ECLI:NL:RBNHO:2019:7565

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 augustus 2019
Publicatiedatum
4 september 2019
Zaaknummer
7307767 CV FORM 18-9342
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie en additionele kosten door passagiers na annulering van vlucht

In deze zaak hebben de passagiers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. R.A. Bos, een vordering ingesteld tegen de buitenlandse luchtvaartmaatschappij TAP (Transportes Aeros Portugueses S.A.) wegens compensatie en additionele kosten na de annulering van hun vlucht TP 214 op 11 mei 2018. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst met TAP voor een reis van Newark naar Amsterdam via Porto, maar de vlucht werd geannuleerd. De passagiers zijn omgeboekt naar een vervangende vlucht naar Londen, maar vorderen compensatie op grond van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op compensatie bij annulering van een vlucht.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers onvoldoende feiten hebben aangeleverd ter onderbouwing van hun vordering. De rechter oordeelt dat de passagiers meer dan vier uur later dan gepland in Amsterdam zijn aangekomen, en dat TAP compensatie verschuldigd is. Echter, de vordering tot betaling van additionele kosten wordt afgewezen, omdat de passagiers niet voldoende bewijs hebben geleverd dat deze kosten in redelijke verhouding stonden tot de wachttijd. De kantonrechter wijst de vordering tot buitengerechtelijke incassokosten af, omdat de passagiers niet hebben aangetoond dat de verrichte werkzaamheden meer omvatten dan gebruikelijk.

De kantonrechter heeft TAP veroordeeld tot betaling van € 3.000,00 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten aan de kant van de passagiers. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. L.M. de Vries, kantonrechter, en er staat geen hoger beroep open tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7307767 \ CV FORM 18-9342
Uitspraakdatum: 14 augustus 2019
Beschikking in de zaak van:

1.[passagier sub 1],

2. [passagier sub 2],

pro se en handelend als wettelijk vertegenwoordigers voor hun minderjarige kinderen,

3. [passagier sub 3],

4. [passagier sub 4],

5. [passagier sub 5],

allen wonende te [woonplaats],
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R.A. Bos (Flight Claim)
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Transportes Aeros Portugueses S.A.
gevestigd te Lissabon (Portugal),
verwerende partij,
verder te noemen: TAP
gemachtigde: mr. G. van Lieshout

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 29 oktober 2018;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 28 februari 2019;

