In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 31 januari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ambtenaar, werkzaam als Operationeel manager bij Detentiecentrum Schiphol, en de Minister van Justitie en Veiligheid. De ambtenaar was op 10 maart 2016 met onmiddellijke ingang ontslagen wegens de disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag, na beschuldigingen van ernstig plichtsverzuim tijdens een incident met een gedetineerde op 31 juli 2015. De rechtbank heeft het beroep van de ambtenaar tegen het bestreden besluit van 11 oktober 2017, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard, gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd.
De rechtbank oordeelde dat de ambtenaar zich schuldig had gemaakt aan plichtsverzuim door disproportioneel geweld te gebruiken en niet de juiste procedures te volgen. Echter, de rechtbank erkende ook dat de ambtenaar leed aan een posttraumatische stressstoornis (PTSS) als gevolg van eerdere ervaringen als beroepsmilitair, wat zijn gedrag beïnvloedde. De rechtbank concludeerde dat, hoewel het plichtsverzuim aan de ambtenaar kon worden toegerekend, de opgelegde straf van onvoorwaardelijk ontslag te zwaar was, gezien de omstandigheden van de zaak.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, rekening houdend met de uitspraak, en heeft bepaald dat het betaalde griffierecht aan de ambtenaar moet worden vergoed. Tevens zijn de proceskosten van de ambtenaar aan de verweerder opgelegd, vastgesteld op € 1.024,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.