Op 3 september 2019 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak waarbij de provincie Noord-Holland betrokken was. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verleende natuurvergunningen aan veehouderijen, die waren gebaseerd op het Programma Aanpak Stikstof (PAS), vernietigd moesten worden. Dit oordeel volgde op een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 29 mei 2019, waarin werd vastgesteld dat de passende beoordeling die aan het PAS ten grondslag ligt, niet voldoet aan de eisen van artikel 6 van de Habitatrichtlijn. De rechtbank oordeelde dat de vergunningen niet konden worden verleend op basis van deze beoordeling, omdat deze niet voldoende waarborgde dat de stikstofdepositie geen negatieve impact zou hebben op de natuurwaarden in Natura 2000-gebieden.
De rechtbank heeft het bestreden besluit van de provincie vernietigd en bepaald dat de provincie nieuwe besluiten moet nemen op de aanvragen voor natuurvergunningen, met inachtneming van de uitspraak. Dit houdt in dat de provincie de gevolgen van de aangevraagde activiteiten opnieuw moet beoordelen en moet vaststellen of een nieuwe passende beoordeling noodzakelijk is. De rechtbank heeft ook de proceskosten van de eiseressen toegewezen, die in deze zaak gezamenlijk optraden. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.