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan TAP de passagiers op 11 en 12 mei 2018 diende te vervoeren van Newark (Verenigde Staten), via Porto (Portugal) naar Amsterdam-Schiphol, met vluchtnummers TP 214 en TP 658. Vlucht TP 214 had een geplande vertrektijd van 20:15 uur lokale tijd en een geplande aankomsttijd van 8:00 uur lokale tijd op 12 mei 2018. Vervolgens zouden de passagiers op 12 mei 2018 om 11:00 uur lokale tijd verder vliegen naar Amsterdam waar zij volgens planning om 14:45 uur lokale tijd aan zouden komen.
2.2.
Vlucht TP 214 is geannuleerd. De passagiers zijn omgeboekt naar een vervangende vlucht op 11 mei 2018 naar Londen Heathrow (Verenigd Koninkrijk).
2.3.
De passagiers hebben compensatie van TAP gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.4.
TAP heeft niet betaald.
2.5.
De passagiers zijn door de kantonrechter gemachtigd de onderhavige procedure namens hun minderjarige kinderen te voeren.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagiers verzoeken TAP te veroordelen tot betaling van:
- € 3.908,93, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 726,00 aan buitengerechtelijke incassokosten,
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers baseren de vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagiers stellen dat TAP vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op betaling door TAP van additionele kosten ter hoogte € 908,93 “op grond van artikel 7 lid 1 sub c van de Verordening”, de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
TAP betwist de hoogte en de verschuldigdheid van de vordering. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De passagiers stellen in het verzoekschrift enkel dat vanwege een vertraging op de eerste vlucht (TP 214), de aansluitende vlucht naar Schiphol Amsterdam is gemist en dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming zijn aangekomen. Een verdere feitelijke onderbouwing van de gebeurtenissen ontbreekt.
4.3.
TAP betwist de vordering, althans de compensatie dient met 50% te worden verlaagd, en voert daartoe aan dat de passagiers, nadat vlucht TP 214 was geannuleerd, door TAP zijn omgeboekt naar een vervangende vliegreis naar Amsterdam, via Zurich (Zwitserland) op 12 en 13 mei 2018. De passagiers zijn daarmee niet akkoord gegaan.
TAP stelt dat de passagiers haar vervolgens hebben verzocht hen om te boeken naar een andere vlucht (VS 002) naar Londen Heathrow (Verenigd Koninkrijk) op 11 mei 2018. TAP meent dat de overeengekomen eindbestemming daarmee is gewijzigd naar Londen. TAP voert verder aan dat de gevorderde additionele kosten op grond van de Verordening niet voor vergoeding in aanmerking komen.
4.4.
Anders dan TAP, is de kantonrechter van oordeel dat de overeengekomen eindbestemming niet is gewijzigd. De passagiers zijn uiteindelijk via Londen naar Amsterdam gereisd en uit de overgelegde boekingsbevestiging volgt dat de passagiers ruim 7 uur later dan de oorspronkelijk geplande aankomsttijd in Amsterdam zouden aankomen.
TAP heeft niet betwist dat de passagiers meer dan vier uur later dan gepland was op de overeengekomen eindbestemming in Amsterdam zijn aangekomen. De aankomsttijd in Amsterdam van de door TAP aangeboden alternatieve vlucht voldeed evenmin aan artikel 7 lid 2 van de Verordening. Nu TAP overigens niet betwist compensatie verschuldigd te zijn vanwege de annulering van vlucht TP 214, zal de compensatie worden toegewezen.
4.5.
Ten aanzien van de “additionele” kosten, overweegt de kantonrechter als volgt.
In het inleidend verzoekschrift hebben de passagiers uitsluitend een bedrag vermeld welke wordt gegrond op artikel 7 lid 1 sub c van de Verordening. Iedere toelichting ontbreekt. Het enkel overleggen van een stapel producties is onvoldoende (zie ook Hoge Raad, ECLI:NL:HR:2017:404). De kantonrechter merkt daarbij op dat uit het onderbouwde verweer van TAP volgt dat, anders dan door de passagiers is gesteld, geen sprake is geweest van een vertraagde eerste vlucht, maar van een annulering en voorts dat een alternatief is aangeboden naar hun eindbestemming (conform artikel 5 lid 1 sub b van de Verordening), maar dat de passagiers zelf een andere keuze hebben gemaakt. Vastgesteld moet worden dat de passagiers hebben verzuimd alle benodigde feiten aan de kantonrechter te verstrekken, welke informatie tot hun beschikking stond. Dit moet voor hun rekening blijven. De kantonrechter is niet bevoegd om feiten aan te vullen. Daar komt bij dat de gestelde grondslag, artikel 7 lid 1 sub c Verordening, onjuist is nu deze niet ziet op een vergoeding van additionele kosten, maar louter betrekking heeft op de compensatie. Op grond van de Verordening kan geen vergoeding van andere tickets worden toegekend. Daarnaast is niets gesteld op grond waarvan kan worden geoordeeld dat de op een bonnetje vermelde kosten van eten en drinken in redelijke verhouding tot de wachttijd staan.
De passagiers worden bijgestaan door een professionele gemachtigde. De kantonrechter ziet dan ook geen aanleiding om de passagiers nog een nadere toelichting te laten verstrekken. Dit onderdeel van de vordering wordt afgewezen.
4.6.
Nu TAP voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal het verzoek tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar vanaf 12 mei 2018.
4.7.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Omdat de onderhavige vordering geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. TAP heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De passagiers hebben hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van TAP, omdat deze grotendeels ongelijk krijgt. De gevorderde rente over de toe te wijzen proceskosten is niet toewijsbaar met ingang van 11 mei 2018, omdat TAP ten aanzien van deze kosten dan nog niet in verzuim is, zodat aan de eisen van art. 6:119 BW niet is voldaan. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking.
4.9.
Op verzoek van de passagier zal een certificaat betreffende een beslissing in de Europese procedure voor geringe vorderingen aan deze beschikking worden gehecht.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt TAP tot betaling aan de passagiers van € 3.000,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 12 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt TAP tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op € 226,00 aan griffierecht en € 210,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag der algehele voldoening;
5.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open