ECLI:NL:RBNHO:2019:7508

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 september 2019
Publicatiedatum
3 september 2019
Zaaknummer
18_4258
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging natuurvergunning op basis van Programma Aanpak Stikstof

Op 3 september 2019 heeft de rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak tussen Vereniging Het Zijper Landschap en het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verleende natuurvergunningen, die waren gebaseerd op het Programma Aanpak Stikstof (PAS), vernietigd moeten worden. Dit besluit volgt op een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 29 mei 2019, waarin werd vastgesteld dat natuurvergunningen niet op basis van het PAS mogen worden verleend. De rechtbank oordeelde dat de vergunning voor de aanleg en het gebruik van recreatiepark Boskerpark niet kon worden verleend, omdat de passende beoordeling die aan het PAS ten grondslag ligt niet voldoet aan de eisen van de Habitatrichtlijn. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de provincie Noord-Holland een nieuw besluit moet nemen op de aanvraag voor de natuurvergunning, waarbij de gevolgen van de aangevraagde activiteit opnieuw in kaart moeten worden gebracht. Tevens is de provincie veroordeeld in de proceskosten van de eiseres, die zijn vastgesteld op € 512,-. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 18/4258

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 september 2019 in de zaak tussen

Vereniging Het Zijper Landschap, te Petten, eiseres

(gemachtigde: mr. A.M. van Eik),
en

het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland, verweerder.

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[derde-partij] B.V.te [plaats]
(gemachtigde: mr. M. Gideonse).

Procesverloop

Bij besluit van 23 augustus 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder een vergunning op grond van de Wet Natuurbescherming (Wnb) verleend aan derde-partij voor aanleg en gebruik van recreatiepark Boskerpark aan de Voorweg oostzijde te Groote Keeten.
Tegen dit besluit heeft eiseres beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Verweerder heeft bij het bestreden besluit vergunning verleend op grond van de Wnb omdat de aanleg en het gebruik van recreatiepark Boskerpark aan de Voorweg oostzijde te Groote Keeten (hierna: de aangevraagde activiteit) stikstofdepositie veroorzaakt op stikstofgevoelige natuurwaarden in Natura 2000-gebieden. Het college heeft daarbij toepassing gegeven aan het Programma Aanpak Stikstof 2015-2021 (hierna: PAS) en de daarbij behorende regelgeving die vanaf 1 juli 2015 van kracht is. De vergunning kan volgens het college worden verleend onder verwijzing naar de passende beoordeling die voor het PAS is opgesteld. Met de toepassing en uitvoering van het PAS is volgens het college gewaarborgd dat de stikstofdepositie die de aangevraagde activiteit zal veroorzaken niet zal leiden tot een aantasting van de natuurwaarden in Natura 2000-gebieden.
3. De strekking van het beroep is – kort gezegd – dat de vergunning niet kon worden verleend onder verwijzing naar de passende beoordeling die voor het PAS is gemaakt, omdat de passende beoordeling en het PAS niet voldoen aan artikel 6 van de Habitatrichtlijn.
4. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft in de uitspraak van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1603, geoordeeld dat de passende beoordeling die aan het PAS ten grondslag ligt niet voldoet aan de eisen die uit artikel 6 van de Habitatrichtlijn voortvloeien.
5. Dit betekent dat verweerder de vergunning voor de aangevraagde activiteit niet kon verlenen onder verwijzing naar de passende beoordeling die voor het PAS is gemaakt. Het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 2.8 van de Wnb. De overige beroepsgronden behoeven thans geen bespreking.
6. Het beroep is kennelijk gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd.
7. Verweerder zal een nieuw besluit op de aanvraag van derde-partij moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. Uit de hiervoor genoemde uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019 volgt dat verweerder de gevolgen van de aangevraagde activiteit opnieuw in kaart moet brengen en alsnog moet beoordelen of een passende beoordeling is vereist. Verweerder kan voor het alsnog te nemen besluit op de aanvraag niet terugvallen op de eerder gevoerde procedure. Verweerder moet eerst een ontwerpbesluit opstellen en ter inzage leggen.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 512,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 512,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. de Valk, rechter, in aanwezigheid van
mr. P.C. van der Vlugt, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 3 september 2019.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld bij deze rechtbank binnen zes weken na de dag van verzending van die uitspraak. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.