3.3Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1
Primair
hij op 11 juni 2016 te Purmerend als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig ([auto], kenteken [kentekennummer]), daarmede rijdende over de weg, de Hoornselaan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend, met dat door hem bestuurde motorrijtuig,
- met een (veel) te hoge snelheid heeft gereden en naar rechts is afgeslagen en
- vervolgens daarbij zijn motorrijtuig niet voldoende onder controle heeft gehouden en
- vervolgens met dat door hem bestuurde motorrijtuig tegen de trottoirband en vervolgens tegen een boom is gebotst waardoor een ander genaamd
- [slachtoffer 1] (passagier) zwaar lichamelijk letsel, te weten een hartschudding en een (halve) klaplong en een gescheurde lever en diverse botfracturen en gescheurde spieren, en
- [slachtoffer 2] (bijrijder) zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken pols werd toegebracht,
terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994;
Feit 2
hij op 11 juni 2016 te Purmerend als bestuurder van een motorrijtuig ([auto], kenteken [kentekennummer]) heeft gereden op de weg, de Hoornselaan, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 primair of 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.