voorstel doen hoe, wat en wanneer we je terugbetalen zonder dat we ons zelf daarmee in de problemen brengen. Als we je hebben terugbetaalt hebben we vanzelf het financiële voordeel van 7.425 per jaar. Dat is riant genoeg.
Ik heb nagedacht over het terugbetalen van de lening. Gezien jouw reactie stel ik voor dan de betaalde rente als afbetaling te zien en we je het resterende bedrag van 55450 terugbetalen in het volgende ritme:
Die eerste optie is goed, nog 1x 7450,- rente neem ik aan voor ontbinden?
Ah vandaar zoveel terugbetalen per jaar, dat is prima. Je kan wel even zonder verbouwing tijdens de eerste paar jaren :)
REPAYMENT LOAN (1ST HALF)
Wij gaan niets uitkeren aan de heer [gedaagde in vrijwaring] zonder akkoord van partijen”
3.Het geschil
in de hoofdzaak
4.De beoordeling
in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak
dat is prima(…)”).
de eerste helftvan de afbetaling van de geldlening (“
REPAYMENT LOAN (1ST HALF)”, (zie r.o. 2.7). Tussen partijen staat vast dat [gedaagde in vrijwaring] niet tegen deze omschrijving bij de betaling heeft geprotesteerd. Ook uit dit feit blijkt daarom dat uitvoering is gegeven aan de afspraken van mei-juli 2013, en dat na deze betaling een restschuld resteerde van € 25.000,.
prenup” heeft ondertekend, rechtvaardigt niet de conclusie dat [eiser in de hoofdzaak] is gevraagd (althans zou worden gevraagd) om een verklaring af te leggen inhoudende dat de kwijtschelding niet voor hem gold. Uit de omstandigheid dat [eiser in de hoofdzaak] geen onderdeel uitmaakte van de correspondentie van mei-juli 2013 tussen [A.] en [gedaagde in vrijwaring] kan evenmin worden afgeleid dat [gedaagde in vrijwaring] de kwijtschelding alleen voor [A.] wilde laten gelden. Dit geldt temeer nu [gedaagde in vrijwaring] in zijn e-mail van (onder meer) 28 mei 2013 schrijft dat hij aan “
jullie”, dat wil zeggen aan [A.] en [eiser in de hoofdzaak] , een deel van de geldlening wil kwijtschelden. Bovendien heeft [gedaagde in vrijwaring] erkend dat [A.] de inhoud van de e-mailcorrespondentie destijds heeft besproken met [eiser in de hoofdzaak] en dat [eiser in de hoofdzaak] daarvan dus op de hoogte was en daarmee instemde. Alles wijst erop dat het argument van [gedaagde in vrijwaring] dat de kwijtschelding alleen gold voor [A.] in deze procedure alleen wordt aangevoerd omdat [eiser in de hoofdzaak] en [A.] inmiddels in een vechtscheiding zijn verwikkeld. Dat deze voorwaarde reeds was gesteld op het moment dat de kwijtschelding in 2013 werd verleend, toen er nog geen sprake was van een vechtscheiding tussen [A.] en [eiser in de hoofdzaak] , is niet gebleken.
REPAYMENT LOAN (1ST HALF)”,is ontvangen op de gezamenlijke bankrekening van [gedaagde in vrijwaring] en zijn echtgenote. Daarom mag de echtgenote bekend worden geacht met die betaling en de omschrijving (vgl. HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1866). Uit de omschrijving bij die betaling (“
1ST HALF”) had de echtgenote van [gedaagde in vrijwaring] moeten begrijpen dat de betaling de helft betrof van de nog resterende restschuld, en dat (dus) niet de gehele geldlening van € 165.000,-- zou worden terugbetaald. Of de echtgenote van [gedaagde in vrijwaring] destijds ook bekend was met haar eventuele vernietigingsbevoegdheid, is niet bepalend. Het voorgaande brengt mee dat de verjaringstermijn van drie jaar is aangevangen in 2013, althans in ieder geval op 9 februari 2015. Dat betekent dat de vernietigingsverklaring van 26 maart 2019 te laat is. [gedaagde in vrijwaring] is daarom aan de afspraken van mei-juli 2013, waaronder de gedeeltelijke kwijtschelding van de lening uit 2007 tot en bedrag van € 115.000,--, gebonden.